Plenair Nanninga bij voortzetting behandeling Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie



Verslag van de vergadering van 27 februari 2024 (2023/2024 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.39 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Nanninga i (JA21):

Voorzitter, dank u wel. Het is mij na de uitgebreide beantwoording door de minister — waarvoor dank — nog immer niet duidelijk hoe wij zoiets als onbewuste discriminatie nou moeten definiëren, laat staan toetsen. De Arbeidsinspectie is er niet voor individuele gevallen, werd er gezegd. Nee, dat klopt als je zo'n melding maakt. Maar het is natuurlijk wel het individu dat de melding moet doen om allerlei diversiteits- en inclusieballetjes te laten rollen.

Ik had ook nog een hypothetische vraag. Ik ken best veel Chinese restaurants waar alleen Chinezen werken. Gaan we daar dan ook wat aan doen? Is dat ook een probleem? Ik denk dat ik daar, als ik daar ga solliciteren, niet aan de bak kom.

Diversiteit en inclusie — dat is een beetje het probleem met deze wet — is een commerciële bedrijfstak. Een club als het College voor de Rechten van de Mens gaat om geld. Dat hangt van subsidie nog maar amper aan elkaar, want intern vechten ze elkaar daar compleet de tent uit. Ze sluiten elkaar uit. Ze hebben ruzie. Ze lopen weg. Zo'n club moet dan de overheid en ons allemaal niet-bindende oordelen gaan voorschrijven die de facto eigenlijk gewoon gaan gelden als informele jurisprudentie waar complete ministeries achteraan lopen en wetten op gaan knutselen. De diversiteits- en inclusiehandel is even simpel als slim opgetuigd. Je hebt de klaag- en klikloketten en de subsidieclubjes. Die constateren overal discriminatie. Achter iedere boom een racist. Maar niet getreurd, in hun uitgebreide netwerken kennen zij allerlei bureautjes, adviseurs, trainers en meer slangenolieverkopers die al dat niet bijster aantoonbare, maar wel heel onbewuste racisme wel kunnen oplossen. Alleen met de juiste certificaten, stempeltjes en trainingen, te verkrijgen voor veel geld uiteraard, krijgt een bedrijf of overheidsinstantie de aflaat dat hun diversiteit en inclusie op orde is.

Het schandalige van dit wetsvoorstel is niet alleen de gevaarlijke willekeur waarmee vage onzin als "onbewuste discriminatie" wordt vastgesteld. Het is ook niet enkel de enorme regeldruk die dit weer op het mkb legt. Het is ook niet de extreme uiteindelijke straf van het digitaal schandpalen. Zelfs een veroordeelde moordenaar heeft in dit land recht op een balkje voor de ogen en een initiaal voor de achternaam, maar o wee als je factuur niet cultureel sensitief is. Nee, de reden dat dit wetsvoorstel niet deugt, is dat deze inclusiescam, deze diversiteitsshakedown weer door een ministerie wordt versterkt en gefaciliteerd. Het is een cynische industrie die drijft op achterdocht, klikken, slachtofferschap en morele chantage. Het is een branche die ten onrechte overal het onrecht signaleert die de branche nodig heeft om zichzelf in stand te houden. Of te vergroten met zalvende retoriek en verheven geformuleerde fata morgana's van een oase van gelijkheid die altijd net achter de horizon verdwijnt als je denkt hem bereikt te hebben na een sollicitatietraining of een inclusiemonitor op je bedrijf. Het klinkt mooi, maar de wet helpt niemand, behalve de diversiteitsmakelaars.

Iedereen mag lekker leven naar zijn idealen. Wie dat in zijn bedrijf wil doen, moet dat echt vooral helemaal lekker doen, maar in godsnaam val ons mkb en ons bedrijfsleven niet lastig met deze in wet gegoten inquisitie.

Dank u wel.

Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):

Ik hoor bij JA21 een enorme frustratie voor de markt die is ontstaan rond diversiteit en inclusie. Als JA21 niet wil dat een dergelijke markt ontstaat, zoals mevrouw Nanninga het noemt, moeten juist ook politieke partijen als JA21 de verantwoordelijkheid nemen om mensen en groepen in de samenleving niet uit te sluiten. En dan moeten deze partijen daar dus ook met nuance over praten, want als er geen discriminatie zou zijn in onze samenleving, was er helemaal geen werk voor diversiteits- en inclusiemanagers.

Mevrouw Nanninga (JA21):

Ik zie mevrouw Perin-Gopie, die volgens mij een adviesbureau in diversiteit en inclusie heeft, heel triomfantelijk kijken, maar wij hebben nooit ontkend dat discriminatie en racisme bestaan en dat dit verwerpelijk is. Ik betoogde dat de diversiteits- en inclusiebedrijfstak in dit land misdrijven aan het genereren en fabuleren is tot een punt dat we het nu met elkaar hebben, zonder ironie, over "onbewuste discriminatie". Dat is toch de Fabeltjeskrant! Dat bestaat niet. Juist als je echt racisme wilt zien, erkennen en aanpakken — ik ben het daarover met iedereen in deze Kamer eens — moeten we dat niet bedelven onder een laag van allerlei verzonnen microagressie, moeten we niet overal racisme en uitsluiting ontwaren en onbewuste discriminatie gaan verzinnen om die business maar gaande te houden. Die branche kan een stuk kleiner, denk ik.

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ik zou willen dat ik ander werk zou kunnen doen dan in diversiteit en inclusie, maar helaas is er heel veel sprake van discriminatie en racisme in Nederland. Dat zeg ik niet, dat zeggen heel veel onderzoekers. Dat zegt de staatscommissie tegen discriminatie en racisme. Er liggen tal van onderzoeken van wetenschappers die zeggen dat er sprake is van discriminatie in de werving en selectie. Als wij nou met z'n allen iets aardiger voor elkaar zijn, mensen niet meer uitsluiten en gewoon alle Nederlanders als gelijken behandelen, dan is er inderdaad geen markt meer voor diversiteit en inclusie en daar zou ik heel blij mee zijn.

Mevrouw Nanninga (JA21):

Dat ben ik volkomen met mevrouw Perin-Gopie eens. We moeten dus ook ophouden met overal racisme en discriminatie genereren en zien waar het niet is. En aanpakken waar het wel is, dat sowieso.

De voorzitter:

Dan bent u het eens. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bakker-Klein namens het CDA.