Plenair Crone bij behandeling Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers



Verslag van de vergadering van 6 februari 2024 (2023/2024 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.25 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het is weer een groot plezier, ook na het debat in december, om met deze minister te spreken. Ik zag hem gister nog in een filmpje in een of ander televisieprogramma met een baard. Volgens mij moeten wij hem hier knippen en scheren, maar hij heeft het al gedaan. Maar hij blijft natuurlijk het zonnetje in huis. En ik blijf oppositie voeren vóór zijn beleid, maar hij is wel iets te optimistisch met dit voorstel. Dat zeg ik in alle ernst. Want als we ooit de saldering afschaffen, dan moet het alternatief voor de burgers, de leveranciers en de netbedrijven natuurlijk op z'n minst helder zijn. En dat is het niet. Dus we gaan nu goede schoenen weggooien zonder dat we nieuwe hebben: oude schoenen, goede schoenen.

En dat is jammer, want we zijn nu toch met gezond verstand aan het kijken naar deze zaak, met gezond boerenverstand. We trekken samen met de BoerBurgerBeweging goed op om de analyse scherper te krijgen. Met ons boerenverstand en op onze klompen voelen we aan — ik zit nu wel erg in de BBB-sfeer nu: boeren, klompen — dat hier iets niet goed zit. Dat wordt ons ook aangereikt. Ik loop wat langer mee in deze sector, en wat ik de laatste twee weken heb gehoord, overtreft toch wel de teleurstelling dat allerlei analyses niet gemaakt zijn door het departement. Daardoor zijn allerlei mensen in grote twijfel over wat dit nu gaat betekenen. Dan overheersen de negatieve twijfels. Ik hoop dat de minister deze kan wegnemen of kan oplossen, want de markt is nu chaotisch en onzeker geworden en de investeringen in zonnepanelen zijn met een kwart ingezakt het laatste kwartaal.

Dat kunnen we natuurlijk niet hebben, want we zijn wereldkampioen geworden met zonnepanelen, onder andere dankzij deze minister. Alle lof daarvoor, maar aan de top komen is vaak makkelijker dan aan de top blijven, zeker als dit beleid doorgaat. En de doelstelling van de minister is natuurlijk wel, zo staat in het NPE: 172 gigawatt zon op land. Dus hoe gaan we dat doen, als we het én niet meer op de weilanden doen — c.q. dat is heel duur; dat heeft collega Panman net ook gezegd — én het ook op daken ontmoedigen? Daar komt het immers wel op neer. Dus hoe gaat de minister die doelstellingen halen? Dat moeten wij hier controleren als de Eerste Kamer; wij controleren niet op wat we politiek vinden, maar op de vraag of het voorstel de doelen bereikt, qua uitvoerbaarheid enzovoort.

Voorzitter. Ik zou ook graag extra aandacht besteden aan de huurders, want die lopen natuurlijk nog achter met zonnepanelen op het dak, al zijn er al 433.000 huishoudens die ze wel hebben. En zij worden wel geconfronteerd met hogere servicekosten — je betaalt per paneel een paar euro per maand — maar als dan de saldering wegvalt, hebben ze geen lage energierekening, dus dan hebben ze alleen het nadeel en niet het voordeel.

Voorzitter. Het is dan ook prematuur voor mijn fractie om deze wet in dit stadium zomaar te ondersteunen. Allereerst missen we nog steeds een kostenbewuste verrekeningssystematiek per aansluiting. Iedereen doet maar wat; er is geen standaard. Daar kom ik straks nog op terug.

Er is nog geen mogelijkheid voor energie delen, dus je kunt je stroom aan niemand kwijt, behalve aan jouw eigen stroomleverancier. Dus je bent een gebonden klant in dat opzicht. En er zijn ook nog steeds geen nieuwe oplossingen. Dus wij suggereren straks een paar oplossingen, zoals eventueel een energieplafond, een salderingsplafond, subsidies of wat dan ook, en wie het beter weet, mag het zeggen. Want wij willen voortgaan met groen. Zeker nu eindelijk de lage en middeninkomens aan zonnepanelen toekomen, omdat ze wat goedkoper worden, schaffen we de regeling af. Het voorbeeld van Tesla is het wel toepasselijk, want goedkopere elektrische auto's komen op de markt en dan schaffen we de subsidies af.

