T01261

Toezegging Om misbruik van het fiscaal systeem op de BES-eilanden te voorkomen en daarover te rapporteren (32.189/32.190/32.276)



De staatssecretaris van financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Doek (CDA), Ten Hoeve (OSF), Ten Horn (SP) en Laurier (GroenLinks), toe dat de belastingdienst structureel gaat monitoren op enig misbruik van het fiscale systeem op de BES-eilanden. Verder zegt de staatssecretaris toe dat hierover in het belastingplan 2013 gerapporteerd zal worden. Daarnaast zegt de staatssecretaris toe dat reparatievoorstellen tussentijds ingediend zullen gaan worden als blijkt dat het fiscale systeem op de BES-eilanden niet werkt zoals verwacht. Deze zullen worden voorgelegd aan de Kamer.


Kerngegevens

Nummer T01261
Status deels voldaan
Datum toezegging 14 december 2010
Deadline 1 januari 2012
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden drs. H.A. Doek (CDA)
drs. H. ten Hoeve (OSF)
dr. G.H.M.M. ten Horn (SP)
drs. J.P. Laurier (GroenLinks)
Commissie commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen Caribisch Nederland
fiscaal stelsel
Kamerstukken Invoeringswet fiscaal stelsel BES (32.276)
Douane- en Accijnswet BES (32.190)
Belastingwet BES (32.189)


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 11 – blz. 6

Doek (CDA):

Met betrekking tot de vestigingsplaatsfictie is onze fractie het met de regering eens dat de voorwaarden die aan lichamen worden gesteld om niet als gevestigd in Nederland te worden beschouwd, een voldoende barrière opwerpen voor het type offshorevennootschappen dat uitsluitend om fiscale redenen gevestigd zou worden op een van de BES-eilanden. Gezien de internationale gevoeligheid, waarbij ook Nederland sterk is betrokken, is het echter van het grootste belang dat de staatssecretaris de ontwikkelingen op dit vlak nauwgezet in de gaten houdt. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij dit gaat aanpakken?

Handelingen I 2010-2011, nr. 11 – blz. 7

Ten Hoeve (OSF):

De opbrengstbelasting en de vastgoedbelasting zijn waarschijnlijk in de omstandigheden van de drie kleine eilanden op zich een goede oplossing om de reële bedrijvigheid op een controleerbare manier te belasten en zelfs om allerhande andere bedrijven, financiële instellingen en stichtingen die aan de kwalificatie-eisen voldoen en die qua werkgelegenheid niet al te veel opleveren toch iets aan de overheid te laten bijdragen. Maar meer dan de vastgoedbelasting is het daarbij natuurlijk vooral cruciaal hoe de 5% opbrengstbelasting gaat uitpakken. Als het juist is wat Tax Justice ons voorhoudt, namelijk dat bij het doen van uitkeringen makkelijk deze belasting ontdoken kan worden, bijvoorbeeld door die uitkeringen in de vorm van leningen te verstrekken, dan zouden wij inderdaad een echt belastingparadijs creëren. Hoe ziet de staatssecretaris dat? Kan hij zulk misbruik voorkomen?

Handelingen I 2010-2011, nr. 11 – blz. 9

Ten Horn (SP):

Gaat de koninkrijksregering in de Staat van het Koninkrijk rapporteren in welke mate alle landen binnen ons Koninkrijk aan deze uitgangspunten voldoen? Gaat zij ook in op de vraag of de landen daarbij mogelijk in elkaars vaarwater zitten in keuzes voor fiscale regelingen die bijvoorbeeld het vestigingsklimaat beïnvloeden? Gaan Curaçao en Sint-Maarten overigens voor 31 december aan de eis van een sluitende begroting voldoen? Kan de staatssecretaris de zorgen wegnemen dat we met deze fiscale BES-wetgeving in de buurt komen van een belastingparadijs, zoals collega Ten Hoeve ook al vroeg? Deze zorgen werden op het blog van het internationale Tax Justice Network nogmaals onder de aandacht gebracht.

Handelingen I 2010-2011, nr. 11 – blz. 9

Laurier (GroenLinks):

In de tweede plaats leeft bij mijn fractie de vraag welk belastingklimaat op de BES-eilanden wordt gecreëerd. Op dat punt spreekt het Tax Justice Network, waarin een reeks gerenommeerde instellingen zijn verenigd, zijn zorg uit. De vraag wordt opgeworpen of binnen de grenzen van het land Nederland een belastingparadijsje wordt gecreëerd. De verdediging langs enerzijds de lijn van postbusbedrijven met tenminste drie medewerkers en een commercieel eigendom ter waarde van $50.000 en anderzijds de opbrengstbelasting die bepaalt dat 5% over de dividenden moet worden betaald, wordt in de ogen van dit netwerk te zwak geacht. Door middel van leningen zou bijvoorbeeld te gemakkelijk geld kunnen worden weggesluisd. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris. Ik sluit me ook aan bij de vraag van de heer Doek naar hoe dit soort ontwikkelingen in feite in de peiling wordt gehouden.

