Plenair Huizinga-Heringa bij behandeling Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen



Verslag van de vergadering van 15 januari 2024 (2023/2024 nr. 15)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.01 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst mijn felicitaties aan mevrouw Kaljouw voor haar mooie Zeeuwse maidenspeech.

Voorzitter. Laat ik met de deur in huis vallen: mijn fractie steunt de wet die we vandaag behandelen. Wij zijn van mening dat deze wet een aantal belangrijke verbeteringen brengt in de opvang van de asielzoekers die in ons land zijn aangekomen. Dat betekent niet dat mijn fractie geen vragen en opmerkingen heeft, maar dat wij beginnen met een paar positieve punten.

Het eerste pluspunt. Dit voorjaar is er een eind gekomen aan de begrotingssystematiek van het beslapen bed. Deze systematiek betekent dat de overheid alleen betaalt voor opvangplekken die daadwerkelijk worden gebruikt. Sinds dit voorjaar is het mogelijk voor het COA om een vaste voorraad te realiseren, waardoor pieken en dalen in de instroom van asielzoekers opgevangen kunnen worden. Op dit moment is er een vaste voorraad van 41.000. Zo wordt het mogelijk te anticiperen op de verwachte instroom. Dat betekent dat er minder kapitaalvernietiging zal zijn door het steeds opnieuw eerst afschaffen en vervolgens weer optuigen van opvanglocaties, al naar gelang de instroom daalt en vervolgens weer stijgt.

Om die vaste voorraad te kunnen vullen is de spreidingswet van groot belang. De nadruk die de wet door financiële plussen legt op duurzame opvang, ten minste vijf jaar en ten minste 100 plaatsen, is behulpzaam bij het creëren van een vaste voorraad. Het geld wordt met deze wet besteed aan goede opvangplekken die, wanneer ze niet voor asielzoekers worden gebruikt, voor andere doelgroepen kunnen worden ingezet. Daarbij komt dat de zoektocht naar opvangplekken niet meer nodig zal zijn en dat de onrust wordt voorkomen die het plotseling en onverwacht onderbrengen van een groep asielzoekers in een gemeenschap met zich meebrengt. Daarmee zal ook de maatschappelijke onrust rond dit thema verminderen. En hopelijk leidt deze nieuwe spreidingswet er zo toe dat noodopvang van asielzoekers in tenten of zelfs in de buitenlucht niet meer nodig zal zijn. Ik heb daar later nog enkele vragen over.

Het tweede pluspunt. Om de opvang te kunnen realiseren wordt ons hele land aangesproken. In de afgelopen 30 tot 40 jaar is op basis van vrijwilligheid steeds maar een beperkt aantal gemeenten bereid gevonden om een azc te huisvesten. Veel kwam neer op het Noorden van ons land. Overigens, met deze nieuwe wet is vrijwilligheid nog steeds het uitgangspunt, alleen niet meer vrijwilligheid op landelijke schaal, maar op provinciale schaal.

Het is niet alleen eerlijker om asielzoekers over het hele land te verdelen, het is ook voor de integratie van asielzoekers beter. Met voldoende asiellocaties, verdeeld over het hele land, is het mogelijk asielzoekers onder te brengen in een deel van ons land waar zij gezien hun opleiding en achtergrond meer mogelijkheden hebben om werk te vinden of om in de buurt van familie of kennissen terecht te komen. Wij realiseren ons dat zo'n ideale plaatsing niet in alle gevallen mogelijk zal zijn, maar het zal vaker mogelijk zijn dan nu het geval is.

Het derde pluspunt. Wanneer er voldoende opvangplekken zijn, zal het niet meer nodig zijn om gezinnen of jongeren steeds opnieuw te laten verhuizen naar wéér een ander centrum. Kinderen kunnen vriendjes maken op school en het vertrouwen krijgen om zich te hechten, zonder angst om van de ene op de andere dag weer te moeten vertrekken. Dat zal de mentale gezondheid en ook de integratie van asielgezinnen ten goede komen.