Voorzitter. Ik pel de argumentatie af. Die loopt langs de lijnen van het toekomstbeeld dat we hebben. Daar vroeg Panman ook al naar, maar ik schets ook een beetje ons toekomstbeeld. Daarna volgt natuurlijk het langslopen van de terugverdientijd en de kosten, en vooral ook het monopolie. We hebben een oligopolie van drie grote energiebedrijven die de toon zetten en dat klinkt te veel in dit wetsontwerp door.

Voorzitter. Ons toekomstbeeld is dat we energieneutrale wijken krijgen. Dat wijken, bedrijven in de wijken en gezinnen in een combinatie van opwekking van stroom, warmte, gasverbruik en opslagsystemen samen pieken en dalen scheren — ook scheren, ja — en op elkaar afstemmen. Dan verhelpen we de netcongestie en dan krijg je inderdaad energieneutrale wijken. Er zijn landen die daar al mee experimenteren. Ik weet dat de minister dit in ons debat in december en eerder ook omarmd heeft, maar zover is het nog niet. Dit draagt niet bij aan het ontwikkelen van energieneutrale wijken.

Er zijn slimme energiesystemen waarmee je elektriciteit niet alleen kunt opslaan in batterijen — die zijn nog duur, maar ze worden iedere dag goedkoper — maar waarmee je overtollige stroom, elektriciteit, ook kunt opslaan in warmte. Dan kun je die veel langer bewaren. Als je die onder de grond stopt, kun je elektriciteit zelfs over de seizoenen heen bewaren. Dat zijn dingen waar we in Nederland lichtelijk mee experimenteren, maar in landen als Denemarken en België zijn ze daar veel verder mee. Dat gooien we allemaal weg als we nu stoppen met de installatie van zonnepanelen.

Nederland heeft een uitgesproken positie om die slimme afstemming te doen. Vanuit bijvoorbeeld Eindhoven zijn er heel veel slimme oplossingen, met digitale afstemming van van alles en nog wat op elkaar. Onlangs nog stond er een mooi voorbeeld in de Volkskrant van energiehubs op bedrijventerreinen van het bedrijf Spectral Energy. Ik heb het in het vorige debat ook gezegd: bedrijven willen dit ook graag. Een bedrijf heeft liever zonnepanelen op zijn dak, waarbij het aan de wijk levert voor een vaste lage prijs, dan dat het die prijs bij de grote oligopolisten moet inleveren en afhankelijk is van een marktprijs die lager is, of in ieder geval niet stabiel. Ik wil dus graag de samenwerking van gezinnen, corporaties, verenigingen van eigenaren, bedrijven en wat je al niet hebt in de wijk bevorderen, ondersteund door de gemeentes en de netwerkbedrijven.

Vanuit dat ideaal gezien gaat dit wetsontwerp averechts werken. Allereerst de terugverdientijd. Mensen zullen niet meer investeren als de terugverdientijd te lang is. Dat erkent iedereen. Ook in de Tweede Kamer is gezegd: we moeten een terugverdientijd kunnen garanderen van zo'n zeven jaar, omdat mensen hier anders niet aan gaan beginnen. Dat is logisch, want de meeste mensen in Nederland hebben niet eens €5.000 aan liquide middelen. Als je dan gaat investeren, moet je lenen. Dan wil je dat geld terugverdienen. Wij realiseren ons dat vaak niet. Wij denken dat mensen zomaar geld hebben om te investeren, in plaats van dat mensen moeten lenen.

Ik zet dan de dingen even simpel op een rij. De stroomprijs is nu veel lager dan hij een aantal jaar geleden was. We hadden toen de Poetinprijzen. Toen was het natuurlijk heel rendabel: je verdiende je investering in drie à vier jaar terug. Inmiddels zijn de prijzen gedaald tot zelfs onder de 30 cent. Bij goedkope stroom verdien je bij teruglevering aan jezelf natuurlijk minder terug. Het duurt dan dus langer voor je je investering kunt aflossen. Zo simpel is economie. Als je vervolgens ook nog eens geen vaste prijs terugkrijgt, maar een marktprijs, betekent dat dat je een negatieve prijs kunt terugkrijgen en dat je moet betalen om stroom op het net te zetten. Gelukkig is via een amendement van de heer Omtzigt besloten dat de prijs niet negatief mag zijn. Maar daarmee zijn we er nog niet.

