Plenair Janssen-van Helvoort bij behandeling Wet vaste huurcontracten



Verslag van de vergadering van 7 november 2023 (2023/2024 nr. 06)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.12 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Janssen-van Helvoort i (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst natuurlijk een welkom aan de beide indieners en aan de minister, maar vooral natuurlijk aan al mijn partijgenoten die hier op de publieke tribune zijn, die verdacht roodgekleurd is. Ik vind het heel erg leuk dat jullie hier allemaal zijn om mij hier enige support te geven.

Voorzitter. Een plek om te wonen, een huis waar je samen met je geliefde, met kinderen of gewoon heerlijk alleen een plek voor jezelf hebt, met je eigen spulletjes en je eigen gedachten. Het klinkt misschien wel een beetje burgerlijk uit de mond van de rode rakker uit de jaren zeventig die ik dan ben, maar het is onmiskenbaar naast voldoende inkomen en meedoen in de samenleving, in een veilige samenleving, het belangrijkste element van bestaanszekerheid en bestaanszekerheid is inmiddels bij zo'n beetje alle politieke partijen het speerpunt in deze verkiezingen. Je zou dus kunnen zeggen: dat moet wel goedkomen met deze wet, met dit initiatief om huurders meer zekerheid te geven door een vast huurcontract als uitgangspunt terug te brengen in de wetgeving die over het huren en verhuren van woningen gaat.

Het is mij een eer om mijn maidenspeech te houden bij dit initiatiefvoorstel over vaste huurcontracten van de Tweede Kamerleden Nijboer en Grinwis, beiden door mij zeer gewaardeerde volksvertegenwoordigers. Ik zeg dit speciaal natuurlijk een beetje voor Henk Nijboer, omdat dit naar ik aanneem zijn laatste optreden als echte volksvertegenwoordiger is. Henk, we zijn je ontzettend dankbaar voor hoe je al die jaren het Nederlandse volk hebt willen vertegenwoordigen. Wat mooi Henk, dat je deze wetswijziging die de positie van huurders op de woningmarkt aanzienlijk versterkt nog net kunt verdedigen voordat je afzwaait.

Voorzitter, staat u mij toe om iets over mijn eigen woonsituatie te schetsen. Zo zegt u het altijd zo mooi. Ik dacht: dat vind ik wel een mooie zin, dus dat ga ik ook even zeggen.

Na een korte periode als huurder in Utrecht tijdens mijn studententijd maakte ik met mijn partner in Leeuwarden mijn entree op de koopmarkt, met een groep van vier stellen, acht volwassenen. We waren allen twintigers en we kregen nog maar weinig salaris. We zaten nog aan het begin van onze carrière. We besloten in 1979 om een al jarenlang leegstaand oud-armenhuis van de hervormde kerk in Leeuwarden te kopen. Het was een gebouw uit 1860. Ik kan u de foto's laten zien. Mijn vader zei toen: hoe kun je dit ooit kopen?

We richtten een coöperatieve woonvereniging op en probeerden een hypotheek te krijgen. Dat lukte met enige moeite bij het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. Dat was destijds een semioverheidsbedrijf, waar betrokken medewerkers ons idealistische initiatief wel konden waarderen. We begonnen samen met een aannemer enthousiast te klussen. Gelukkig was er nog geen sprake van de Omgevingswet en al helemaal niet van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, want ik vrees dat we daar nooit doorheen waren gekomen. Maar goed, we stonden met z'n achten met elkaar garant voor de hypotheek en eenieder betaalde zijn eigen rente en aflossing.

Dat was geen enkel probleem, totdat in 2015 een van ons zijn hypotheek wilde verhogen om de keuken te vernieuwen. Het Bouwfonds was inmiddels allang het Bouwfonds niet meer. Die semioverheidsorganisatie was ondergebracht bij de ABN AMRO. Zij moesten niks hebben van zo'n coöperatieve vereniging. We werden gedwongen om een vereniging van eigenaren te worden, want anders kon de hypotheekaanpassing niet doorgaan. Dat hebben we toen maar gedaan, pragmatisch als we waren, maar wel met pijn in het hart. We voelden ons veel meer een coöperatieve vereniging dan een vereniging van eigenaren. Dit laat overigens onverlet dat we er nog altijd met elkaar wonen, inmiddels al 42 jaar. Alle kinderen zijn er geboren en zijn er de deur uitgegaan, maar wij als volwassenen wonen er nog steeds als groep.