Ik verwijs ook naar het artikel in Trouw van vorige week maandag, waar mevrouw Perin-Gopie al naar verwees. Daarin wordt gesteld dat uit onderzoek blijkt dat zwangerschappen bij asielzoekers meer dan zeven keer zo vaak misgaan als bij Nederlanders, bij andere inwoners van Nederland. Dat zal veel oorzaken hebben, maar de stress en het steeds veranderen van zorgomgeving draagt daar zeker ook aan bij, evenals de kwaliteit van de opvang, die soms echt onder de maat is, bijvoorbeeld wat betreft privacy en rust, en soms ook wat betreft hygiënische omstandigheden. Een vaste voorraad en duurzame opvang maken het mogelijk om de kwaliteit van de opvang te verbeteren. Later in mijn bijdrage stel ik enkele vragen over het kwaliteitskader waar de staatssecretaris aan werkt. Als laatste onder dit punt: een vaste opvangplaats voorkomt dat mensen door het vele verhuizen van noodopvang naar noodopvang zoekraken en voor de IND onvindbaar worden, zoals nu wel gebeurt.

Het vierde pluspunt. Deze wet is een verbetering ongeacht de hoogte van de instroom. Bij een eventuele verhoging maar ook bij een belangrijke vermindering van de instroom, om wat voor reden dan ook, blijven de voordelen van deze wet gelden. Ook bij een lagere instroom blijft een vaste voorraad nodig als buffer om te kunnen anticiperen op pieken en dalen. Ook bij een lagere instroom is het eerlijker om asielzoekers evenredig over ons hele land te verdelen en daarmee een zo goed mogelijke integratie van asielzoekers te faciliteren.

Het laatste positieve punt. Zowel de VNG, het IPO, het COA als de IND — de stakeholders — heeft ons in de deskundigenbijeenkomsten en op veel andere manieren laten weten achter deze wet te staan. Dankzij de in de Tweede Kamer aangenomen amendementen hebben zij het volste vertrouwen in de uitvoerbaarheid van deze wet. Deze organisaties willen zonder uitzondering heel graag dat de wet per 1 februari ingaat. Ook die oproep speelt voor onze fractie mee in onze positieve beoordeling van deze wet. De provincies en de gemeenten moeten met deze wet aan de slag. Voor mijn fractie wegen hun oordeel en hun oproep daarom zwaar mee.

Voorzitter. Na deze positieve woorden kom ik tot enkele vragen van mijn fractie. Het meest in het oog springende punt op dit moment is de te hoge toestroom van asielzoekers in Ter Apel, het aanmeldcentrum waar nieuwe asielzoekers in Nederland zich moeten melden. In eerdere jaren waren er vijf aanmeldcentra in Nederland. Dat aantal is teruggebracht tot twee, waarbij Budel alleen op afspraak toegankelijk is. Het is geen wonder dat Ter Apel overloopt. Het is ook geen wonder dat het onterechte beeld ontstaat dat er ineens een enorme toename van asielzoekers naar ons land zou zijn, meer dan ooit tevoren. Op onze vragen antwoordt de staatssecretaris dat het weer op een adequaat niveau brengen van het aantal aanmeldcentra niet is meegenomen in de spreidingswet. Hij noemt dat zelfs overbodig. Wat was ertegen om dit doel mee te nemen in de spreidingswet? De staatssecretaris verwacht wat de aanmeldcentra betreft veel van de vrijwilligheid van provincies en gemeenten, aangespoord door een financiële prikkel. Welke mogelijkheden heeft de staatssecretaris om meer aanmeldcentra te realiseren wanneer er bij de provincies toch te weinig animo is om dit op te pakken?

Het verdeelbesluit is vatbaar voor bezwaar en beroep van belanghebbenden. Zou de staatssecretaris nog eens in kunnen gaan op de vraag wat de gevolgen zouden kunnen zijn wanneer een gemeente bezwaar maakt tegen het verdeelbesluit? Zou dat het hele verdeelbesluit on hold zetten of uitsluitend de opgave van de bezwaar makende gemeente? In de schriftelijke ronde is de staatssecretaris al op deze vragen ingegaan. Mijn fractie zou de overwegingen op dit punt graag nog eens in dit debat van de staatssecretaris horen. Wanneer de deelnemers aan de provinciale regietafel er definitief niet uitkomen, kan de staatssecretaris als ultimum remedium in hun plaats treden en zelf een verdeelbesluit nemen. Tegen dit besluit staat, nemen wij aan, ook bezwaar en beroep open.

In de stukken lees ik dat de staatssecretaris een financiële plus toekent aan de provincie als 75% van de taak is uitgevoerd. Waarom al bij 75%? Betekent dit dat de staatssecretaris tevreden is met 75%? Is er geen prikkel om te komen tot 100%?