Handelingen I 2010-2011, nr. 11 – blz. 14

Staatssecretaris Weekers:

Dan heeft mevrouw Ten Horn de vraag gesteld of de BES-eilanden een belastingparadijs zijn. Trouwens ook de heer Laurier heeft er een vraag over gesteld, waarbij verwezen is naar het Tax Justice Network. Het antwoord op de vraag of er op genoemde eilanden sprake is van een belastingparadijs is volmondig nee. Ik heb zojuist al even anekdotisch verwezen naar de brief die wij heden nog hebben gekregen. Wij maken met de BES-wetten een nieuw modern en eenvoudig stelsel binnen het Koninkrijk. Het is waar dat er geen traditionele winstbelasting in is opgenomen. Ik begrijp wat dat betreft ook zeer wat de gevoeligheden daarover zijn. Het is echter zeker geen belastingparadijsachtig stelsel. Ten eerste is als alternatief voor de afwezigheid van de traditionele winstbelasting een robuuste vastgoedbelasting en opbrengstbelasting ontworpen. Ten tweede is cruciaal dat de BES-eilanden in zeer ruime mate aan internationale informatievoorziening over belastingzaken meedoen. Ten slotte heeft de vestigingsplaatsfictie tot gevolg dat het fiscale stelsel voor de BES-eilanden enkel aantrekkelijk is voor reële bedrijven. Bedrijven zonder economische binding met de BES-eilanden worden actief ontmoedigd zich op de BES-eilanden te vestigen. Daarmee zit men naar mijn mening internationaal onmiddellijk aan de goede kant van de streep.

Handelingen I 2010-2011, nr. 11 – blz. 20

Doek (CDA):

Ter zake van de vestigingsplaats van lichamen wacht ik met de staatssecretaris af waartoe dit leidt. Uiteindelijk is mij ook wel bekend dat ongetwijfeld zal worden geprobeerd om hiervan toch gebruik te maken, op een wijze die wij misschien "misbruik" zouden noemen.

Handelingen I 2010-2011, nr. 11 – blz. 20

Ten Hoeve (OSF):

Mijn tweede punt betreft de kwestie van het belastingparadijs. Ik help de staatssecretaris hopen dat dit helemaal niet gebeurt. Als er leningen worden verstrekt, zoals werd genoemd, zou ik me kunnen voorstellen dat weliswaar niet de eindafrekening wordt ontgaan, maar betaling wel een heel eind kan worden opgeschoven. Dan zou dat misschien toch heel aantrekkelijk kunnen zijn. Ook de heer Doek heeft gevraagd om dit te blijven monitoren. Ik denk dat er wel op moet worden gelet wat hierbij gebeurt.

Handelingen I 2010-2011, nr. 11 – blz. 21

Laurier (GroenLinks):

Ik ga verder met het belastingparadijs, om het zo maar even te noemen. De staatssecretaris zegde toe dat de vinger aan de pols zou worden gehouden en dat het gemonitord zou worden. Dat vinden wij heel belangrijk. Het is nu een beetje een welles-nietesspel over de vraag of de verdedigingslijnen voldoende zijn. Misschien kan de staatssecretaris in tweede termijn nog iets zeggen over de wijze van monitoren. Ziet hij in de verslaggeving ook een rol voor de Eerste Kamer?

Handelingen I 2010-2011, nr. 11 – blz. 23

Staatssecretaris Weekers:

De heer Doek, de heer Laurier en anderen hebben gewezen op de vestigingsplaats van lichamen. Zij zeiden: zorg ervoor dat er geen paradijselijke situatie ontstaat! Wij zijn ervan overtuigd dat er geen paradijselijke situatie ontstaat, maar wij zullen de vinger aan de pols houden. Het is niet de bedoeling dat deze situatie zal ontstaan. De heer Laurier vroeg hoe wij dat gaan monitoren. De belastingdienst aldaar zal dat structureel in de gaten houden. Mochten er vanuit de fiscale rechtspraktijk bepaalde signalen komen, dan ontvang ik die graag. Ik wil daarover rapporteren bij het belastingplan 2013. Dat lijkt mij een goed moment om hierop terug te komen. Mochten wij tussentijds zien dat zaken niet lopen zoals wij nu verwachten, dan zal ik uiteraard onmiddellijk reparatievoorstellen doen. Die zal ik dan expliciet aan de Kamer voorleggen.


Brondocumenten


Historie