Verslag van de vergadering van 14 oktober 2025 (2025/2026 nr. 04)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 17.44 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Meenen i (D66):
Voorzitter. Ieder kind verdient een klas waarin nieuwsgierigheid wordt aangemoedigd en waarin maximale kansen aan ieder kind geboden worden. Iedere student verdient onderwijs dat deuren opent naar de toekomst. Iedere onderzoeker verdient de ruimte om grenzen te verleggen. Onderwijs en wetenschap vormen het fundament waarop Nederland zijn toekomst bouwt. Onze enige grondstof is kennis. Juist dat fundament staat onder druk. Een halfjaar geleden debatteerden we in deze zaal over 1,2 miljard euro aan bezuinigingen op onderwijs en wetenschap. Rond die tijd vonden overal in het land demonstraties plaats. Studenten, docenten en onderzoekers lieten zien wat deze keuzes in de praktijk betekenden. Hun boodschap aan de vorige minister van OCW was, luid en duidelijk: doe het niet.
Twee weken later echter volgde de Voorjaarsnota met nog eens een half miljard aan bezuinigingen. Vandaag debatteren we over die bezuinigingen. Het is alsof we gevangen zijn in een vicieuze cirkel. Het onderwijs blijft telkens de rekening betalen van een begroting, terwijl er juist geïnvesteerd zou moeten worden in de toekomst van ons land, in onze economie en in onze jongeren. Het is namelijk die toekomst die op het spel staat als we doorgaan op deze heilloze weg van bezuinigingen op onderwijs en wetenschap, op de kinderen die nu bezig zijn hun toekomst te ontdekken, de jongeren die hun talenten ontwikkelen, de mbo'ers die vakmanschap leren, de studenten die kennis opbouwen en de onderzoekers die grenzen weten te verleggen.
Bezuinigingen zijn geen abstracte, kille cijfers. Ze hebben tastbare gevolgen. Grotere klassen maken persoonlijke begeleiding moeilijker, vertragen het leerproces en verhogen de mentale druk op leerlingen. Docenten raken overbelast, verliezen motivatie en energie, en dat leidt weer tot uitstroom, uitval en een tekort aan gekwalificeerd personeel. Dat is een probleem dat jaren nodig heeft om weer opgelost te worden.
De landelijke bezuinigingen hebben ook directe gevolgen voor gemeenten, waardoor scholen en leerlingen lokaal minder ondersteuning krijgen. In Rotterdam alleen al betekent dit bijvoorbeeld dat jaarlijks 55 voorschoolse groepen moeten verdwijnen, waardoor kinderen die extra begeleiding nodig hebben, deze ondersteuning niet meer krijgen. Ook verliezen in Rotterdam 1.320 leerlingen hun plek in brede brugklassen, waardoor ze minder tijd hebben om hun talenten te ontdekken en hun interesses te ontwikkelen. Zelfs de vernieuwing van 550 schoolgebouwen staat onder druk, wat desastreuze gevolgen heeft voor de ventilatie, de toegankelijk en dus de gezondheid van jonge kinderen en de kwaliteit van hun onderwijs. In Haarlem betekent korting op de middelen voor extra ondersteuning dat één school mogelijk niet meer gefinancierd kan worden en honderden kinderen geen extra huiswerkbegeleiding, culturele activiteiten of bewegingsprogramma's meer krijgen. Dit versterkt segregatie en ondermijnt inclusief onderwijs.
Ook in andere gemeentes staan programma's onder druk. In Leiden, Den Bosch, Zeist en Hengelo komen ondersteuning voor jonge kinderen, verlengde rijke schooldagen, taalprogramma's en extra begeleiding in gevaar. Door de landelijke bezuinigingen zullen duizenden kwetsbare kinderen minder kans krijgen zich te ontwikkelen, minder tijd krijgen met docenten en minder mogelijkheden hebben om hun talenten te ontdekken.
In het hoger onderwijs en onderzoek zijn de gevolgen eveneens groot. Bij de Universiteit Twente en de Rijksuniversiteit Groningen verdwijnen honderden banen, waardoor studenten minder begeleiding krijgen en onderzoek stagneert. University College Roosevelt verloor een kwart van het personeel — dat werd al aangehaald door collega Roovers — wat direct invloed heeft op het onderwijs en de begeleiding van studenten. Ook bij andere universiteiten worden studies en personeel ingekrompen, waardoor de continuïteit van onderwijs en onderzoek in gevaar komt.
De heer Kemperman i (FVD):
Ik hoorde collega Van Meenen een opsomming maken van alle gevolgen van de bezuinigingen op het onderwijs — negatieve gevolgen, zoals hij het ziet. Die bezuinigingen zijn deels al teruggedraaid, maar volgens de heer Van Meenen is dat nog lang niet genoeg, begrijp ik. Maar stel nu dat die bezuinigingen helemaal niet doorgaan, waar zou de heer Van Meenen dan wel op willen bezuinigen? Dat geld moet toch ergens vandaan komen? Waar zou u liever op bezuinigen dan op het onderwijs? Het heeft duidelijk uw hart en uw prioriteit — dat begrijpen we — maar heeft u dan suggesties waar het wel vandaan zou moeten komen?
