T03804

Toezegging Evaluatie beperkingen eerste verkoop en betaalbaarheidsgrens (36.190)



De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA) en Rietkerk (CDA), toe dat na drie jaar de beperking tot eerste verkoop en de beperking door de betaalbaarheidsgrens worden geëvalueerd.


Kerngegevens

Nummer T03804
Status openstaand
Datum toezegging 5 december 2023
Deadline 1 juli 2027
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden drs. H.A.M. Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen betaalbaarheidsgrens
huisvesting
Kamerstukken Wijzigingswet Huisvestingswet 2014 (36.190)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 10, item 8 - blz. 5

Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):

(…)

“Ik heb de volgende vragen aan de minister. Wil hij nog eens ingaan op deze twee aspecten: de beperking tot eerste verkoop en de beperking door de betaalbaarheidsgrens? Maken deze beperkingen de wet niet buitenproportioneel? Lost het nog wel een probleem op waar de wetswijziging voor was bedoeld? De evaluatietermijn is gesteld op vijf jaar na invoering van deze wetswijziging. Gezien de onzekerheid of dit allemaal gaat werken, zou een evaluatie na twee of drie jaar naar ons oordeel beter zijn. Kan de minister een eerdere evaluatie toezeggen? Ik wil daar eventueel in de tweede termijn een motie voor indienen, die door meerdere partijen gesteund zal gaan worden.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 10, item 8 - blz. 11

De heer Rietkerk (CDA):

(…)

Het amendement van Tweede Kamerlid Peter de Groot zorgt voor een beperking van de reikwijdte van dit wetsvoorstel. De CDA-fractie vindt deze beperking, met de VNG, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, jammer. Het vraagt wellicht om een eerdere evaluatie van dit wetsvoorstel dan over vijf jaar.

Verder zijn sommige gemeenten voorstander van een overheveling van hoofdstuk 4 van de Huisvestingswet naar de Omgevingswet. Anderen vinden juist het tegenovergestelde. De minister is tot de conclusie gekomen de wetten nu nog niet technisch samen te voegen, om het zo te zeggen. Wel is de minister bereid om dit punt mee te nemen en te betrekken bij de evaluatie, zoals de VNG vraagt.

Ten slotte, voorzitter. De vijf jaar voor de evaluatie duurt wat ons betreft vrij lang, zeker als de twee wetten nog naast elkaar bestaan. Om redenen die mevrouw Janssen-Van Helvoort eerder heeft genoemd, vraagt ook onze fractie om de evaluatie te vervroegen. We sluiten ons aan bij de vragen van de PvdA-fractie op dit punt.

Handelingen I 2023-2024, nr. 10, item 11 - blz. 2-3

Minister De Jonge:

(…)

“Het tweede misverstand was dat de gemeente zou bepalen aan wie jij je huis verkoopt. Dat is ook niet waar. Wat wel klopt, is dat als je je huis verkoopt onder de betaalbaarheidsgrens, dus onder de €355.000 en straks onder de €390.000, het de bedoeling was dat je je huis zou verkopen aan iemand met een middeninkomen. Als je dat niet doet, staan met name middeninkomens achteraan in de rij. We hebben zojuist een hele verkiezingscampagne gehad met bestaanszekerheid als een van de allerbelangrijkste thema's, met name bestaanszekerheid voor de mensen met een middeninkomen. Dit was voor de bestaanszekerheid van mensen met een middeninkomen echt een heel erg goed idee geweest. Het heeft tot 2014 ook altijd in de Huisvestingswet gestaan, geloof ik. Het is ook niet een heel erg merkwaardig of buitenissig idee. Het heeft juist altijd op een brede Kamermeerderheid kunnen rekenen. Maar goed, "gedane zaken" zeggen ze dan. Het zit nu niet meer in het wetsvoorstel, maar dat maakt natuurlijk wel dat ik me graag laat verleiden door onder andere de Partij van de Arbeid en het CDA, die vragen of we dat niet wat eerder zouden moeten evalueren. Laten we dat niet na twee jaar doen, want dat vind ik wel heel snel, maar bijvoorbeeld na drie jaar. Dat lijkt mij een verstandige gedachte. Dat zijn de vragen over het waarom. Dan begin ik aan het blokje over het eigendomsrecht.”

Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):

“Mag ik de woorden van de minister zo interpreteren dat hij dat inderdaad eerder gaat doen en dat hij daar geen motie meer voor nodig heeft?”

Minister De Jonge:

“Ik heb daar geen motie meer voor nodig, maar als u mij zou willen aanmoedigen middels een motie, kan dat natuurlijk wel. Dat laat ik geheel aan uw eigen inzicht over.”

Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):

“Dat begrijp ik …”

De voorzitter:

“Mevrouw Janssen, u moet wel de knop van de interruptiemicrofoon indrukken.”

Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):

“Dat deed ik de hele tijd. Wij noemen dat hier een toezegging.”

Minister De Jonge:

“Ja, een toezegging. Zo zou je het kunnen noemen. Zeker.”


Brondocumenten


Historie

  • 5 december 2023
    toezegging gedaan