Plenair Nicolaï bij voortzetting behandeling Goedkeuringswet vijfde verlenging geldingsduur Tijdelijke wet maatregelen covid-19



Verslag van de vergadering van 17 mei 2022 (2021/2022 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.12 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nicolaï i (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Er is al door andere fracties gezegd: de tijdelijke wet kan nu eindelijk de prullenbak in. Wij waren als fractie tegen de derde en de vierde verlenging, en zijn nu tegen de vijfde en de zesde. En als ik het goed begrepen heb, zou er zelfs nog een zevende verlenging aankomen. Dat is bizar, constitutioneel gezien. Dat is bizar vanuit de fundamentele bescherming van de grondrechten. Ik heb niet voor niets de woorden "juridische hygiëne" gebruikt om aan te geven dat we ons daar echt achter de oren moeten krabben. Ik heb ook verwezen naar de memorie van toelichting van toen die wet tot stand kwam, waar duidelijk in is aangegeven dat er een eindigheid was. Er is ook aangegeven dat dat einde er zou zijn wanneer die directe dreiging er niet meer zou zijn. Dat is heden het geval. Ik roep dan ook iedereen op om niet opnieuw voor de verlenging van deze tijdelijke wet op te komen.

Is dat nou zo gevaarlijk? De heer Recourt heeft het gehad over het worstcasescenario. De Raad van State, waar de minister naar verwezen heeft, heeft het over potentieel ernstige gevolgen die kunnen optreden en over dat het onverantwoord zou zijn als we die tijdelijke wet nu niet zouden hebben. De RvS heeft daarbij aangegeven dat dan namelijk een wettelijke grondslag niet voorhanden zou zijn. Ik begrijp niet dat de Raad van State dat zegt, want die wettelijke grondslag om in te grijpen is wel degelijk voorhanden: dat zijn die noodverordeningen. Dat is één.

Dan het tweede punt. Mevrouw Prins had het over een spoedwet. Hoe dat allemaal zou lopen, moest dan nog worden bekeken. Maar in feite is er gewoon een tekst, die van de huidige wet. Dat heeft mevrouw De Boer ook naar voren gebracht. In een noodsituatie kun je die tekst gewoon gebruiken. De toelichting daarbij kun je gebruiken. Dan kun je heel snel komen tot een goede wettelijke basis om de bevoegdheden weer te herkrijgen.

Voorzitter. Eén ding van de redenering van de minister begrijp ik niet. Hij zegt dat we nu een uitgeklede versie hebben. Dat heb ik hem letterlijk horen zeggen. Dat betekent dus dat een heleboel bevoegdheden die er ooit geweest zijn in de ernstige situatie, op dit moment niet meer geactualiseerd zijn. Maar stel dat dat worstcasescenario zich toch ineens voordoet, dan zal de minister toch ook, als het echt een worst case is, naar noodverordeningen moeten grijpen voor die gevallen waarvoor op dit moment die bevoegdheden zijn uitgekleed. Kan de minister mij nog een keer uitleggen waarom het zo belangrijk is om dit voorstel, deze tijdelijke wet, te blijven hanteren, terwijl die uitgekleed is? Zijn verhaal daarbij is dat we voorbereid moeten zijn op een worstcasescenario, maar in een worstcasescenario heeft hij niets aan een uitgeklede wet.

Voorzitter. Tot slot de toekomst. De heer Janssen heeft er al naar gevraagd, maar ik zou op dit punt toch nog een keer van de minister, ook vanuit onze fractie, een duidelijk antwoord willen krijgen. In de brief van 4 mei wordt verwezen naar de contouren die bij de eerste tranche in acht zullen worden genomen. Er is ook verwezen naar het eventueel toepassen van datgene wat in de bestaande noodwetgeving op dit moment gebeurt. Ik citeer: "Daarbij geldt ook een procedure waarbij het parlement een bindende beslissing kan nemen over het voortduren van de inwerkingstelling." Zo staat het in zijn brief. Mag ik, mogen wij als fractie van de minister begrijpen dat hij zegt dat er een bindende beslissing, dus niet een gewone betrokkenheid maar een bindende beslissing, komt? Als er wordt gesproken over een bindende beslissing van het parlement, is het dan zo — dat heeft de heer Janssen ook naar voren gebracht — dat het dan gaat om de Eerste én Tweede Kamer? Want zo is het ook in die noodwetgeving geregeld.

Dank u wel. Ik zie uit naar de beantwoording van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nicolaï. Dan is het woord aan mevrouw Baay-Timmerman namens 50PLUS.