De heer Dessing i (FVD):

Ik sla even aan op het argument dat de heer Crone aanreikt over de terugverdientijd van zeven jaar. Volgens mijn informatie is de terugverdientijd nog altijd acht jaar als we de salderingsregeling afschaffen. Dat kun je afzetten tegen de levensduur van zonnepanelen, die toch minstens twintig jaar is. Kan de heer Crone het dan met onze fractie eens zijn dat vanaf het moment dat je zonnepanelen aanschaft, je al een lage energierekening hebt? En is hij het met onze fractie eens dat dit zeker zou kunnen meewegen om die salderingsregeling te kunnen afschaffen, omdat dat geen argument is?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Als het zo is, zoals ook de Tweede Kamer heeft gezegd, dat de terugverdientijd zeven jaar is, of desnoods negen, dan is het goed. Maar dat gebeurt alleen in de meest optimistische ramingen, met een hoge terugleververgoeding. Straks kom ik nog terug op de investeringskosten en wat andere dingen. Als dat niet zo is en de terugverdientijd gaat, volgens je adviseur of woningcorporatie, naar tien, twaalf of zelfs twintig jaar, dan doe je het niet. Ik ga straks vragen welke garantie we daarop hebben. Ik deel dus de stelling dat het zeven jaar moet zijn.

De heer Dessing (FVD):

Nou ja, die zeven jaar is natuurlijk arbitrair. Maar het is natuurlijk wel vreemd, zeg ik via de voorzitter tegen de heer Crone, dat het argument gebruikt wordt dat het weleens kan oplopen naar twintig jaar. Dat is niet meer zo, want die lange terugverdientijd die er was, kwam door het feit dat er geen subsidie was. De subsidie is nu afgeschaft, dus het verschil bij de salderingsregeling gaat alleen om het bedrag dat je terugkrijgt voor het leveren van stroom. Dat verschil is dus veel kleiner geworden. Is de heer Crone het met mij eens dat de terugverdientijd absoluut niet naar vijftien à twintig jaar gaat, maar dat die eerder zeven à acht jaar is?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Helaas niet, want juist omdat de prijs nu is gezakt van boven een euro — Poetinprijzen — naar 30 cent, is iedere stroom die je aan jezelf levert nog maar 30 cent waard. De prijs van stroom die je aan het net levert, kan zelfs nul of negatief worden. Dat is ook in de Tweede Kamer uitvoerig besproken, vandaar het amendement waarin wordt voorgesteld dat de prijs niet onder nul mag zakken. De prijzen nemen gewoon af. Zeker op de zonnige momenten zal de prijs negatief worden. Dat krijgen we in Nederland steeds vaker. Een energiebedrijf zegt dan dus: waarom moet ik aan jou 30 cent betalen, of 10 cent, terwijl ik het als leverancier op dit moment alleen kan verkopen voor nul? Dat zult u toch zien? De terugverdientijd is dan dus veel langer. Je krijgt immers niet 10 of 30 cent terug, maar nul cent.

Dat brengt mij meteen op mijn kernpunt in dezen: de minister volgt een heel optimistische terugverdienvergoeding van 10,4 cent per kilowattuur. Dat doen ook Milieu Centraal en TNO. Dat is echter 80% van de kale levering. De energiebedrijven zeggen dan tegen mij: dan heb je bijna de saldering in stand gehouden. 80% is immers bijna 100%. 10,4 cent is veel meer dan de marktprijs die TNO een halfjaar geleden nog noemde, namelijk 6 cent. Dat was het langetermijncontract. De marktwaarde van een spotmarktcontract is zelfs maar 3 cent. Niemand kan dus de toekomst voorspellen, maar ik wil wel van de minister weten hoe hij aan die hoge terugleververgoeding komt. Dit nog los van de vraag of die wettelijk voor twee jaar gegarandeerd wordt, want we spreken hier natuurlijk over een periode van tien tot twintig jaar. Over tien of twintig jaar zal de terugleververgoeding niet zo hoog zijn. Die zal veel lager zijn, tenzij we daar een stokje voor weten te steken. Dat is een cruciale vraag.