Voorzitter. Wanneer er sprake is van de komst van asielzoekers op een plaats waar nog niet eerder een opvanglocatie geweest is, geeft dat vaak maatschappelijke onrust. Mensen zijn met name bang voor overlast. Vaak blijkt die angst na de komst van een centrum ongegrond, maar helaas niet altijd. De staatssecretaris heeft een aantal maatregelen genomen die mogelijke overlast van asielzoekers zouden kunnen beperken, bijvoorbeeld het inrichten van de zogenoemde procesbeschikbaarheidslocaties, waar kansarme asielzoekers, veelal uit veilige landen, kunnen worden geplaatst.

De heer Schalk i (SGP):

Ik haak even aan op het verdeelbesluit van de minister. Mevrouw Huizinga uit de stelling dat er ongetwijfeld bezwaar en beroep tegen aangetekend zal kunnen worden.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Het is een stelling met een vraagteken erachter.

De heer Schalk (SGP):

Dat is mijn vraag. Mag het een vraagteken zijn?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ja. Het was een stelling met een vraagteken erachter.

De heer Schalk (SGP):

Want de vervolgvraag is natuurlijk: wat vindt mevrouw Huizinga ervan als dat niet kan?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Het was een stelling met een vraagteken. Die werd gevolgd door een vragende blik richting de staatssecretaris, die mij toeknikte. Hij heeft dus begrepen dat het een vraag was. Ik hoor hem zeggen dat het geen antwoord was. Maar het is dus wel een vraag.

De voorzitter:

Dat staat dan nu allemaal in de Handelingen. Tot slot, meneer Schalk.

De heer Schalk (SGP):

Tot slot, voorzitter. Ik begrijp dat mevrouw Huizinga er een vraag over gesteld heeft. We krijgen daar dus een antwoord op.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ja, ik vroeg of dat zo is.

De voorzitter:

We hopen dat we er antwoord op krijgen. Mevrouw Huizinga, gaat uw gang.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik was bij de pbl's. De staatssecretaris heeft een aantal maatregelen genomen die mogelijke overlast van asielzoekers zouden kunnen beperken, bijvoorbeeld het inrichten van zogenoemde procesbeschikbaarheidslocaties, waar kansarme asielzoekers uit veilige landen kunnen worden geplaatst. In de pbl wordt hun aanvraag versneld door de IND behandeld. Dat is een goed initiatief, maar dit zou niet ten koste moeten gaan van kansrijke asielzoekers, die hierdoor misschien nog langer moeten wachten op een uitspraak in hun procedure. Zou dat het geval kunnen zijn? Is bij de IND voor de versnelde behandeling extra capaciteit aangetrokken? In Ter Apel is gestart met een pbl-pilot. Uitbreiding naar meerdere plaatsen is aanstaande, zegt de staatssecretaris. Gaat dit volgens dezelfde procedure als bij de aanmeldcentra, namelijk op basis van vrijwilligheid en extra beloning? Kan de staatssecretaris al iets zeggen over de eerste bevindingen over de pbl in Ter Apel?

De wet is nieuw en kent een aantal onzekerheden. Een belangrijke vraag is hoe accuraat de prognoses zullen blijken. De basis is een tweejaarlijkse cyclus met twee keer per jaar een bijstelling. De prognose van het ministerie werkt met drie scenario's: laag, gemiddeld en hoog. Welk scenario is de basis voor het bepalen van het aantal benodigde duurzame opvangplaatsen? Wij gaan ervan uit dat het doel van staatssecretaris is een robuuste opvangcapaciteit realiseren en misschien zelfs een buffer. Kan de staatssecretaris dat bevestigen? Wanneer de in de provinciale regietafels afgesproken capaciteit te laag is, zal de staatssecretaris namelijk alsnog aan het bellen moeten. Hiermee samenhangend: kan de staatssecretaris nog eens ingaan op de vraag hoe gemeenten de niet gebruikte duurzame opvangplekken flexibel zouden kunnen inzetten?

Voorzitter. Sommige gemeenten hanteren een doelgroepenbeleid. Zij kiezen welke categorie asielzoekers zij willen huisvesten en welke niet. Onder deze wet is dat niet meer mogelijk, maar niet elke opvang is geschikt voor elke categorie. Hoe matcht de staatssecretaris dat? Graag een reactie.