Deze schets van mijn woonsituatie geeft aan hoe marktwerking, het terugdringen van de rol van de overheid, vaak aardig lijkt. De overdracht naar ABN AMRO bleek een oplossing voor het probleem bij het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten, maar greep diep in in hoe wij als individu woonden.

Voorzitter. Een groot publiek belang als goed wonen vraagt om veel en veel stevigere publieke zeggenschap en borging dan nu het geval is. De gemeenschap moet haar positie terugveroveren op de markt. Gelukkig lijkt dit besef ook eindelijk door te dringen bij de regering. Het feit dat er specifiek voor volkshuisvesting een minister is, was een goede stap. De inzet van deze minister op dit ministerie waarderen wij enorm.

Er moet echter nog veel gebeuren om de regie weer echt bij de overheid te leggen. Ik noem gezamenlijke woonvormen voor alleenstaanden, samengestelde gezinnen, ouderen en mensen met een beperking. Kortom, diversiteit, met name in de sociale huursector. Dat kun je niet overlaten aan de markt. Dat vraagt om sterke publieke zeggenschap. Een van de rollen van de Eerste Kamer is om te kijken of de rechten van burgers wel voldoende beschermd worden. Het recht op een vaste woonplek is zo'n recht. Het gedwongen worden om steeds te verhuizen levert veel stress op. Het voorliggende initiatiefvoorstel draagt bij aan deze rechtsbescherming. Wij zien dit voorstel als een bouwsteen in de door ons gewenste richting.

In deze tijd van woningschaarste — er is een tekort van 300.000 woningen — wonen jonge mensen veel vaker thuis bij hun ouders dan zij willen. Mensen die scheiden, kunnen geen eigen woonruimte vinden en mensen die na intensieve begeleiding in de ggz of begeleid wonen eindelijk op zichzelf kunnen wonen, komen in een vacuüm terecht, waardoor ze vaak weer terugvallen in hun problematiek. Door de schaarste op de woningmarkt hebben woningspeculanten vrij spel. Het verhuren van woningen en het veelvuldig gebruik van tijdelijke huurcontracten is een verdienmodel geworden voor mensen die handig geld willen verdienen over de ruggen van huurders. Met de introductie van de tijdelijke huurcontracten in 2016 kregen veel jonge mensen te maken met een tweejarig tijdelijk contract. Daarna moeten ze verhuizen. In de vrije sector heeft het ook nog geleid tot enorme huurverhogingen.

Dit voorstel keert de ontwikkeling dat tijdelijke huurcontracten wel handig zijn voor huiseigenaren en stelt de vaste contracten weer als norm. In de memorie van toelichting kunnen we lezen wat destijds het idee achter de instelling van tijdelijke contracten was: meer woningen op de huurmarkt. Dat idee heeft helemaal niet gewerkt. De belangenvereniging van verhuurders geeft aan dat het tijdelijke contract vaak gebruikt wordt als een soort proefperiode, om te zien of een huurder niet al te lastig is. Dat was nooit de bedoeling. Een vraag aan de indieners, maar ook aan de minister: hoe kijkt u nu terug op de invoering van de Wet doorstroming huurmarkt destijds in 2015? Waren er al eerder signalen dat de effecten van deze wet anders waren dan bedoeld? Wat valt er te leren uit de besluiten van 2015? Een vraag aan de minister: nu dit weer gecorrigeerd of teruggedraaid wordt, wanneer denkt u dat dit kan ingaan?

In de Tweede Kamer is er vooral discussie geweest over de uitzonderingsbepalingen. Het moet mogelijk zijn om je huis tijdelijk te verhuren als je er zelf onzeker over bent of je wel wilt gaan samenwonen en of dat samenwonen wel een succes is. De vragen die wij in de schriftelijke ronde hadden betroffen deze uitzonderingsgrond, die ingebracht is door het amendement van het CDA tijdens de behandeling in de Tweede Kamer. Deze vragen zijn tijdens de schriftelijke ronde wat mij betreft naar tevredenheid beantwoord.

