Verslag van de vergadering van 7 juli 2025 (2024/2025 nr. 37)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 12.37 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Kemperman i (Fractie-Kemperman):
Voorzitter, minister, collega's, welkom. Ik heb geen vragen aan de minister over de begrotingsaanpassing. Wel heb ik in afstemming met de Griffie en het College van fractievoorzitters vorige week, en met de commissie zojuist, en uit praktische overweging besloten dit debat te gebruiken voor het indienen van een motie inzake de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, de Wkb. Het bespaart ons een interpellatiedebat.
De Kamer heeft de eerste monitoring van de uitvoering van de Wkb ontvangen, alsmede een brief van de minister. Het moet mij van het hart dat ik het geen pas vind geven dat deze Kamer de monitoring pas vrijdag jongstleden heeft ontvangen en de brief en rapportage pas morgen in de commissie behandelt. Het is een rapportage die feitelijk eigenlijk niets zegt, maar wel vertraagt en verwart, en waar het nodige op valt af te dingen. Ik kom hier zo op terug. Bovendien — dat weet deze minister ook — heb ik gedurende de afgelopen vijf tot zes maanden over de Wkb inhoudelijk regelmatig contact gehad. Dat wat betreft het proces.
Nu, kort samengevat, inhoudelijk. De onderzoekers komen in de monitoring tot de conclusie dat er te weinig praktijkinformatie en realisatiegegevens beschikbaar zijn om te kunnen concluderen dat het stelsel werkt, de bouwkwaliteit merkbaar is verbeterd, de positie van de opdrachtgever is verbeterd, de kosten en opbrengsten op langere termijn structureel verbeteren, de kosten van het Wkb-stelsel aanvaardbaar zijn en de interne kwaliteitsprocessen bij bouwbedrijven zijn verbeterd. Er is dus geen informatie om de conclusies te trekken die ik zojuist opsomde. Afgezwakt, eufemistisch en sturend, maar bovenal vertragend en trainerend, waarmee een evident verkeerd uitwerkende wet in stand wordt gehouden.
Van de klankbordgroep Wkb, van een groep gemeenten en van onze relaties uit de praktijk ontvingen wij namelijk de volgende signalen. De beoogde doelen van de Wkb, kwaliteitsverbetering en faalkostenreductie, worden niet gehaald in de praktijk. Het stelsel is niet robuust. De signalen zijn zorgwekkend: fouten die onopgemerkt blijven, onduidelijke rolverdeling, verwarrende positie van het bevoegd gezag, terugval in de kwaliteit van privaat toezicht, extra afstemmingsproblemen, ongewenste marktprikkels, en uiteindelijk daarmee vertraging in de woningbouwopgave. Gemeenten in de klankbordgroep uiten deze signalen, die op onverklaarbare wijze niet zijn geuit door de VNG en die door de onderzoekers zijn vertaald naar de afgezwakt en neutraal geformuleerde conclusies die ik zojuist opsomde.
De minister stelt op voorhand dat zij de Kamer zal negeren. Zo werkt het volgens mij niet wat betreft de rolverdeling tussen de Kamer en de minister. Nog voor de behandeling van een wettelijke evaluatie in de commissie en voor het debat of Kamervragen hierover stellen dat je niks doet met de wens van de Kamer: volgens mij werkt het niet zo. Ik wil erop wijzen dat de minister weliswaar demissionair is, maar gewoon haar bevoegdheden heeft en kan uitvoeren wat de Kamer vraagt. Ze kán dat uitvoeren; ze is er niet toe verplicht.
Het privatiseringsgedeelte van deze Wkb is fout. Het is een wet die ruim negentien jaar geleden ontstond onder toenmalig minister Sybilla Dekker als symboolwet naar aanleiding van een generiek rapport over de wens voor meer marktwerking, niet omdat de kwaliteitsborging in de bouw slecht was. Het is een wet die na goedkeuring van de Tweede Kamer ruim zeven jaar wachtte op behandeling in de Eerste Kamer en die met nipte meerderheid door de toenmalige daadkrachtige minister half door de Eerste Kamer werd geloodst. Het is een wet waarvoor vrijwel alle objectieve en onafhankelijke deskundigen steeds hebben gewaarschuwd en waarvan nu in de praktijk blijkt dat hun zorgen terecht waren. En het is een wet, zo lijkt het, die toch ook kan rekenen op fanatieke steun op het ministerie, dat schijnbaar over andere kennis en signalen uit de praktijk beschikt dan ik en meerdere experts in de bouwwet- en regelgeving, die deze regelgeving door en door kennen en die, nog belangrijker, de praktijk kennen.
