Plenair Kroon bij behandeling Begroting Nationaal Groeifonds 2024



Verslag van de vergadering van 18 december 2023 (2023/2024 nr. 13)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.01 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kroon i (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, minister, leden van de Kamer, Griffie, aanwezigen op de publieke tribune en ook de landgenoten in de livestream, fijn dat ik ter gelegenheid van dit debat mijn maidenspeech mag geven. Ik spreek overigens vandaag niet alleen namens de BBB-fractie, maar ook namens OPNL en 50PLUS.

Voorzitter. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om mijn persoonlijke oriëntatie en achtergrond te verbinden aan mijn bijdrage hier in de Eerste Kamer. Wie had 40 jaar geleden nou gedacht dat een drop-out met een lts-diploma later in de Eerste Kamer zou komen? Ik ook niet, maar ik denk dat het wel iets zegt over mijn persoonlijkheid. Ik ben geboren in Delft, opgegroeid in Drenthe, volwassen geworden in Friesland, wijs geworden in Groningen, vrij geworden in de Verenigde Staten en nu geworteld in Amerongen. Ieder kiest zijn eigen weg en zo ook ik. Ik heb gewerkt voor veehouders, akkerbouwers en tuinders in Nederland, viskwekers in Noorwegen en Chili, cacaoboeren in West-Afrika, en koffie- en peperboeren in Azië. Ik werkte met ingenieurs, planontwikkelaars, afvalverwerkers, machinebouwers, voedselmakers, aannemers, vastgoedontwikkelaars, volkshuisvesters, bankiers, commodity traders, softwareontwikkelaars en de beste accountants, advocaten en curatoren van de Zuidas. Ik voel me thuis in grote delen van de wereld. Ik word gelukkig van het realiseren van transformaties van organisaties, maar ook van het borgen van organisatiecontinuïteit. Mijn vak gaat over goed bestuur, strategie en continuïteit. Ik werk in dat vak als professioneel toezichthouder en commissaris met een langetermijnoriëntatie. Wanneer goed bestuur en continuïteit in een onderneming een acuut probleem zijn, ben ik graag tijdelijk bestuurder om die onderneming weer perspectief en continuïteit te bieden.

Voorzitter. Doeltreffendheid, uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en niet te vergeten rechtmatigheid staan centraal in de verantwoordelijkheid van deze Eerste Kamer. Wat mij betreft hebben deze aspecten een grote samenhang met de begrippen "goed bestuur" en "strategie". Ik zie de Eerste Kamer een beetje als de raad van commissarissen van Nederland: toezien op zorgvuldige besluitvorming c.q. wetgeving, zodat we de goede dingen ook goed doen. In mijn beleving is de Eerste Kamer daarbij een backstop voor de Tweede Kamer, wanneer zij haar controlerende rol jegens de regering onvoldoende vormgeeft of op het moment zelf een gebrek aan zelfreflectie heeft. Het kan verkeren. Wat mij betreft is die backstop dan ook niet gratuit. Het is een belangrijke institutionele functie en heeft een belangrijke morele betekenis. Daar kom ik graag aan het einde nog even op terug.

Voorzitter. Nu ga ik naar mijn bijdrage over het Groeifonds. Mijn bijdrage bevat vier thema's. Eerst kijk ik hoe het zo gekomen is, daarna deel ik wat observaties over de stand van het fonds en vervolgens deel ik mijn observaties van de governance en investeringsstrategie. Daarna sluit ik af met een samenvatting.

Voorzitter. Het Nationaal Groeifonds. We hadden een gasbel, gratis geld uit de grond, kun je zeggen. Een beetje een sprookje. Maar door de "bevings", zoals dat daar klinkt, werd Hollands hoop uiteindelijk Hollands verdriet. En het duurde bijna 20 jaar om de lokale werkelijkheid te verbinden aan het politiek en bestuurlijk narratief. Daar was een parlementaire enquête voor nodig. Over "goed bestuur" gesproken ... Neerlands gasbel kon niet langer onze toekomst financieren, dus "op zoek naar een nieuwe bron van welvaart" was het devies van het kabinet in 2019. Nou zijn regenten geen ondernemers, dus werd hulp gevraagd aan de genieën van het kabinet. Twee van de bewindspersonen waren slim genoeg, want zij waren ooit consultant geweest bij het beste managementadviesbureau van de wereld.