Niemand hoopt dat het zal gebeuren, maar in deze geopolitiek instabiele tijd kan er plotseling een onverwachte toestroom van asielzoekers naar Europa, en dus ook naar ons land, komen. Daartegen is geen scenario opgewassen. Mocht zich zoiets voordoen, heeft de staatssecretaris dan een noodscenario? Is hij bereid daarover na te denken?

Voorzitter. In de nota naar aanleiding van het verslag lezen wij dat de staatssecretaris werkt aan een kwaliteitskader. Het kader is helaas nog niet zover gevorderd dat het de Eerste Kamer toegestuurd kan worden. Wij horen daar te zijner tijd graag meer over. Wellicht kan de staatssecretaris wel alvast antwoord geven op onze vraag hoe hij het toezicht op de naleving van dit kwaliteitskader borgt. Wat ons betreft zou dat onafhankelijk toezicht moeten zijn, bijvoorbeeld door de Inspectie van JenV of door andere inspecties. Ook hierop graag een reactie.

Voorzitter. Samenvattend: wanneer er niets gebeurt, wanneer deze wet niet wordt aangenomen, blijft de opvang vastlopen. Dat gebeurt niet vanwege een hoge instroom van asielzoekers, maar omdat er onvoldoende mogelijkheden zijn om door te stromen en er te veel neerkomt op te weinig gemeenten. De reactie van de burgemeester van Westerwolde op de Tweede Kamermotie die opriep tot uitstel van deze wet, was tekenend daarvoor. Wanneer wij deze wet niet aannemen, betekent dat in de komende jaren opnieuw ontheemden die in tenten of in wachtruimtes moeten slapen, gezeul met gezinnen en een gebrek aan doorstroming in Ter Apel, waardoor een relatief kleine groep asielzoekers daar rotzooi blijft trappen.

Voorzitter. Zoals ik in het begin van mijn bijdrage al benoemde, hebben de belangrijkste stakeholders, de organisaties die de wet moeten uitvoeren, er veel vertrouwen in en roepen zij ons op om de wet aan te nemen. Ook mijn fractie heeft er vertrouwen in, al zien wij natuurlijk altijd ruimte voor verbetering.

Wij zien uit naar de antwoorden van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Huizinga. De heer Van Hattem heeft nog een vraag.

