Plenair Talsma bij behandeling Wet vaststellingsprocedure staatloosheid



Verslag van de vergadering van 5 juni 2023 (2022/2023 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.15 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Talsma i (ChristenUnie):

Dat is correct, voorzitter. Dank. Dank ook aan de staatssecretaris, die ik nauwelijks nog kan zien.

Staatssecretaris Van der Burg i:

Ja, die microfoon staat voor mijn neus!

De heer Talsma (ChristenUnie):

De staatssecretaris, die ik nu weer helder in beeld heb, dank ik voor de antwoorden in eerste termijn. Hoewel ik dat zeg met enige voorzichtigheid, want ik heb gevraagd of er niet een tweede feitelijke instantie moet komen, in plaats van de cassatieprocedure. Is dat nu wel een compensatie? Ik wil natuurlijk de staatssecretaris niet onheus parafraseren, maar het kwam er eigenlijk een beetje op neer dat de staatssecretaris zei: het hoeft niet van het verdrag en het werkt bij artikel 17 Rijkswet op het Nederlanderschap ook.

Ik zeg het maar zo Haags mogelijk: van die beantwoording sla ik nog niet heel erg steil achterover. Misschien mag ik in ieder geval nog een poging doen door de staatssecretaris te vragen: als dit dan nu zo is, hoe krijgt de rechtsbescherming en de effectiviteit daarvan dan een plaats in de evaluatie van deze wet? Die is al voorzien. De vaststellingsprocedure gaat geëvalueerd worden. Hoe krijgt dat punt daarin een plaats? Kunnen we dan nog eens met elkaar van gedachten wisselen of dit inderdaad zo prachtig werkt als ik de staatssecretaris nu maar even in de mond leg, of heeft het toch ook zijn beperkende kanten? Misschien kunnen we dat nog doen.

"Het mag van het verdrag" heb ik de staatssecretaris een paar keer horen zeggen. Dan denk ik: ja, dat geldt ook op het punt van "gewoon verblijf". Dat staat in het verdrag. "Gewoon verblijf", terwijl de staatssecretaris in de wetsvoorstellen die we voor hebben liggen, het ineens heeft over een "stabiel hoofdverblijf". Waarom is de staatssecretaris niet gebleven bij die ondergrens - laat ik het zo maar noemen? Op het punt van de tweede feitelijke instantie en bij de identiteitsdocumenten doet hij dat immers wel. Waarom wordt er dan hier nog een hobbeltje bovenop gelegd, met dat "stabiel hoofdverblijf"? Daar ben ik toch nieuwsgierig naar. Het zal elkaar niet echt heel hard bijten, maar de code "het mag van het verdrag" had hier tot een andere uitkomst kunnen leiden.

Ik ben blij dat de staatssecretaris zegt "de rechter kan toetsen zoals de rechter dat wil". Dat betekent dus ook vol toetsen. Voor zover ik dat kan overzien, kenmerken het bestuursrecht en het vreemdelingenrecht zich van oudsher door een stijl van toetsen die je als marginaal aanduidt. Maar ik hoor de staatssecretaris hier eigenlijk de rechterlijke macht uitnodigen om vooral vol te gaan toetsen. Dan zeg ik collega Karimi na dat ik hoop dat die rechters dat niet alleen gaan doen, maar ook gaan toetsen in lijn met de teksten van het verdrag.

Tot slot, voorzitter. In de eerste termijn werd door een collega de vergelijking gemaakt tussen stateloze kinderen en koekoeksjongen. U zult de achtergrond begrijpen vanwaaruit die vergelijking werd gemaakt. Die deel ik vanzelfsprekend niet, maar tegelijkertijd dacht ik — ik zeg dit ook tegen de betreffende collega: laten we het koekoeksjong niet uitvlakken! Het is namelijk een fascinerend vogeltje dat al op heel jonge leeftijd geheel zelfstandig terugvliegt naar Afrika. Daar komt geen Dienst Terugkeer en Vertrek aan te pas. Maar veel belangrijker nog voor mijn fractie is het beeld van het nest als een plek van geborgenheid en groei, wat overigens ook een prachtig Bijbels beeld is. Ik zeg namens mijn fractie dat wij dankbaar mogen zijn dat wij leven in een land dat kan dienen als zo'n nest. Mijn fractie hoopt dan ook van harte dat de voorliggende wetsvoorstellen eraan zullen bijdragen dat vogels van allerlei pluimage die geen eigen nest hebben, hier geborgenheid en groei mogen ontvangen.

Ik dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Talsma. Meneer Keunen, aan u is het woord namens de VVD.