Ik introduceer u graag die twee genieën: de tovenaar en de schatbewaarder. De tovenaar was reeds aangewezen om het probleem van de bevings op te lossen. Daar kwam nu het economische probleem bij. De tovenaar was creatief en zocht een oplossing uit het agrarisch domein. "Wat je zaait, kun je later oogsten. Dus als we geld zaaien, kunnen we dat welllicht ook oogsten. Zaaien doen we uit een fonds, dan komt het niet uit de lopende middelen. Dat is fijn. Dan moet dat leiden tot innovatie, kennisontwikkeling, productiviteitsverbetering en uiteindelijk oogsten we dan een duurzame toekomstige economie." De schatbewaarder was een echte rekenmeester, verantwoordelijk voor begroting en nationale schuld, met een dijk van een reputatie als investmentadviseur. Die kwam met een aanvullend idee. Nu de wereldwijde geldpers zo ver openstond dat de geldpakhuizen uit hun voegen barstten en de Dagoberts zelfs bereid waren om te betalen voor geldopslag, was nu lenen en straks minder terugbetalen een hele goede optie. Op de radio klonken dagelijks spotjes: pas op, geld lenen kost geld. Maar dit gold geniaal genoeg niet voor onze schatbewaarder.

Voorzitter. Zo was het idee opgevat om 20 miljard gratis te lenen en dan te zaaien, om verdienvermogen te oogsten. Anders gezegd: de Staat werd hedgefund en investmentmanager, Blackstone en BlackRock aan de Noordzee. Het Nationaal Groeifonds is geboren en we gaan de concurrentie niet aan met privaat geld, want we financieren dat wat we niet financierwaardig achten. Het toekomstige maatschappelijke rendement vormt de legitimiteit. We noemen het "impulsfinancieren", in gewoon Nederlands een financiering die de ontvanger niet terug hoeft te betalen. U en ik zouden dat "gratis geld" noemen.

Voorzitter. De tovenaar en de schatbewaarder beseften als ex-consultants heel goed dat zij zelf geen ondernemer waren en ook hun collega-ministers en ambtenaren niet. Maar wat nu te zaaien en wat nu te oogsten, was de vraag. Zo'n grote zak met geld is een hele verantwoordelijkheid. Hoe leg je die verantwoordelijkheid veilig bij een ander? Nou, daar hadden de tovenaar en de schatbewaarder ook snel een oplossing voor. Zij vroegen andere slimme mensen uit hun netwerk om hierover te adviseren — realiteit: te besluiten. Het kabinet benoemde een onafhankelijke adviescommissie met flink publieke status; de bekende Nederlander en de witte jas tegelijk, om het zo te zeggen. Topambtenaren, bankiers, statistici, wetenschappers en een voormalig topbestuurder uit het bedrijfsleven. In de werkelijke economie hebben de meesten van deze commissieleden nauwelijks ondernemende impact; ze staan bijna nooit bloot aan investeringsrisico's en hebben wanneer het om bedrijfsmatige investeringen gaat, inhoudelijk nauwelijks verstand van zaken. Maar deze mensen bevinden zich wel in de netwerken van geld en invloed en hebben dus zelf economische en politieke belangen welke eigenlijk in een dergelijke commissie geen rol zouden mogen spelen. Over "onafhankelijk" gesproken …

Verder kwam er een wetenschappelijk onderbouwd besluitvormingskader dat de eisen van goed bestuur kon doorstaan, een kader dat de te nemen beslissingen rechtvaardigt, de betrokkenen beschermt tegen het maken van fouten, gebaseerd op het politieke narratief van duurzaamheid en brede welvaart, modieuze containerbegrippen die afhankelijk van jouw perspectief op de wereld tot een verschillende betekenis kunnen leiden. Hierover later ook meer.

