Plenair Baumgarten bij behandeling Tijdelijke wet Klimaatfonds en Begroting Economische Zaken en Klimaat 2024



Verslag van de vergadering van 19 december 2023 (2023/2024 nr. 14)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.38 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Baumgarten i (JA21):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Ook namens ons wil ik mijn felicitaties overbrengen aan de heren Kroon en Petersen voor hun interessante en goed gehouden maidenspeeches: mijn complimenten daarvoor.

Klimaatbeleid en klimaatwetgeving hebben we recentelijk in deze Kamer bediscussieerd. Inhoudelijk zal ik niet ontkennen dat er sprake is van opwarming van de aarde met als meest waarschijnlijke verklaring daarvoor de forse toename in broeikasgassen door het gebruik van fossiele brandstoffen. Mijn fractie onderschrijft het matigen van dit gebruik, maar de wijze waarop niet. In de eerste plaats kiezen regeringen keer op keer voor inefficiënte oplossingen, zoals windmolenparken en biomassa, hoewel er nu gelukkig ook eindelijk wordt gesproken over kernenergie.

In de tweede plaats wordt steeds gekozen voor een voortrekkersrol voor Nederland. Dat gebeurt op basis van weinig anders dan ideologie en zeker niet op basis van cijfers. Qua welvaart en verdienvermogen zetten we onszelf daarmee in internationaal verband potentieel blijvend op achterstand. Dientengevolge ontstaat er op termijn juist een onmogelijkheid om klimaatuitdagingen blijvend te kunnen financieren. Alleen rijkere landen kunnen klimaatbeleid immers betalen. Onze internationale impact is qua mondiale klimaateffecten bovendien zeer, zo niet onmeetbaar, klein. We laten ons echter vooral leiden door een ongebreidelde ambitie en prestigedrang van deze minister.

Ik zeg hiermee nadrukkelijk niet dat we niets moeten doen, maar wat ons betreft moet het beleid in lijn blijven met het bewaken van het verdienvermogen van Nederland, zodat noodzakelijke investeringen, en klimaatadaptatie in het bijzonder, mogelijk blijven. Ik verneem graag van de regering hoe zij aankijkt tegen de aanpassingen en betaalbaarheid hiervan op termijn.

Qua techniek van financiering is mijn fractie wars van fondsen, zo ook van dit Klimaatfonds. De Raad van State zegt het in essentie ook in zijn bespiegelingen op de conceptklimaatnota: "Het definiëren en classificeren van klimaatbeleid en de daarbij behorende uitgaven en lasten is een belangrijk begrotingsinstrument. Heldere definities en classificaties van klimaatbeleid zijn middelen om de relaties tussen begrotingsbeslissingen en klimaatdoelstellingen te kunnen beoordelen. Dit gebeurt door uitgaven, inkomsten en belastinguitgaven te labelen op basis van hun relevantie voor de klimaatdoelstellingen." De uitgaven uit dit fonds onttrekken zich evenwel aan het reguliere begrotingsproces. Vele andere klimaatuitgaven zijn bovendien weggemoffeld in andere begrotingen van ministeries, zodat het totaaloverzicht van de inkomsten en uitgaven ontbreekt, ook voor ons als Eerste Kamer. Bovendien blinkt de wet uit in vaagheden en is het effect van de beoogde maatregelen niet wetenschappelijk en slecht onderbouwd. Er is sprake van wensdenken met een kostenplaatje van meer dan 35 miljard euro. Dat komt neer op tenminste €2.000 per Nederlander voor uitgaven met een onduidelijk en zeer onzeker effect. Met een dergelijke businesscase hoef ik in mijn dagelijkse werk niet aan te komen.

Ik doe ook een oproep aan mijn collega-senatoren. Wij zijn er juist om de uitvoerbaarheid van wetten te toetsen. Mijns inziens voldoet deze wet daar evident niet aan. Mijn vraag aan de minister is dan ook hoe gefundeerd de onderbouwingen en beoogde effecten zijn van de beoogde uitgaven uit het Klimaatfonds. Ik verneem graag hoe de minister het kritische advies van de Raad van State duidt.

Ten slotte. Na de val van het kabinet heeft onze fractie alle voorstellen tot controversieel verklaren in deze Kamer principieel gesteund, ook bij voorstellen waarvan we inhoudelijk voorstander zijn. Een van de onderliggende redenen die grond zijn voor controversieelverklaring, is maatschappelijke controverse: oog hebben voor de stem van het electoraat. We zouden de recente verkiezingsuitslag, die historisch te noemen is, op zijn minst als signaal van maatschappelijke controverse kunnen opvatten. De coalitiepartijen verloren immers bijna de helft van hun zetels in de Tweede Kamer, en daarmee bijna de helft van het onderliggende maatschappelijke draagvlak. Dat signaal is niet te negeren. De coalitiepartijen — het gaat met 35 miljard niet om wisselgeld — zijn zwaar afgestraft bij de jongste Tweede Kamerverkiezingen. Het electoraat zit niet te wachten op dit Klimaatfonds en de onvoorstelbaar hoge uitgaven die daarmee gepaard gaan. Het is daarom onbegrijpelijk dat het Klimaatfonds, een van de speerpunten van het coalitieakkoord, niet controversieel is verklaard en thans toch bij ons voorligt. De reden? Politieke opportuniteit. Partijen zagen hierin hun kans schoon om nog snel een omstreden wetsvoorstel dat binnen hun politieke overtuiging ligt, door te drukken zonder oog te hebben voor het staatsrecht en de gebruiken in dit huis. De staatsrechtelijke rommeligheid en opportuniteit waren al af te keuren na de val van het kabinet; die zijn niet langer vol te houden na de recente verkiezingsuitslag.

Meneer de voorzitter, u bemerkt bij mij weinig enthousiasme voor dit wetsvoorstel, maar ik zie toch graag uit naar de antwoorden van de regering.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Baumgarten. Dan gaan we nu luisteren naar de bijdrage van de heer Schalk namens de fractie van de SGP.