Van de week zagen we dat de internetconsultatie over de algemene maatregel van bestuur waarmee de uitzonderingsbepalingen worden vastgesteld, van start is gegaan. Dat is heel mooi en voortvarend. We kregen deze week ook nog een brief van de vereniging van woningcorporaties, waarin zij er niet alleen voor pleitten om een bepaalde categorie wisselwoningen uit te breiden voor die situaties waarin renovaties en verbeteringen worden aangebracht, maar ook voor het inzetten van wisselwoningen bij ingrijpende onderhoudswerkzaamheden of in de situatie dat de huurder na beëindiging van de huur vanwege sloop of renovatie in afwachting is van het beschikbaar komen van een vervangende woning. Een vraag aan de minister: is hij bereid dit geluid van de woningbouwcorporaties mee te nemen? Kan daar een toezegging op komen? Dan ben ik daar helemaal tevreden mee.

Vaste huurcontracten zullen bijdragen aan betere bestaanszekerheid voor veelal jongere mensen, waaronder gezinnen, die door tijdelijke arbeidscontracten en onzekere economische ontwikkelingen toch al te maken hebben met een stapeling van onzekerheden. Zo kunnen mensen met een laag middeninkomen, te veel inkomen voor een sociale huurwoning en te weinig om een hypotheek af te sluiten, niet meer zomaar opgezadeld worden met tijdelijke contracten. De vaste huurcontracten zullen ook de leefbaarheid in de wijken vergroten. Er zal immers minder sprake zijn van huurders die iedere twee jaar moeten verhuizen.

Ik heb nog één vraag aan de initiatiefnemers. Door het aangenomen amendement van de SP in de Tweede Kamer geldt de wetswijziging nu ook voor hospitaverhuur. Nu had ik contact met iemand die altijd een kamer verhuurt aan een student, ook om de eigen woonlasten een beetje te compenseren, want het inkomen was maar net voldoende om de woonlasten te betalen. Een win-winsituatie zou je het dus kunnen noemen: een woning voor een student en wat extra inkomen voor de verhuurder. Maar nu aarzelt deze mevrouw om dat weer te gaan doen. Ze hoopt op gezinsuitbreiding en wil dan niet aan de huurder vastzitten, die de beoogde babykamer in gebruik heeft, en ook niet ingewikkelde procedures doorlopen om het huurcontract dan te beëindigen. Wat is de boodschap van de initiatiefnemers aan deze kamerverhuurder?

Voorzitter, tot slot. Ook nu weer blijkt dat marktwerking niet altijd zaligmakend is. De beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen zal sterk vergroot moeten worden. Woningcorporaties moeten hierbij de hoofdrol gaan spelen. Als je nu bent aangewezen op een sociale huurwoning, zijn er hele lange wachttijden bij de corporaties. Je moet dus wel naar de particuliere markt als je wil verhuizen. Dan word je als huurder geconfronteerd met hogere huurstijgingen dan wanneer je bij de corporatie terecht zou kunnen. In 2023 kregen de woningbouwcoöperatiehuizen een huurverhoging van 0,1%, en in de particuliere sector was de gemiddelde prijsstijging 3,7%. In de vrije sector stegen de prijzen zelfs met 4,5%, hetgeen hoger is dan het wettelijk toegestane maximum van 4,1%. Het verschil wordt volgens de onderzoekers toegeschreven aan de wisselingen na afloop van een tijdelijk huurcontract. Bij een wisseling van bewoners gelden namelijk ruimere regels dan bij een bestaand huurcontract.

Ook deze cijfers pleiten ervoor om de rol voor woningcorporaties de versterken als het gaat om de beschikbaarheid van sociale huurwoningen. Iedereen heeft immers recht op een betaalbare woning. Woningen zijn om in te wonen, niet om er geld mee te verdienen. De overheid moet met wetgeving huurders beschermen en hun rechten versterken. En dat doet deze wetswijziging. Het zal u niet verbazen dat wij volgende week dan ook voor deze wet zullen stemmen.

Dank u wel, voorzitter.