Voorzitter. Het was de bedoeling dat zaaien economische voorspoed brengt. Het geld mag besteed worden aan ondernemingen en departementen. Leidend is dan de maatschappelijke impact. Daarmee is het fonds een ondersteuning voor private projecten en initiatieven die anders verlieslatend zouden zijn of publieke projecten die anders geen financiering zouden ontvangen. Wat beide oriëntaties gemeen hebben, is zoals recent de directeur van het Centraal Planbureau nog verwoordde "geld op zoek naar een bestemming". We hebben blijkbaar weinig geleerd van het Els Borstfonds en het Fonds Economische Structuurversterking. Als je start met geld, dan komen er ook plannen om dat geld op te maken. Waar voormalig hoofdeconoom Sweder van Wijnbergen en anderen voor waarschuwden, dat wordt eenvoudig werkelijkheid. Een vrij citaat: "Voor je het weet wordt het geld besteed aan onderzoek, plannenmakerij en komt van realisatie maar weinig. Een grabbelton voor adviseurs, beleidsmakers en onderzoekers."

Voorzitter. Ik ga naar de staat van het fonds van vandaag. Eerlijk gezegd vraagt de BBB-fractie zich af waarom grote farmaconcerns zoals Novo Nordisk die aan de coronapandemie miljoenen of miljarden hebben verdiend, door impulsfinanciering verleid moeten worden om zich aan Nederland te binden. Waarom moesten railverbindingen rond havens en luchthavens uit een dergelijk fonds gefinancierd worden? Daar hebben we toch staatsdeelnemingen voor? Een groot deel van de door het fonds gefinancierde private projecten past wat de BBB-fractie betreft beter bij een klimaatfonds dan bij een groeifonds. Waarom hebben we 400 miljoen euro publiek geld nodig om zonnepanelenfabricage als industriële sector op de kaart te zetten? Hebben we dat in het verleden ook niet geprobeerd met vliegtuig- en windmolenindustrie?

Daarnaast observeert de fractie dat veel projecten mogelijk meer een onderzoeks- of een pilotprojectkarakter hebben dan een transformatiekarakter. Creëren we hier een nieuwe generatie lovebaby's waarvan we vroegtijdig afscheid moeten nemen, net zoals Invest-NL een flinke deuk opliep bij het faillissement van Lightyear?

Voorzitter. Er zijn grote uitdagingen in de landbouw, in het bijzonder rond stikstof en methaan. Innovatie op deze gebieden, met uitzondering van een onderzoek naar grondwaterstanden in Friesland, vinden wij maar beperkt terug in de projectagenda van het Groeifonds. Blijkbaar draagt de bestaande agrisector, in de ogen van de fondsbeheerders tenminste, niet bij aan het duurzame toekomstige verdienvermogen van Nederland en zien ze er ook geen reden in om daarin te investeren. Mijn eerste vraag aan de minister: hoe kan het dat juist maatschappelijk relevante thema's als stikstof en methaan geen significante innovatieprojecten hebben op deze investeringsagenda?

Voorzitter. De BBB-fractie vraagt zich af waar al die middelen in de private sector terechtkomen. De minimumomvang van steunaanvragen van 30 miljoen euro maakt immers dat participatie van kleinere bedrijven wordt beperkt. De BBB-fractie oordeelt dat de economie van de toekomst het best geholpen is als bestaande ondernemers hun innovatiepotentieel maximaal kunnen benutten en dat daarmee de toekomstige baten ook het best in de verschillende regio's terechtkomen. Een middelgroot bedrijf als Lely in Dronten, u wellicht bekend, bewijst dat oude economie kan omturnen naar nieuwe economie. Blue oceans en silver bullets zijn oplossingen van managementconsultants; echte oplossingen zitten in de echte economie. Een vraag aan de minister. Het lag in de planning dat er een evaluatie van het Groeifonds beschikbaar zou zijn in december 2023. Wanneer komt deze evaluatie beschikbaar voor beide Kamers? Blijkt uit deze evaluatie iets van effectiviteit van het Groeifonds op midden- en kleinbedrijf en de impact op regionale ontwikkeling?

Voorzitter. Ik wil even terug naar 2019. De tovenaar had bij de uitrol van het fonds wat ons betreft een instructie mogen geven over de inzet van derde partijen in subsidietrajecten. Immers, als je zaait zullen spreeuwen en kraaien een deel van het zaaigoed verorberen voordat je oogst wortel schiet. Diezelfde gevleugelde vrienden zullen proberen die oogst te verschalken voordat deze is binnengehaald. Een agrarische ondernemer weet als geen ander dat vogelverschrikkers en vogelbestrijding nodig zijn om je van voldoende oogst te verzekeren. De vraag aan de minister is dus: kan zij de verhouding in beeld brengen tussen de uitgekeerde en/of toegekende investeringssubsidies, in het algemeen en in het Groeifonds in het bijzonder, en de kosten van het betrokken overheidsapparaat en externe partijen, ook bij de ontvangers? Kan de minister ook aangeven hoe effectief haar maatregelen zijn om ervoor te zorgen dat investeringssubsidies materieel bijdragen aan de achterliggende investeringen?