De heer Van Meenen (D66):
Laten we beginnen met duidelijk te stellen dat investeren in onderwijs meer oplevert dan welke investering ook. Mevrouw Roovers heeft dat ook gezegd. Het is maar de vraag of je zou moeten bezuinigen als je niet meer bezuinigd op onderwijs. Je gaat namelijk heel veel extra middelen in de toekomst ophalen. Ik ben blij dat het CPB eindelijk ook begint te zien dat dit soort langjarige investeringen in de toekomst iets met zich meebrengen. Ik hoop dat wij het er vandaag over eens zijn dat we deze bezuinigingen in ieder geval moeten stoppen omdat het rechtstreekse bezuinigingen op onze toekomst zijn, dus ook op ónze toekomst en op ónze economie. Ook werkgeversorganisaties als VNO-NCW en anderen waarschuwen: doe dit niet. Als we dat nou eerst met elkaar eens zijn, dan gaan we morgen even zitten om te bekijken waar we dat geld vandaan halen, als het echt nodig is. Dat beloof ik u. Maar ik ga nu niets noemen. Ik wil gewoon niet bezuinigen op onderwijs. Daar begint het mee. Dat zou ieder fatsoenlijk mens in dit land moeten doen.
De heer Kemperman (FVD):
Ik begrijp dat u dat niet wilt, maar we hebben het hier over een concrete begroting. Dus het is niet iets wat in de toekomst nog een goede investering zou kunnen blijken. We hebben het hier over een concrete begroting, waar we nu over moeten beslissen. Het is de boekhouding van het kabinet die ons gepresenteerd is. Daar is dit een onderdeel van, een hoofdstuk in die begroting. Dus het gaat wel degelijk om concrete getallen, die elders dan maar vandaan gehaald moeten worden. In de toekomst zou u gelijk kunnen hebben. Dat weet ik niet. Dat moet nog blijken. Maar we hebben het nu over een concrete begroting. Dus mijn vraag is toch: als u nu de keuze had, waar zou u dan het geld vandaan halen als u deze 1,2 miljard zou willen terugdraaien? Het gaat om nogal een slok op de spreekwoordelijke borrel.
De heer Van Meenen (D66):
Nou, "een slok op een borrel". Ik weet niet hoe uw borrelglaasje eruitziet, maar in het borrelglaasje van de overheid zitten honderden miljarden. Het gaat hier over een van die miljarden, dus ik denk niet dat meteen het glas helemaal leeg is als dit gebeurt. Maar ik denk dat het een verkeerde houding is. Je begint aan het verkeerde eind van deze discussie. Het had nooit zo moeten zijn dat het in het gekke hoofd van dit kabinet was opgekomen om te gaan bezuinigen op de toekomst van ons land, op de enige grondstof die we hebben. Daar begint het mee. Ik ga me nu niet verantwoordelijk maken voor die fout. Die moeten we proberen hier te herstellen. Ik ga ervoor pleiten om de bezuinigingen vanaf nu te stoppen en te wachten op een nieuw kabinet waarvan ik hoop … Kijkende naar de verkiezingsprogramma's van een heleboel partijen zie ik dat die partijen willen investeren in onderwijs, meer dan ooit misschien wel. Dan zeg ik: laat nou alsjeblieft niet allerlei dingen kapotgaan, maar laten we dit nu stuiten. Als het dan per se boekhoudkundig geregeld moet worden, dan hebben we nog twee weken de tijd tot aan de stemmingen om dat te regelen. Dan ben ik graag uw man, maar ik ga nu niks noemen. Er zijn ongetwijfeld tal van mogelijkheden.
De heer Kemperman (FVD):
U heeft natuurlijk straks alle ruimte om daar niet aan mee te willen werken door tegen te stemmen. Zo werkt het volgens mij. Maar ik constateer wel dat u eigenlijk geen alternatief heeft voor deze bezuinigingen. Of u wilt het niet zeggen. U wilt er wel twee weken over nadenken of meedenken, maar u heeft geen alternatief om deze bezuinigingen te schrappen en met iets anders te komen waarvan u denkt: daar ligt ook voor D66 bijvoorbeeld de politieke prioriteit en daar willen we wat minder aan doen. U wilt zich daar niet aan branden, begrijp ik.
