Plenair Nicolaï bij Interpellatie-Van Langen-Visbeek over de knelpunten bij invoering van de Omgevingswet



Verslag van de vergadering van 28 november 2023 (2023/2024 nr. 9)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.15 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nicolaï i (PvdD):

Dank u wel, voorzitter ...

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat u ook een motie wenst in te dienen, meneer Nicolaï.

De heer Nicolaï (PvdD):

Sorry?

De voorzitter:

Ik heb begrepen dat u ook een motie wenst in te dienen.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ja.

De voorzitter:

Zou u dan willen beginnen met de motie? Want u heeft één minuut.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ja. Ik lees alleen het dictum van de motie voor. Dat is voldoende.

De voorzitter:

Nee, u moet de hele motie voorlezen, voor de Handelingen.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik heb het even nagekeken, maar er staat nergens dat dat moet.

De voorzitter:

Nee, maar dat bepaal ik.

De heer Nicolaï (PvdD):

Wat zegt u?

De voorzitter:

Dat bepaal ik nu. Wilt u de motie in haar geheel voorlezen? Want anders krijgen we later misverstanden over wat er wel of niet in de motie stond.

De heer Nicolaï (PvdD):

Nou, dat kunnen de mensen ...

De voorzitter:

Dit is bovendien een openbaar debat. Ik zie ervaren voorzitters meeknikken. De mensen thuis moeten het van a tot z kunnen volgen. U bent nu al door de helft van uw spreektijd heen. Ik vraag u dus om de motie integraal voor te lezen.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik wil 'm wel integraal voorlezen, maar als u mij maar één minuut geeft, dan heeft dat geen zin. Dan belet u mij om de motie in te dienen.

De voorzitter:

Als u 'm nou eerst eens voorleest, dan kijken we wel hoeveel tijd u gebruikt heeft.

De heer Nicolaï (PvdD):

Dank u wel. Dan zijn we het eens.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer door het aannemen van de motie-Kluit (33118, letters FR) heeft uitgesproken dat het niet verantwoord is om de Omgevingswet met ingang van 1 januari 2024 in werking te laten treden;

overwegende dat de Kamer grote risico's voorziet voor de rechtsbescherming en de rechtszekerheid voor de burgers en bedrijven in Nederland;

overwegende dat de Kamer heeft uitgesproken dat het DSO en het juridisch stelsel van de Omgevingswet nog steeds te grote uitvoeringsproblemen kennen;

overwegende dat de minister heeft aangegeven dat de zorgen van de Kamer over de onuitvoerbaarheid van de Omgevingswet niet terecht zijn;

overwegende dat burgers en ondernemers schade zullen ondervinden indien na inwerkingtreding blijkt dat onduidelijkheid bestaat over hun rechtspositie, overheden beslistermijnen niet halen omdat het DSO niet op orde blijkt te zijn, ambtenaren niet in staat zijn om de nieuwe wettelijke regels tijdig en op de juiste wijze uit te voeren of verleende vergunningen door de rechter worden vernietigd omdat het juridisch stelsel van de Omgevingswet niet op orde is;

overwegende dat burgers en ondernemers niet de dupe mogen worden van een falend DSO en gebreken in het juridisch stelsel van de Omgevingswet;

overwegende dat het van belang is dat de overheid in zulke gevallen voorziet in vergoeding van de schade die burgers en ondernemers lijden als gevolg van een bij inwerkingtreding van de Omgevingswet voorzienbaar falend DSO of van voorzienbare gebreken in het juridisch stelsel van de Omgevingswet;

overwegende dat in verband met het voorgaande van de overheid mag worden verlangd dat zij een schadefonds in het leven roept waarop burgers en ondernemers die zulke gevolgen ondervinden, een beroep kunnen doen;

overwegende dat nu de minister van oordeel is dat zich geen onoverkomelijke risico's zullen voordoen, er geen zwaarwegende belangen in de weg staan aan het in het leven roepen van zo'n schadefonds;

verzoekt de minister een schadefonds (of een vergelijkbare voorziening) in het leven te roepen waarop burgers en ondernemers een beroep kunnen doen als zij schade ondervinden als gevolg van een bij inwerkingtreding van de Omgevingswet voorzienbaar falend DSO of van voorzienbare gebreken in het juridisch stelsel van de Omgevingswet en verzoekt de minister voorts om voordat de Omgevingswet in werking treedt, de Kamer te informeren over de gevallen waarin compensatie zal worden uitgekeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nicolaï, Kluit en Janssen.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter FW (33118, 34986).

Dan geef ik het woord aan de heer Janssen namens de SP. Ik zie dat hij geen motie onder zijn arm heeft.