Deze fout moet hersteld worden. De minister heeft hiervoor een krachtig signaal nodig van een meerderheid van deze Kamer. Het tijdpad staat niet toe dat dit pas na de verkiezingen en een formatie, en daarna door een nieuwe minister, kan worden opgepakt. Daarom dien ik in de eerste termijn reeds de volgende motie in.
De voorzitter:
Maar meneer Kemperman, in artikel 66, lid 4, van het Reglement van Orde staat dat u dat niet kunt doen in de eerste termijn ...
De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):
Dan doe ik het in de tweede termijn.
De voorzitter:
... tenzij we de Kamer daarvoor om verlof vragen. Dat kan. Zegt u het maar.
De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):
Als ik de Kamer om verlof kan vragen, dan ga ik dat doen.
De voorzitter:
Dan vraag ik de Kamer of zij verlof geeft voor het indienen van een motie in de eerste termijn. Dat is het geval. Niemand heeft bezwaar. Geen insprekers. Gaat uw gang dan.
De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):
De motie gaat over het buiten gebruik stellen van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er nog veel onduidelijkheden zijn over de uitwerking van de Wkb in de praktijk;
overwegende dat de kwaliteit van het bouwen in Nederland op orde is en primair een verantwoordelijkheid is van de bouwsector;
overwegende dat het toezicht op de kwaliteit van het bouwen primair een taak hoort te zijn van het bevoegd gezag, dan wel in opdracht van het bevoegd gezag moet worden uitgevoerd;
overwegende dat de Wkb, behoudens het BW-deel daarvan, niet aantoonbaar leidt tot kostenbesparingen;
overwegende dat aanpassing van het BW ingevolge van de Wkb leidt tot vermindering van de kosten omtrent geschillen over de bouwkwaliteit;
overwegende dat de wooncrisis in Nederland vraagt om doelmatige, duidelijke wetgeving die bijdraagt aan efficiënt en effectief bouwen en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden en risico's;
overwegende dat het kabinet zelf ook inzet op het schrappen van overbodige wet- en regelgeving in het kader van STOER;
constaterende dat de bezwaren van een meerderheid van de Kamer jegens de Wkb niet zijn weggenomen door de ervaringen uit de praktijk;
verzoekt de regering om door middel van een algemene maatregel van bestuur binnen een redelijke termijn voor de sector de toepassing van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen buiten gebruik te stellen, behoudens de aanpassing van het BW-deel van die wet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kemperman.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter C (36725-XXII).
De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):
Voorzitter. Nog enkele zinnen. De minister ontraadt in haar brief op voorhand deze motie, of eigenlijk elke actie vanuit de Kamer, omdat volgens haar de uitvoering één tot twee jaar gaat duren en dit — dat is een heel zwaar en oneigenlijk argument — de woningbouwopgave vertraagt. Er is geen enkel bewijs voor de laatste bewering. De uitvoering waar ik in de motie om vraag, is veel eenvoudiger en kan in veel kortere tijd worden gerealiseerd.
Voorzitter. We hebben na morgen reces en dan heeft iedereen de tijd om de monitoring en de werking van de Wkb nog eens goed tot zich te nemen. Daarna kan de Kamer alsnog met de minister schriftelijk of in een overleg in debat, waarna de motie in stemming kan worden gebracht. Ik hoop dat de meerderheid, die zich steeds zeer kritisch tegenover de Wkb toonde, haar inhoudelijke rug rechthoudt en niet zwicht onder verkiezingsdruk, om maar iets willekeurigs te noemen. Van links tot rechts vond en vindt men dat de Wkb een wet is die verkeerd uitpakt. Deze motie roept ertoe op om dit te herstellen en daarnaar te handelen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Aelst-den Uijl namens de SP, maar niet dan nadat ik mevrouw Janssen-van Helvoort namens GroenLinks-Partij van de Arbeid de gelegenheid geef om nog een korte doch heldere interruptie te plaatsen. Gaat uw gang.
Mevrouw Janssen-van Helvoort i (GroenLinks-PvdA):
De heer Kemperman ging steeds sneller praten. Toen kon ik het niet meer helemaal volgen. U dient nu de motie in, maar zij komt pas na het reces in stemming. Doen we dat dan naar aanleiding van een debat? Hoe ziet u dat? Of wilt u er alleen maar over stemmen?
De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):
Ik heb dat debat en die bedenktijd zelf niet nodig, maar ik heb begrepen dat een aantal collega's die ik hoogacht omdat zij zeer kundig zijn op deze materie, graag nog even wat meer tijd willen hebben. Wat mij betreft komt de motie dus na het reces in stemming, al dan niet na een debat of schriftelijke vragen of weet ik wat. Zo nodig houd ik de motie even aan, maar ik vond het wel belangrijk om nu al het signaal af te geven met deze motie.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kemperman. Dan is het woord aan mevrouw Aelst-den Uijl namens de Socialistische Partij.