Daarbij komt dat in de wet helemaal niet staat dat je recht hebt op 80% van het kale consumententarief. In de wet staat letterlijk: u hebt recht op 80% van de kosten. Wie bepaalt die kosten? Als in de wet staat "u krijgt 80% van de kosten", dan is dat iets anders dan "u krijgt 80% van het leveringstarief". Ik wil dus graag heel juridisch precies weten — dat is een taak van onze Kamer — hoe het zit. Dat moet juridisch wel helder zijn. Voor de liefhebbers: artikel 31c, vijfde lid. Daarin staat trouwens ook dat je niet de kosten vergoed krijgt, maar dat je "een redelijke vergoeding van de kosten" vergoed krijgt. Als energiebedrijf zou ik het dan wel weten: ik zou gewoon op nul gaan zitten in tijden van overschot. Dit allemaal volgens de wet. De energiebedrijven fluisteren nu ook al dat ze naar de rechter zullen gaan als dat niet gebeurt. De minister mag immers helemaal niet bepalen wat de energiebedrijven als particulier bedrijf leveren. De minister mag de prijs niet vaststellen; dat is een deel van de marktwerking.

Hoe lang is die 80% zeker? Ja, voor twee jaar. Maar is het juridisch mogelijk om die termijn te verlengen, waardoor mensen niet twee jaar, maar vier jaar, zes jaar of acht jaar zekerheid hebben?

Ten slotte merk ik op dat in de wet staat dat de minister voor wat je terugkrijgt een minimumtarief gaat vaststellen. Dat is natuurlijk prima. Maar als daar sprake van is, hoef je dan niet die 80% te leveren? Dan zou ik het als leverancier wel weten: dan ga ik niet 80% leveren, maar het minimumtarief. Waarom staat dat anders in de wet?

Een tweede optimistische aanname van de minister — ik gun hem zijn optimisme — is dat de investeringskosten laag zijn. Maar ook dat is niet het geval. Ik neem graag de cijfers van hem en Milieu Centraal over; die spreken over €4.000. Dan wordt echter eenvoudigweg vergeten dat je ook, volgens alle kenners, na tien of vijftien jaar de omvormer moet vernieuwen, dat je rekening moet houden met de stijging van kosten van arbeid, enzovoorts. Daar geeft de minister geen garantie op. Burgers zullen echter denken: dit vertrouw ik niet helemaal. Daarnaast zit er geen financiering bij. Dat is wel heel wonderlijk. Als je geen geld op je rekening hebt staan, moet je financieren. De rente is nu 3%. Ook dat levert dus een kostenverhoging.

Als ik alles bij elkaar optel, kom ik niet uit op een terugverdientijd van zeven of acht jaar, maar van vijftien jaar of hoger. Nogmaals, ook ik kan het niet voorspellen, maar ik kan mijn achterban, huurders noch kopers, niet geruststellen met de opmerking dat het wel goed zal komen en dat het acht jaar is. Overigens zegt ook de Woonbond dat. De Woonbond zegt op dit moment tegen burgers: wij moeten u negatief adviseren, zelfs rekening houdend met de terugleververgoeding. Dan gaat het om die 600.000 huurwoningen die we aan zonnepanelen willen helpen. De Woonbond maakt precies dezelfde sommetjes die Milieu Centraal en iedereen maakt. En ze hebben gelijk, want ik zei het al: je moet servicekosten betalen als je zonnepanelen krijgt, van €2 tot €5 per zonnepaneel. Dan weet je wel dat je €20 per maand extra kwijt bent, maar dan weet je niet of je een lagere energierekening krijgt. Hoe gaat de minister de huurders, Woonbond en Aedes ervan overtuigen dat dit wel een goede regeling kan zijn?

