T01347

Toezegging Gesprek rol ngo's (32.500 V)



De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Willems (CDA), toe bereid te zijn met ngo's in gesprek te gaan over hun rol en hun vormgeving in de toekomst teneinde de vraag te bespreken wie dan eventueel voor welke middelen garant moet kunnen staan. 


Kerngegevens

Nummer T01347
Status voldaan
Datum toezegging 5 april 2011
Deadline 1 januari 2012
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Kamerleden ir. R. Willems (CDA)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen NGO's
ontwikkelingssamenwerking
Kamerstukken Begrotingsstaten Buitenlandse Zaken 2011 (32.500 V)


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 23 - blz. 16-17

De heer Willems (CDA)

Gaat de regering een van de aanbevelingen van de Multilateral Aid Review overnemen in haar eigen beleid? Zal de funding van multilaterale instanties dan worden gebaseerd op MAR-assessments? Gaat de regering samenwerken met andere landen bij het beoordelen van internationale organisaties? Het zijn immers deze organisaties die de verkeerde beelden van ontwikkelingssamenwerking op ons netvlies brengen: "met de witte Mercedes utilityvoertuigen met VN-vlag door de woestijn denderen", om het beeld van Linda Polman in haar boek De Crisiskaravaan te gebruiken. De multilaterale uitgaven stijgen fors dit begrotingsjaar en wel omdat we aan onze IDA-Wereldbankverplichtingen moeten voldoen. De vraag doet zich nu voor, waarom we in het buitenland alles doen om aan onze verplichtingen te voldoen en waarom we in Nederland onze ngo's, bovenop de MFS II, nog eens extra korten met 50 mln.? Ik stel deze vraag tegen de achtergrond van hetgeen de staatssecretaris op de lange termijn van plan is.

[...]

Op pagina 20 van zijn recente Focusbrief over ontwikkelingssamenwerking stelt de staatssecretaris dat de relatief grootste bezuinigingen de laatste categorie betreffen, de categorie van posterioriteiten. Het gaat hierbij om budgetten voor onderwijs, gezondheidszorg, hiv/aids en het maatschappelijk middenveld. Het baart ons zorgen dat het maatschappelijk middenveld daar ook als posterioriteit staat. Wij denken dat deze discussie fundamenteel is. Onze fractie pleit voor een significante betrokkenheid van de Nederlandse overheid bij de plannen van de ngo's, temeer daar zij nu zelf tot een betere onderlinge samenwerking komen – weliswaar vaak gedwongen door de overheid – en zich meer richten op activiteiten met een mkb-karakter. Ofwel, we zien hier van dichtbij de veranderingen wel plaatsvinden, maar internationaal nog weinig.

Zou daarbij een gedachte zijn dat de overheid op termijn niet meer dan 50% van het budget van een individuele ngo voor zijn rekening neemt om juist de afstand tot de overheid te laten bestaan en de organisaties echt hun wortels te laten behouden in de samenleving? Dat beschermt ons tegen het risico dat deze organisaties een uitvoeringsorganisatie van de overheid worden, iets wat onder het vorige kabinet wel enigszins dreigde te gebeuren. Onze fractie overweegt ook hierover een uitspraak van de Kamer te vragen.

Handelingen I 2010-2011, nr. 23 - blz. 48-49

Staatssecretaris Knapen:

Ik sta nog even stil bij de ngo's. Ngo staat voor niet-gouvernementele organisatie. De afhankelijkheid van ngo's kan dus niet zo groot zijn, dat zij bijna uitvoeringsorganisaties van overheidsbeleid worden. Dat staat haaks op de basisgedachte van maatschappelijke samenwerking. Ik vind het wat prematuur om mij nu vast te leggen op de suggestie van het CDA om bijvoorbeeld 50% als richtlijn te nemen. Wij hebben immers met de sector afgesproken dat wij rond de tafel gaan; hopelijk niet om te touwtrekken en te onderhandelen. De paradigmaverandering van de ngo – wat is een ngo in deze civil society? – begint in heel veel geledingen niet alleen door te klinken, maar ook te leiden tot discussies over de rol van de ngo's en hun vormgeving in de toekomst. Pas aan het einde van die discussie komt de vraag wie dan eventueel voor welke middelen garant moet kunnen staan. Dat gesprek gaan wij aan; die bereidheid is er. Dat moeten wij ook doen, want 2015 is net iets te ver weg om een groot gevoel van urgentie te hebben, maar het is dichtbij genoeg om behoorlijk gestraft te worden als je het niet hebt.


Brondocumenten


Historie