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, mevrouw Huizinga. Ik heb nog een vraag voor mevrouw Huizinga van de ChristenUnie. Zij zegt dat het in Ter Apel moet worden opgelost, maar ik las vandaag een reactie van de burgerwacht in Ter Apel, mensen die vrijwillig, op eigen initiatief, proberen de veiligheid en de leefbaarheid daar een beetje te behouden. Zij troffen onder anderen criminele asielzoekers aan, volgens mij in een kelder, waar een hele toestand was. Maar de slotsom van hun bericht was: maak niet van heel Nederland één groot Ter Apel. Zorg ervoor dat we de toestand zoals we die in Ter Apel hebben, niet in de rest van Nederland krijgen en voorkom dat gemeenten gedwongen een azc krijgen. Hoe kijkt mevrouw Huizinga aan tegen deze oproep van inwoners van Ter Apel, die die overlast gewoon spuug- en spuugzat zijn en die zeggen: doe alsjeblieft niet hetzelfde als wat hier gebeurt?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik zou tegen deze mensen willen zeggen: steun vooral de spreidingswet, want die zorgt dat die relatief kleine groep, die zo ongelofelijk veel overlast veroorzaakt, verdund wordt, zoals dat heet. In andere azc's is er niet zo ontzettend veel overlast als juist in Ter Apel, maar daar loopt het spaak. Verdeel de mensen dus over het hele land. Dan lost zo'n groep zich op en dan blijft er van die overlast weinig over. En de staatssecretaris gaat mij vertellen hoe het gaat met de pbl's. Dat zijn vaak mensen met een kansarme aanvraag die uit veilige landen komen. Dat zijn degenen die de meeste overlast veroorzaken. Behandel die zo snel mogelijk en stuur ze het land uit. Dat is het voorstel van de staatssecretaris. Voor degenen die echt crimineel gedrag vertonen, is er natuurlijk ook nog de locatie in Hoogeveen. Er moet dus iets aan gebeuren. Dat zou ik tegen de mensen zeggen, maar het is niet zo dat met elk azc automatisch criminaliteit en overlast samenhangen, want daarvoor zijn er overal in ons land veel te veel azc's waar dat niet het geval is.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik ken genoeg voorbeelden van azc's waar ook zulk soort overlast is. Ga bijvoorbeeld maar kijken in Gilze en Rijen, waar één groot anarchistisch gebouw was. Het COA-personeel had niet eens nog vat op wat daar gebeurde. Ga kijken wat er gebeurde rond Grave, met overlast op de bussen daar. Ik heb meer dan genoeg voorbeelden waar dit ook helemaal misgaat. Het punt is het volgende, zoals ik bijvoorbeeld ook hoor van mensen van de burgerwacht in Budel en Maarheeze. Ook zij zeggen: wat hebben wij eraan als er straks een spreiding plaatsvindt van overlastgevende asielzoekers? Als er enkele tientallen naar andere gemeenten worden overgeplaatst, zitten er immers nog steeds tientallen — of misschien wel meer — overlastgevende en criminele asielzoekers. De overlast als zodanig blijft en als mensen vertrekken, komen daar ook weer nieuwe mensen voor in de plaats. Dus wat lost deze wet op door het verspreiden van die overlast, behalve dan dat in nog veel meer gemeenten in Nederland die overlast zal toenemen?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Dan kom ik op bijna hetzelfde antwoord. Ik zou vragen om deze vraag ook aan de staatssecretaris te stellen. Die zal daar ongetwijfeld een goed antwoord op hebben. Mijn antwoord is dat er wordt geïnvesteerd in pbl's. Ik ben vergeten waar die afkorting voor staat, maar daar komen kansarme overlastgevende asielzoekers, met de bedoeling om ze zo snel mogelijk ons land uit te zetten. Het is niet alleen jammer voor de mensen in Ter Apel en voor andere voorbeelden die u noemt; het is ook voor de asielzoekers in een azc ongelofelijk vervelend dat die overlastgevende mensen bij hen in het centrum wonen. U noemde vanmiddag een voorbeeld van een Ghanees die iemand in de nek stak. Dat was wel een medeasielzoeker. Zij hebben daar zelf ook ontzettend veel last van. Ook voor de mensen in de azc' zou het dus goed en fijn zijn als die pbl's een succes werden. Daarom vraag ik de staatssecretaris om daarop in te gaan. Ik hoop dat hij mij daar goede berichten over kan geven.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik ben het geheel met mevrouw Huizinga eens dat de COA-medewerkers en de andere bewoners van het azc er ontzettend veel last van hebben. Die voorbeelden heb ik daarom ook aangehaald. Maar wat hebben zij eraan als je overlastgevende asielzoekers gaat overplaatsen naar een ander azc, waar ze ook weer voor overlast zorgen voor andere asielzoekers, voor medewerkers en voor omwonenden? Daarbij komt dat zo'n pbl, zo'n procesbeschikbaarheidslocatie, in Ter Apel al is ingericht. In een stukje van RTV Noord las ik dat omwonenden afgelopen zomer zeiden: wij merken eigenlijk geen verschil nu die pbl hier is; het lost het probleem niet op want de overlast is nog steeds ontzettend groot. Ze mogen het terrein namelijk gewoon verlaten en ze kunnen nog steeds voor overlast zorgen in de omgeving, ondanks dat er een beetje dagbesteding en dat soort gefröbel op het terrein wordt ingericht.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik wacht op het antwoord van de staatssecretaris over de pilot met de pbl. En nogmaals, sommige jongeren gaan de verkeerde kant op omdat ze in de verkeerde vriendengroep komen. U weet dat. Mensen in een groep bij elkaar versterken elkaar. Als je ze uit elkaar weet te halen en ze op verschillende plekken plaatst, vermindert daarmee de overlast. Dat is althans de gedachte die wij ook tijdens het werkbezoek aan Ter Apel hoorden. De heer Sitalsing, een politiemedewerker die daar heel veel over wist, heeft ons dat verteld … Wat is hij? De hoofdcommissaris van politie, hoor ik mevrouw Karimi zeggen. Hij heeft ons daarover ingelicht. Hij zei dat dat echt de enige manier is, om dat blok uit elkaar te halen, naast de pbl's. Maar nogmaals, laten we de staatssecretaris daarop antwoord laten geven.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Janssen namens de SP.