Kan de minister ook uitleggen hoe het nu staat met die 100 miljoen subsidie? Ik heb begrepen dat er nog geen letter op papier staat over hoe dat bedrag besteed gaat worden. Gaat hij de servicekosten verlagen? Of is het procesgeld? En is het wel genoeg? Ook dat is natuurlijk een belangrijk onderdeel van onze afweging over de kwaliteit van deze wet.

Voorzitter. Dan zijn er nog mensen die sinds een paar jaar een installatie hebben. Ze hebben servicekostencontracten voor twintig jaar. Ze hebben gerekend op saldering, maar krijgen dadelijk opeens geen saldering meer; zij moeten de marktprijs krijgen. Krijgen zij garantie op 10 cent? Wat doet de minister als het dat niet zal zijn?

Dat gaat natuurlijk ook gelden voor de ook door de minister bevorderde nul-op-de-meterhuurwoningen, die op een energieprestatievergoeding moeten kunnen rekenen. Hoe lossen we dit op, specifiek voor huurders, maar ook voor de mensen in koopwoningen? Juist voor de huurdersgroep is het bijna ondenkbaar dat er nog nieuwe investeringen komen. Dan is het natuurlijk helemaal niet zo erg als je een lage energieterugleververgoeding krijgt van je energieleverancier. We hebben toch marktwerking? Dan heb je handelingsperspectief; je gaat dan naar een ander. Maar dat is een probleem, want we hebben oligopolie. We hebben drie grote bedrijven, die 80% à 90% van de markt hebben. Zij hebben heus wel door dat als de een de prijs verlaagt, de ander dit ook doet. Dus dat doen ze niet. We kennen allemaal het voorbeeld van Shell en Exxon, die samen de prijs hoog houden. Switchen naar een andere leverancier kan dus niet.

Wat heb je dan? Je kunt zelf je stroom gebruiken, maar een overschot bij een ander te gelde maken kan ook niet. Je kunt stroom opslaan in batterijen, maar dat is veel te duur. Als je op een zonnige dag je overschot in een batterij opslaat, zit die 's avonds vol. In de zomer gebruik je natuurlijk weinig stroom, dus de volgende ochtend zit die batterij nog vol. De tweede dag heb je er dus niks meer aan. Dat is dus nog te duur en kan nog niet.

Een beter perspectief is als mensen in wijkbatterijen of in warmtedingen kunnen opslaan, maar dat is nog verboden. Als ik mijn stroom zou willen leveren aan de supermarkt, die in de warme periode extra koeling nodig heeft, dan mag dat niet. Ik mag wel mijn stroom terugleveren aan de energieleverancier en die moet het dan weer doorverkopen aan de supermarkt. Die boekt dus twee keer winst, al moet die ook twee keer belasting betalen. Die dingen moeten allemaal nog geregeld worden. Ook de samenwerking in lokale energiegemeenschappen, zoals coöperaties en vve's enzovoorts.

Over al die dingen waren we het vorige maand eens dat het moet gebeuren. Maar is de volgorde nu dan niet omgekeerd? We gaan eerst iets afschaffen, maar we hebben al deze nieuwe mogelijkheden nog niet. Die zullen er toch moeten komen, overigens deels ook door Europa aangereikt. Ik zou dus aan de minister willen vragen: is dat niet een verkeerde volgorde? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat dit toch meer in lijn komt? Moeten we niet zeggen: eer die nieuwe wetgeving er is en kan worden ingevoerd, houden we op z'n minst nog vijf tot acht jaar de terugleververgoeding overeind? We kunnen dan nog wel beslissingen nemen over de hoogte. Moeten we die bijvoorbeeld aftoppen op 2.000 kWh? Gewone gezinnen kunnen dan verder, maar iemand die 50 of 30 panelen op zijn dak legt, heeft alleen het voordeel van die eerste 2.000 kWh.

Dan een speciaal onderwerp: de warmtepompen. De minister bevordert warmtepompen. Je hebt dan een all electric woning, maar dan red je het helemaal niet meer zonder saldering. Hoe verwacht hij dat die groei zal doorgaan? Stort die ook niet in? Want ook die mensen zeggen — die mailtjes krijgen wij ook — dat ze op ons verzoek hebben geïnvesteerd in energieneutraal en gasneutraal, maar dat het op deze manier niet werkt.

