T00703

Toezegging Onderzoek gedwongen opnames, rechterlijke machtigingen en dwangtoepassingen (30.492)



Naar aanleiding van opmerkingen van de leden Slagter-Roukema, Meurs en Holdijk zegt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de Kamer toe zich langs de geëigende kanalen ervoor in te zetten een nader onderzoek in gang te zetten, met name naar de oorzaken van de verschillen tussen provincies en instellingen in gedwongen opnames, rechterlijke machtigingen en dwangtoepassingen.


Kerngegevens

Nummer T00703
Oorspronkelijke nummer tz_VWS/JG_2008_15
Status voldaan
Datum toezegging 12 februari 2008
Deadline 1 januari 2009
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden mr. G. Holdijk (SGP)
prof. dr. P.L. Meurs (PvdA)
drs. T.M. Slagter-Roukema (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport / Jeugd en Gezin (VWS/JG)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
Kamerstukken Voorwaardelijke machtiging en dwangbehandeling (30.492)


Uit de stukken

Handelingen I 2007-2008, nr. 20 – blz. 876 + 886

Mevrouw Slagter-Roukema (SP):

Verschillende fracties hebben gevraagd of het aantal dwangbehandelingen zou kunnen toenemen met verruiming van de mogelijkheid daartoe. De memorie van antwoord is daar niet duidelijk over. Enerzijds wordt op bladzijde 5 gezegd dat het aantal dwangbehandelingen, separeren, sterk is afgenomen, anderzijds wordt op bladzijde 8 gezegd dat het aantal separaties in Nederland sinds 2002 licht is afgenomen. Van belang lijkt mijn fractie in ieder geval met de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zowel de aantallen dwangbehandelingen als de eventuele verschuiving van separeren naar medicatie en de effecten daarvan, waaronder verkorting van de opnametijd, te monitoren. Ik neem aan dat dat een taak van de IGZ blijft. Is overigens al duidelijk wat maakt dat er zulke grote verschillen zijn tussen provincies in gedwongen opnames en dwangtoepassingen?

Mevrouw Meurs (PvdA):

Wij hebben alle reden om ons zorgen te maken. De noodzaak om snel tot een fundamentele herbezinning van de BOPZ te komen, wil ik graag toelichten aan de hand van het laatste overzicht van de Inspectie voor de gezondheidszorg over de werking van de BOPZ. De laatste vijf jaar is sprake van een forse groei van het aantal dwangopnames, ook al is de laatste jaren een zekere vertraging in die groei waar te nemen. […] Een verontrustend gegeven daarbij is dat de verschillen tussen de provincies en tussen de instellingen groot zijn. De inspectie geeft aan dat het niet duidelijk is waar deze verschillen vandaan komen. