T01142

Toezegging Benoeming in het College van Bestuur boven de drie ton (31.821)



De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van de leden Meurs en Smaling, toe dat hij nieuwe benoemingen in het College van Bestuur door de raden van toezicht op een niveau boven drie ton niet laat passeren. De minister spreekt de raden van toezicht hierop aan.


Kerngegevens

Nummer T01142
Status voldaan
Datum toezegging 26 januari 2010
Deadline 1 januari 2011
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden prof. dr. P.L. Meurs (PvdA)
prof. dr. ir. E.M.A. Smaling (SP)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen colleges van bestuur
Kamerstukken Versterking besturing bij instellingen voor hoger onderwijs, de collegegeldsystematiek en de rechtspositie van studenten (31.821)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 639

De heer Smaling (SP): Ik maak nog een aantal opmerkingen over toezicht. Toezicht is een zeer actueel onderwerp in ons land, met name het gebrek eraan. AI borrelend beweegt het old boys network zich van de ene naar de andere vergadering, elkaar voordragend, benoemend en belonend. Dat is althans het beeld dat recente boeken als De Prooi en De Vastgoedfraude oproepen. Over het toezicht bij het hoger onderwijs is nog geen boek en wellicht valt het allemaal mee, maar heeft de minister hier wel voldoende zicht op als de controle zo gering is en de raad van toezicht, zoals de minister in de memorie van antwoord beaamt, eigenlijk een intern onderdeel van de kennisinstelling is geworden? Hoort een raad van toezicht niet tussen de minister en het bestuur van de instelling te staan? Wat maakt een mens geschikt om lid te worden van een raad van toezicht? De PvdA-fractie stelde hier al vragen over bij de schriftelijke ronde. Mevrouw Meurs is daar nu ook op teruggekomen. Hoe open en uniform is de werving? Waarom heeft de UvA vier leden en de VU negen? Een gemiddelde raad van bestuur bestaat grofweg uit vier mannen en één vrouw: twee uit het bedrijfsleven, een wetenschapper, een oud-minister en een oud-Secretaris-Generaal, mensen die gewend zijn aan hoge salarissen. Oud-Philips-CEO’s vind je uiteraard bij de TU Eindhoven en de voormalig commissaris van

de Koningin in Groningen bij de Rijksuniversiteit Groningen. In hoeverre loopt toezicht dan over in een soort ambassadeurschap? In de huidige toezichtscrisis zou het toch aanbeveling verdienen, de branchecodes wettelijk te verankeren? De SP-fractie blijft het jammer vinden dat de minister het advies van de Raad van State in dezen niet volgt en begrijpt ook niet zo goed waarom er zo hardnekkig wordt volgehouden dat dit begrip geen nadere definiëring behoeft. De raad van toezicht stelt de salarissen vast voor het college van bestuur. De range voor 2008 in het wo is € 172.000 voor een collegelid in Leiden tot € 313.000 voor een collegelid in Wageningen. Dit is bijna een factor 2 verschil. Is de opleiding in Wageningen bijna twee keer zo goed als die in Leiden? Tijdens de begrotingsbehandeling heeft de minister gemeld dat hij in Groningen en Delft bestuurders heeft benoemd die ″het doen″ voor de Balkenendenorm en dat hij een en ander wettelijk gaat regelen. Hoever is hij daarmee? Bestuurders bij InHolland ontvangen bijvoorbeeld een bonus. In de memorie van antwoord bij de begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer staat dat de minister bonussen te lijf gaat door het terugvorderen van een deel van de rijksbijdrage. Is dat al gebeurd bij InHolland? Hierover merk ik verder het volgende op. De medezeggenschap heeft nu een stem in de benoeming van één lid van de raad van toezicht. Mijn fractie is blij met dit door de VVD-fractie in de Tweede Kamer gerealiseerde wapenfeit, maar hoe voorkomen we dat dit lid een vreemde eend in de bijt wordt? De kans is toch aanwezig dat hij of zij als een soort Paard van Troje wordt gezien door de rest van de raad van toezicht. De minister wenst bovendien, zo lees ik in de memorie van antwoord, eenheid van opvatting binnen de raad van toezicht. Dat lijkt mijn fractie helemaal niet noodzakelijk, want van consensusgerichtheid is nog nooit iemand beter gaan nadenken. Je kunt wel agreeën tot disagree; dat lijkt mij op zichzelf prima.

[…]

Handelingen I 2009-2010, nr. 16 – blz. 676

Minister Plasterk:

[…]

Tot slot de bijdrage van de heer Smaling. Ik zal de punten langslopen. Over de raad van toezicht hebben wij gesproken. De Smaling heeft een punt te berde gebracht dat betrekking heeft op de salarissen. Voor de goede orde: sinds ik minister van OCW ben, zijn er geen bestuurders bij universiteiten boven de Balkenendenorm benoemd. Echter, ik ga slechts over nieuwe benoemingen. De heer Smaling noemde een casus van de universiteit van Wageningen en vroeg of het onderwijs dan ook twee keer zo goed was. In mijn optiek is er, in ieder geval in deze casus, geen verband tussen de hoogte van het salaris van de voorzitter van het college van bestuur en het niveau van het onderwijs. Overigens is het onderwijs in Wageningen uitstekend. Het onderliggende punt dat de heer Smaling aan de orde stelt, is de vraag of dit opnieuw zal gebeuren. Het antwoord is: nee. Nieuwe benoemingen op een niveau boven drie ton laat ik niet passeren. Ik spreek de raden van toezicht hier ook op aan, dat heb ik in het verleden ook gedaan. In die context heb ik ook gezegd dat dit in Groningen en Delft tot uitstekende voorzitters heeft geleid binnen de Balkenendenorm. Kennelijk kan het dus.

[…]


Brondocumenten


Historie