Plenair Talsma bij behandeling Wet uitbreiding taakstrafverbod



Verslag van de vergadering van 4 oktober 2022 (2022/2023 nr. 2)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Talsma i (ChristenUnie):

Dank u zeer, meneer de voorzitter. Ik dank ook de minister voor de beantwoording in eerste termijn. Ik zeg er maar bij: ik ben blij en ik waardeer het ook dat de minister het gevoelen dat geweld tegen personen met een publieke taak streng moet worden bestraft, niet heeft gekaapt voor de mensen die enthousiast zijn voor dit wetsvoorstel. Je kunt namelijk heel goed een ontzettende tegenstander zijn van geweld tegen mensen met een publieke taak, terwijl dat toch niet noodzakelijkerwijs leidt tot diepe gevoelens van bijval voor dit voorstel.

Vier puntjes in het bijzonder. De minister zegt dat elk fysiek geweld tegen iemand met een publieke taak het opleggen van een gevangenisstraf rechtvaardigt. Dan snap ik toch werkelijk nog steeds niet — ik hoop dat de minister mij in tweede termijn verlost van die kwelling — dat er dan van is afgezien om openlijke geweldpleging nu juist niet onder dit taakstrafverbod te laten vallen, met de argumentatie dat "geweld van beperkte ernst of geweld dat op geen enkele wijze tot een schending van de lichamelijke integriteit zal leiden daar dan ook onder zou moeten vallen". Daar gaat het ook over geweld met beperkte ernst. Dat wordt er niet onder gebracht, omdat dat niet de bedoeling is. Voor mishandeling en voor, wat de minister betreft, elk fysiek geweld geldt dat wel. Ik snap het echt nog steeds niet. Dat geldt temeer omdat je, door het ten laste leggen van hetzelfde feit als openlijk geweld, dan de hele taakstrafverbodwereld buitenspel zet. Ik zou denken dat buitenspel toch meer iets is voor Ajax-Napoli en niet voor het strafrecht.

Het tweede punt is iets wat ik gewoon niet snap en wat ik dus maar eventjes vraag. Ik zat zo goed te luisteren naar de minister dat ik niet de tijd kon nemen om dat op te zoeken. De minister zegt dat een geldboete niet mogelijk is bij feiten waarvoor een taakstrafverbod geldt. Mijn simpele vraag is: waaruit volgt dat? Waar staat dat? Ik weet het niet. Volgens mij maakt artikel 303 lid 2 Wetboek van Strafecht zelfs voor een zware mishandeling met de dood tot gevolg een geldboete van de vijfde categorie mogelijk. Misschien heb ik eroverheen gelezen — ik hoor dat dan graag — maar het triggert mij wel.

Het derde punt dat ik had, gaat over de reikwijdte. Wat mij betreft blijft die elastisch. Ik zit daarvoor op de lijn van collega Janssen. Ik moest tijdens het debat even denken aan wat ik, met alle eerbied, maar even de EHRM-trits noem: is het kenbaar, is het voorzienbaar en is het noodzakelijk in een democratische samenleving? Over het derde hebben we vandaag uitgebreid gesproken; dat kun je blijkbaar beargumenteren. Maar is het ook kenbaar en voorzienbaar wanneer je extra strafbaar bent voor een bepaald feit? Ik vraag het me sterk af. Ik hoor graag een reactie van de minister op dat punt.

Tot slot heb ik aandacht gevraagd voor de negatieve, en ik durf wel te zeggen soms desastreuze, gevolgen van kortdurende detentie. Ik heb de minister daarover eigenlijk nog niet gehoord. Zou zij daarop in de tweede termijn nog willen ingaan? En hoe heeft de minister juist het belang van mensen die toch al vaak in knelposities komen meegewogen?

Ik kijk uit naar de beantwoording in tweede termijn. Ik zeg er wel bij dat het gevoelen van mijn fractie is dat wij aan dit wetsvoorstel onze steun niet zullen kunnen geven.

Dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u. Dan is vervolgens het woord aan de heer Rietkerk. Hij spreekt namens de fractie van het CDA.