Voorzitter. De recente toekenning van 635 miljoen euro aan de OCW-sectoren, voor onder andere de professionalisering van leraren, een innovatieproject voor onderwijshuisvesting en de ontwikkeling van virtualrealitytoepassingen voor het onderwijs, maakt de BBB-fractie duidelijk dat het fonds uiteindelijk een verlenging van departementale begrotingen is geworden. Ook hier ondersteunen consultants ongetwijfeld de departementen bij het maken van businesscases en projecties. Ik zou graag een reflectie ontvangen van de minister over waarom dergelijke initiatieven via het Groeifonds moeten lopen, waarom die niet gewoon in departementale plannen en begrotingen hadden kunnen worden opgenomen en waarom marktpartijen zelf investeringen in dit soort onderwijsoplossingen niet kunnen dragen. Kan de minister ons toezeggen dat in de toekomst het fonds niet langer wordt aangewend ter financiering van activiteiten die normaal gesproken tot de departementale begroting zouden moeten horen?

Voorzitter. Wanneer je 20 miljard euro gaat investeren in toekomstig verdienvermogen, dan bepalen de governance en de investeringsstrategie samen hoe succesvol dat gaat zijn. De BBB-fractie heeft zorgen over beide. Graag begin ik met governance. Wie bepaalt wat? En hoe wordt er besloten? Governance is erop gericht om effectieve doelrealisatie te borgen. Daar heeft in onze evaluatie het Nationaal Groeifonds een fundamenteel probleem. De Sociaal-Economische Raad legt dit nota bene via de Raad voor de Toekomst twee jaar na oprichting van het Groeifonds in haar evaluatie van april 2023 haarscherp vast. Ik citeer: "Een eerste voorwaarde bij de beoordeling van een voorstel zou moeten zijn of en hoe het voorstel past binnen een langetermijnvisie op en langetermijnstrategie voor wat voor economie en samenleving we in Nederland in de toekomst willen hebben. Aan die visie en bijbehorende investeringsstrategie ontbreekt het momenteel in Nederland." Vraag aan de minister: waarom is er geen nationale visie op duurzaam verdienvermogen en de toekomstige samenstelling van economie, industrie en samenleving, als referentiekader voor de investeringen van het Groeifonds? Hoe toetsen de adviescommissie en het kabinet zonder een dergelijke visie dan aan die langjarige doelmatigheid en uitvoerbaarheid?

Een ander bezwaar van de BBB-fractie met betrekking tot de governance van het Groeifonds wordt ook geduid door de SER. Ik citeer: "Er is geen sprake van een eenduidig begrip van de term "duurzaam verdienvermogen" en wanneer die eenduidigheid er niet is, kun je ook geen goede beoordelings- en evaluatiecriteria voor besteding vaststellen." Daarnaast stelt zij de gehanteerde definitie ter discussie. Deze observaties maken de BBB-fractie pijnlijk duidelijk dat de operatie van doelstellingen op basis hiervan onmogelijk is. Ook de Algemene Rekenkamer vindt dit. Ze schrijven in hun brief van 28 september: "Om de minister te kunnen controleren, is het van belang dat vooraf duidelijk is wat de minister wil bereiken en tegen welke kosten. In ons verantwoordingsonderzoek 2021 NGF constateerden wij dat het niet goed mogelijk was een antwoord te geven op de vraag waarom het kabinet voor het Nationaal Groeifonds 20 miljard nodig heeft om de fondsdoelen te bereiken." Ergo, ook de Algemene Rekenkamer heeft operationalisatie- en verantwoordingsvragen. We hebben overigens kennisgenomen van de KPI-inventarisatie, opgemaakt op het ministerie, maar wij zien maar beperkt KPI's die daadwerkelijk op doorrealisatie duiden. Mijn vragen aan de minister zijn dus hoe doelgericht en effectief de selectiecriteria van het fonds zijn in het licht van de voorgaande observaties. Hoe monitort de minister de doelmatigheid van de investeringen door het fonds? Welke verwachtingen heeft de minister van de voorliggende evaluatie en van de KPI's? En in welke mate denkt de minister daarmee een causaal verband tussen investeringen en duurzaam verdienvermogen te kunnen duiden? Kan de minister ons toezeggen dat er in het kader van de vierde indieningsronde geen aanvragen en toezeggingen in behandeling worden genomen totdat de evaluatie met beide Kamers is gedeeld en besproken?