De heer Van Meenen (D66):
Ik zou zeggen: pak ons verkiezingsprogramma er even bij. Wij gaan weer 5 miljard investeren in onderwijs en wetenschap. Dat is allemaal keurig gedekt. Kijkt u maar even in het verkiezingsprogramma waar het van afgaat. Er zijn namelijk mogelijkheden zat. Maar het begint hier en nu, vandaag, met het stuiten van deze ontzettend grote fout die hier gemaakt gaat worden.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Van Meenen (D66):
Waar was ik gebleven, voorzitter? Ik had het over het onderzoek dat in gevaar komt. Het onderzoek dat Nederland vooruithelpt, dreigt stil te vallen. Klinische studies die nieuwe behandelingen mogelijk maken, zoals tegen kanker of hersentumoren, zijn vertraagd of stoppen zelfs door gebrek aan financiering. Dat heeft direct negatieve gevolgen voor patiënten en hun families, en voor de zorgkosten en kwaliteit van leven in ons land. In totaal gaat het om meer dan 700 miljoen euro aan onderwijsbezuinigingen volgend jaar, waarvan bijna 300 miljoen nieuw is in 2026. Dat is een opeenstapeling van landelijke bezuinigingen die leerlingen, studenten, docenten en onderzoekers direct raken. Het is geen abstracte som op papier. Het is een georganiseerde, bewuste aanval op echte mensen. Hun kansen en hun toekomst komen hierdoor onder druk te staan. Aan de kersverse minister van OCW vraag ik daarom: hoe verwacht u dat kinderen en jongeren hun talenten kunnen ontwikkelen en dat docenten hun werk kunnen voortzetten als de extra middelen die recent zijn opgebouwd alweer worden afgebroken? Hoe kan Nederland zijn innovatiekracht behouden als onderzoekers niet kunnen werken aan doorbraken die zowel wetenschap als samenleving vooruithelpen?
Voorzitter. En dat terwijl er de afgelopen jaren juist zo veel goeds is bereikt en er zo veel vooruitgang is geboekt in het onderwijs en de wetenschappen, dankzij gerichte investeringen die echt het verschil maken voor leerlingen, studenten en docenten. Dankzij D66 en de andere coalitiepartijen, maar op ons initiatief, kwamen er in de vorige kabinetsperiode structureel extra miljarden beschikbaar voor rijke schooldagen, voor ondersteuning van de kwetsbaarste kinderen, voor kleinere klassen, voor intensievere taal- en rekenprogramma's, voor meer praktijkruimtes in het mbo, voor extra beurzen en onderzoeksbudgetten voor universiteiten, en voor investeringen in moderne laboratoria en digitale infrastructuur. Deze maatregelen hebben geleid tot betere prestaties, minder uitval, meer innovatief onderzoek en meer kansen voor studenten uit minder kansrijke gezinnen. Het dichten van de loonkloof in het basisonderwijs, ook onderdeel van de investeringen, werkt. Het lerarentekort loopt structureel terug.
Het is werkelijk onbegrijpelijk en onthutsend dat al deze voordelen weer worden afgebroken. Elke bezuiniging zet een kettingreactie in gang. De kwaliteit van het onderwijs daalt. Docenten raken overbelast. Studenten stromen uit of kiezen voor andere landen. En het onderzoek stagneert. Onderwijs is de motor van een land waarin iedereen zich kan ontwikkelen en waar gelijkheid praktisch wordt vormgegeven. Kennis is onze enige grondstof. Zei ik dat al eerder? Jazeker, maar ik zeg het nog een keer. Wie vandaag bezuinigt, beperkt morgen de kansen van kinderen. Wie de wetenschap kortwiekt, ondermijnt innovatiekracht en economische groei. Het gaat ook om sociale cohesie, om een samenleving waarin talent zich ongeacht achtergrond kan ontwikkelen, en om een toekomst waarin investeringen in kennis en innovatie essentieel zijn om grote maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden.
Het gaat ook om de economie. Ik zei het al: investeringen in onderwijs en onderzoek zorgen voor nieuwe banen, voor versterking van de innovatieve sectoren en voor duurzame groei. Wie deze investeringen schrapt, beperkt niet alleen de kansen voor individuen, maar ook de welvaart en concurrentiekracht van ons land. Investeringen in onderwijs en wetenschap zijn geen luxe, maar de basis van een toekomstbestendige samenleving. Onderwijs en wetenschap vormen het fundament voor economische veerkracht en sociale rechtvaardigheid, voor een samenleving waarin geen enkel kind achterblijft. Het debat van vandaag gaat over echte mensen en echte gevolgen. Het gaat over kinderen die in verouderde schoolgebouwen de eerste stap zetten op weg naar hun toekomst. Het gaat over studenten die strijden om hun talenten te benutten, over docenten die iedere dag hun hart en ziel geven en over onderzoekers die dromen van doorbraken die Nederland vooruithelpen. Wie dat nu kortwiekt, beperkt niet alleen het onderwijs, maar ook de toekomst van ons land.
Voorzitter. Als D66 kiezen we voor een andere weg. Wij zullen altijd kiezen voor een samenleving die investeert in talent en kansen voor iedereen, waarin onderwijs en wetenschap de plek krijgen die ze verdienen en waarin gelijke kansen geen ambitie maar werkelijkheid zijn. We zullen altijd kiezen voor een samenleving die innovatie stimuleert door visie en niet beperkt door kortzichtigheid. Dat is de weg naar een Nederland dat klaar is voor de uitdagingen van morgen, een land waarin iedereen kan meedoen, waarin kennis en innovatie worden gekoesterd en waarin geen enkel talent onbenut blijft.
Voorzitter. Laat ons vandaag kiezen voor die toekomst. Stop de bezuinigingen op onderwijs en wetenschap. Investeer in talent, in kansen en in de toekomst van ons land. Het kan wel!
Dank u zeer.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Van Apeldoorn van de fractie van de SP.