Ik kom daarmee automatisch bij de vraag: is dit een eerlijke verdeling? De socialiseringsvraag: betaalt arm mee aan rijk? Dat was bij de hoge Poetinprijzen zeker het geval, want toen verdiende je heel snel je zonnepanelen terug. Nu is dat veel minder het geval; je hebt nu langere terugverdientijden. Er is dan ook minder overheveling van arm naar rijk. De mensen met panelen betalen nu veel meer zelf en dat is ook prima. Zeker als dadelijk de terugleververgoeding van 10 cent naar 6 cent naar 3 cent gaat zakken, is er nog minder overheveling. Ik zou die overheveling het liefst afkappen op een grens, zoals bij iedere subsidie- of belastingmaatregel. Een ondergrens of een bovengrens is daarbij heel logisch. De btw is ook nog een stukje herverdeling, overigens niet gering. Maar er zitten veel verschuivingen in het belastingstelsel, van hoog naar laag en omgekeerd. Dat moeten we niet via milieupolitiek doen. Zoals mij altijd door de VVD is ingegeven: houd milieu- en inkomenspolitiek uit elkaar. Ik ben daar niet vies van, maar als het gevolg is dat investeringen voor lage inkomens instorten en mensen dus niet meer investeren, waardoor ze ook geen lage energierekening hebben, dan pak je de lage inkomens dubbel: geen panelen en geen lage energierekening.

Voorzitter. Mijn laatste hoofdpunt betreft het volgende. Ik sprak er al over dat we in een oligopolistische markt zitten. Dat betekent allereerst dat er maar weinig keuzes zijn. Er zijn drie grote concerns. Vandebron is een dochter van Essent. Dat is een dochter van RWE. Zo is iedere groen ogende energiemaatschappij een dochter van een gewoon, groot, fossiel bedrijf. Ze leggen precies de kosten waar wij denken "o, wat erg", en dan moeten wij het maar betalen. Ik denk dat er helemaal geen probleem is als we het socialiseren op concernniveau. Ik denk dat we ook om die reden best kunnen doorgaan met de saldering.

Maar nog belangrijker is de vraag: is er wel voldoende toezicht? Ik heb daarover drie vragen aan de minister wat betreft de ACM en het gedrag van de ondernemers, de leveranciers. Ze hebben allemaal verschillende contractvormen. De ene levert terug via een prijs, maar vraagt daarbovenop een vaste vergoeding. We kennen Vandebron en andere bedrijven. Een andere zegt: je betaalt als je zonnepanelen hebt een hogere stroomprijs. Dat is alsof Albert Heijn tegen ons zegt: u mag voor melk minder betalen — met een lage marge op melk trek je mensen je winkel in — maar u moet daar wel andere producten bij kopen, want anders gaat mijn gemiddelde marge omlaag. Dat doen we natuurlijk niet. Je mag alleen melk kopen en weglopen. Hier mag dat niet. Je mag niet alleen stroom kopen. Je bent dan ook meteen een gekoppelde klant voor stroom. Ik zou dat willen splitsen, maar heeft de ACM daar wel controle op? Daarmee hebben de leveranciers namelijk een extra marktmachtspositie.

Ik zou de markttransparantie graag vergroot willen zien doordat het standaardmodel, dat we al hebben, wordt aangevuld met wat je volgens het standaardmodelcontract wel of niet mag vragen voor zonnepanelen. Mag een vaste heffing per maand? Mag een terugleververgoeding, of niet? Mag dat samengaan, of moet je een van de twee kiezen? Nu is het voor burgers, en zelfs voor de Consumentenbond, volstrekt onoverzichtelijk wat een contract waard is. Ik zou zelfs niet alleen een modelcontract willen, maar het liefst ook een sociaal contract. Dat gaan ze nu in Duitsland doen. België heeft het ook. Iedereen kan dan kiezen uit een contract waarvan de overheid zegt: dit is de formule en dit is de prijs. Daar moeten bedrijven dan ook op inschrijven. Dan weten de burgers dat ze tenminste een door de overheid gecontroleerde prijs en contract hebben. We spraken daar ook al over in de tijd van corona en de Poetinprijzen, maar ik ben benieuwd hoe het daarmee staat. Ik denk namelijk dat mensen dan het vertrouwen kunnen terugkrijgen dat ze een net contract hebben met een nette prijs.