Voorzitter. Doordat de governance van het fonds nu grotendeels buiten de normale begrotingsmethodes en normale bestuurs- en politieke context is gebracht vallen afwegingen over allocatie — denk aan sectoraal, geografisch, technologisch — en prioritering over de verschillende publieke doelen ook buiten de normale kaders. Daarmee is de afweging dus niet meer integraal over de beleidsterreinen en niet meer gewogen binnen de beleidsterreinen. De omvang van de bedragen is dermate groot dat die de afwegingen over allocatie, complementariteit en transparantie van de departementale begrotingen vertroebelt.

De Algemene Rekenkamer is in zijn brief heel duidelijk over de noodzaak van structurele transparantie. Aanvullend wijst de Rekenkamer op het ontbreken van een goed juridisch kader voor deze fondsenaanpak. Naast dit groeifonds heeft de regering inmiddels voor meer dan 100 miljard aan fondsen geïnitieerd, maar het juridisch kader is volgens de Rekenkamer onvoldoende. De BBB-fractie voelt de volgende parlementaire enquête eerlijk gezegd alweer aankomen. Kan de minister aangeven hoe in de komende begrotingsperiode structureel integrale afwegingen en interdepartementale verantwoording gaan plaatsvinden, ook in relatie tot de rol ten opzichte van het parlement? Kan zij concreet aangeven welke stappen er worden gezet ten aanzien van het juridisch kader voor revolverende en impulsgeoriënteerde fondsen? Kan zij toezeggen dat er zonder robuust juridisch kader geen nieuwe toezeggingen aan nieuwe indieners worden gedaan? Tot zover de governance.

Voorzitter. Nu naar strategie. Vanuit de investeringsstrategie en het risicoperspectief is de impulsfinanciering feitelijk eenmalig gratis geld met een negatief economisch rendement maar met een maatschappelijk te realiseren doelstelling. Vanuit een historisch perspectief zijn dat investeringen met de hoogste risico's. Ik ga weer terug naar 2019, naar de schatbewaarder in dit geval. Hield de schatbewaarder de maatschappij toen niet een beetje voor de gek? Immers, geld lenen kost geld en in financiële termen dienen deze investeringen gewaardeerd te worden tegen de hoogste risicovoet en niet tegen de negatieve rentevoet van de staatsobligatie, zoals we dat toen gedaan hebben, temeer omdat de toekomstige generaties en ook de toekomstige gepensioneerden, zeg ik er maar bij, deze investeringen moeten terugbetalen. Nu de rentecurve in werkelijkheid is gedraaid en de rente die de Staat moet betalen niet langer negatief is, zou het narratief over de economische impact van dit fonds toch zeker anders moeten zijn? Vandaar de vraag aan de minister welke betekenis de huidige inflatie en de aangetrokken rente op staatsobligaties sinds de inceptie van het fonds hebben voor de governance, voor de investeringsstrategie, voor de fondscriteria en voor de beoogde economische impact.

Voorzitter. Impulsfinanciering vind je maar weinig in de private sector vanwege de beperkte invloed van investeerders op het resultaat. Uitzondering is de techsector, waar angel investors seed capital beschikbaar stellen met de verwachting dat slechts een van de twintig initiatieven iets wordt en een van de honderd misschien groot wordt. Seed capital gaat over kleine bedragen. Dat is een heel andere context dan de bedragen die omgaan in het groeifonds. Vanuit dat perspectief: de BBB-fractieleden zijn goed thuis in het concept van zaaien en oogsten. In de agrarische praktijk is impulsfinanciering kansloos. Oogsten is het resultaat van kennisoverdracht over jaren, langjarig bodembeheer, continue zorg voor gewas en omgeving. Met impulslandbouw kom je zogezegd nergens. Voor mensen van buiten de agrarische sector: een goed voorbeeld van impulslandbouw is het potje verse tuinkruiden dat je koopt bij de buurtsuper. Eenmaal thuis, met een deel van de blaadjes eraf geknipt, gaat het plantje dood en kun je de plastic pot met grond- en meststoffen weggooien.