Ten slotte denk ik dat het belangrijk is dat we een tegenmacht organiseren voor de bedrijven. Ik ben namelijk opgegroeid met Schumpeter: er is helemaal niks tegen monopolies, als er maar een lage toetredingsdrempel is voor concurrentie. Dat is nu juist zo op de zonnepaneelmarkt. Dat is zo als we met z'n allen zonnepanelen hebben. In Duitsland gaan de zonnepaneeleigenaren, de burgers en de bedrijven, een eigen bedrijf oprichten om hun zonnepanelenstroom onafhankelijk te leveren. Dat vind ik fantastisch, want dan moeten die grote oligopolisten wel uit hun schulp komen. Het gaat vaak om boeren en mkb-bedrijven, maar ook om burgers. Dan moeten de oligopolisten wel hun prijs laten zakken, want anders gaat men zonnepanelenstroom aan elkaar leveren, buiten hen om. Ik vind het jammer dat ik dit soort dingen nog niet zie in de ontwerp-Energiewet, die nu in de Tweede Kamer ligt. Überhaupt zit er geen prijscontrole in de nieuwe Energiewet. Dat is eigenlijk heel gek, want dit is toch een monopolistische markt. Ik zou zeker prijscontrole willen, omdat het een publiek goed is. Ik zou de minister willen vragen of er nog nota's van wijziging komen waarin de prijscontrole wordt aangescherpt. Wordt die überhaupt ingevoerd of wordt die scherp gericht, mede ook op deze koppelverkoop van stroom?

Een vorm van tegenmacht voor de concerns is natuurlijk ook dat we veel meer samenwerking toestaan tussen burgers, coöperaties, vve's, woningcorporaties, het bedrijfsleven en in de wijken, met de netbeheerders. Ik hoop dat de minister ook dat met spoed op gang wil brengen, want ook dat betekent goede tegenmacht voor de monopolisten. Ja, wij zijn groen en rood.

Ik vat het samen. Er is geen enkele garantie dat vanaf 2027 met het afbouwpad de terugverdientijd acht jaar zou kunnen zijn. Daar zijn geen garanties voor. De minister gaat uit van optimistische sommetjes, als het zonnetje in huis. Het is hem gegund, maar het is niet realistisch. Wat doen we dus als het tegenvalt? Welke garantie hebben we dan? Burgers denken namelijk vooruit. Er is ook geen wettelijk kader om toezicht te hebben op de contractvormen en de vergoedingen. Het wetsvoorstel zou ook aanzienlijk versterkt kunnen worden, in combinatie met de Energiewet, met toezicht en met al dan niet sociaal genoemde contractvormen, waardoor we een pakket krijgen waardoor burgers denken: ik kan blijven investeren in zonnepanelen, want ik kan dat terugverdienen. Dat is al dan niet via de terugleververgoeding die wat langer blijft, en via samenwerking met anderen, via stroom delen en in de wijk. Ik hoop dat we daarmee ... Ik ben benieuwd wie de volgende minister wordt. Ik heb gehoord dat vandaag de onderhandelingen stranden, dus wie weet hoelang deze minister nog kan blijven zitten. Ja, ik ben wel optimistischer dan anderen. Maar je hoort de gekste dingen, hè. Dat ze nu zelfs zonder de informateur al twee dagen praten. Dat is toch gek?

De voorzitter:

Zullen we maar eens afronden, meneer Crone?

(Hilariteit)

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dat is zeer relevant voor dit dossier, want als deze minister wat langer zou kunnen blijven zitten, dan hebben we iets meer tijd om die Energiewet met hem in goede banen te leiden en af te ronden. Ik ben benieuwd naar het antwoord van deze minister.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Crone. Dan is het woord aan de heer Holterhues namens de ChristenUnie.