De impulsfinanciering impliceert afstand tussen investee en investor. De overheid is wel stakeholder. Dus hoe borgt de overheid haar belang op lange termijn? Die economische activiteiten leveren in de toekomst natuurlijk belastinginkomsten op. Hoe borgt zij dat die economische baten straks in de staatskas stromen en hoe zorgt zij voor retentie van die kasstroom?

Voorzitter. De BBB-fractie verneemt graag van de minister hoe naar haar verwachting naast de maatschappelijke impact ook de economische baten daadwerkelijk worden gerealiseerd en welke instrumenten zij heeft om de inkomstenstroom daarvan te borgen. Helaas heeft de Staat niet zo'n goede reputatie op het punt van economische retentie. Een aantal van oorsprong Nederlandse bedrijven verhuisden de afgelopen jaren naar het buitenland. Veel technologiebedrijven draaien op kennismigranten met een tijdelijk verblijf. Die gaan uiteindelijk op in buitenlandse conglomeraten. Grotere bedrijven met een buitenlandse moeder leggen voor verduurzaming de rekening dominant bij de Nederlandse overheid, terwijl de bedrijfswinsten vertrekken naar het buitenland. Tata Steel en Shell zijn waarschijnlijk de meest aansprekende voorbeelden, maar ook menig gesubsidieerd zonneveld heeft uiteindelijk een buitenlandse aandeelhouder. Een vraag aan de minister: welke borgen zitten er in het investeringsbeleid van het Nationaal Groeifonds en welke instrumenten heeft de overheid om de retentie van het economisch rendement te beïnvloeden?

Voorzitter. De BBB-fractie vindt dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft voor het faciliteren van de economische infrastructuur, maar dan wel graag met structurele aandacht. Dat is overigens een goed gebruik in andere landen, waar investeringsstimulering bijvoorbeeld plaatsvindt via een investeringsbank of investeringen in consortia. Het is in onze beleving juist deze stakeholder gedreven investeringsstrategie die de Nederlandse economie de afgelopen honderd jaar groot heeft gemaakt. Agrarische ondernemers deden dat vaak gezamenlijk als inputcoöperatie, als afzetcoöperatie — dat is de big agro — of zelfs als financieringscoöperatie; de Rabobank is er zo eentje. Wederkerige afhankelijkheid als drager van langjarige sectorale ontwikkeling. Ook in de recente economie zijn er voorbeelden van investeringscoöperaties, bijvoorbeeld in de wereld van hernieuwbare energie, waar investeringen, afzetkanalen en straks ook energiebuffercapaciteit gezamenlijk worden ontwikkeld. Kan de minister hierop reflecteren en kan zij toelichten of zij mogelijkheden ziet om investeringen in duurzame economische ontwikkeling meer langs een stake- en shareholdermodel te ontwikkelen dan via impulsfinanciering? Is zij bereid het Groeifonds te vervangen door een nationale investeringsbank of een vergelijkbaar vehikel?

Samenvattend: de fracties van de BBB, 50PLUS en OPNL zijn kritisch over de inzet van de middelen van het Nationaal Groeifonds. Investeren in toekomstige welvaart is prima, maar we realiseren ons dat er ook een hypotheek is die afbetaald moet worden in de toekomst. We observeren dat de kwaliteit van de governance te wensen overlaat en dat de investeringsstrategie maar beperkt rendement verzekert. We zijn dus kritisch op de doelmatigheid en hebben veel vragen over de uitvoerbaarheid. Ik sluit ook niet uit dat de tovenaar en de schatbewaarder, gehoord deze beraadslaging, wat minder enthousiast geworden zijn over hun oorspronkelijke plan.

Voorzitter. Ik rond af aan het einde van deze eerste termijn. Goed bestuur, strategie en continuïteit zijn mijn drijfveren om deel uit te willen maken van deze Eerste Kamer, maar in mijn beleving moet niet het instituut leidend zijn voor ons gedrag maar de morele rol die aan ons instituut is toebedeeld. We zijn de backstop voor wanneer de regering en/of de Tweede Kamer onvoldoende zorgvuldigheid betracht. Deze macht, door het electoraat aan ons als volksvertegenwoordigers gegeven, berust, vrij vertaald naar Wim Voermans en de leer van Aristoteles, op twee basisprincipes. Ten eerste: het vertrouwen van het electoraat in diegenen aan wie de macht toevertrouwd wordt. En ten tweede: de her- en erkenning die het electoraat ervaart van diegenen aan wie die macht toevertrouwd is. Vertrouwen krijg je als je doet wat je zegt en doet wat van je wordt verwacht. Her- en erkenning gaat over de mate waarin we luisteren naar ons electoraat en hun werkelijkheid vertalen in ons narratief bij het vervullen van onze verantwoordelijkheid. Wij zijn immers hún backstop.

Als Eerste Kamer hebben we daar in mijn beleving nog een stap te maken. Ik hoop dat deze Kamer zich in de toekomst iets minder verstopt achter de constitutionele en institutionele beschrijving van haar taak en meer bereid is aan die taak invulling te geven vanuit het morele kader.

Dank u wel.

De voorzitter:

Meneer Kroon, blijft u nog heel even staan, want ik wou u graag even toespreken en van harte gelukwensen met uw speech. Dat wij partijgenoten zijn, dat kan, zal en mag ik niet vermelden. Maar staat u mij toe om hier toch iets over te vertellen. Waarom dan niet? Een voorzitter dient onafhankelijk, neutraal, onbevooroordeeld, kortom, reukloos, kleurloos en smaakloos te zijn. En toch vind ik het mooi om tegen u te zeggen dat wij wel iets gemeen hebben. U hebt net een maidenspeech afgestoken en ik ben eigenlijk degene die een "maidenchair" bezet. Ik vond het toch wel grappig om dat eventjes te vermelden.

Ik heb begrepen dat u een zwaargestudeerd mens bent: Technische Bedrijfskunde aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en aansluitend Technische bedrijfskunde & Accountancy aan de Rijksuniversiteit Groningen. Toe maar. Na uw afstuderen bent u zich blijven ontwikkelen. U heeft zelfs Nyenrode Business University bezocht en achter u gelaten en een Executive MBA Module Sustainable Green Transition en bovendien, last but not least, de Commissarissencyclus met goed gevolg afgelegd.

Nog tijdens uw studie in Groningen ging u ook nog eens een keer werken als consultant ruimtelijke planning bij de Grontmij Groep. Bij Nutreco, een onderneming voor de productie van diervoeding, was u onder andere financieel directeur en hoofd intern toezicht. Sinds 2013 bent u eigenaar van Solutions Insight BV. Ook bent u lid van verschillende raden van commissarissen, zoals die van Fairtrade Original, Rhenam Wonen, AB Werkt en Voergroep Zuid. Ik vroeg me af of u überhaupt weleens thuis bent, maar goed, daar hebben misschien meer mensen hier last van.

Op LinkedIn schreef u naar aanleiding van een opiniestuk van econoom Mathijs Bouman dat uw partij, de BBB, bedrijvigheid waardeert. Ik citeer: "Wat je uitgeeft, moet immers eerst verdiend worden. Niet alleen door grote, maar ook door kleine bedrijven." Einde van dat citaat. Het is dus geen verrassing dat u uw redenaarsdebuut maakt in een debat over het Nationaal Groeifonds. Op 13 juni van dit jaar bent u geïnstalleerd als Eerste Kamerlid. U bent vicevoorzitter van de BBB-fractie en ondervoorzitter van de commissie voor Financiën. Bovendien heeft u als lid van de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee van de NAVO twee weken geleden deelgenomen aan het trans-Atlantische forum in Washington DC.

Meneer Kroon, u heeft in deze zaal ook al enkele keren bij de interruptiemicrofoon gestaan voor het geven van stemverklaringen namens uw partij. Dat deed u onder andere bij de stemming over het correctief referendum en de moties die waren ingediend tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. Maar niet eerder stond u achter het spreekgestoelte; tot vandaag. Daar wil ik u heel erg hartelijk mee feliciteren.

Ik geef thans de collega's de gelegenheid om u te feliciteren met de maidenspeech en wie weet mengel ik mijzelf daar ook nog in.

Dank u wel.

Ik schors deze vergadering even kort.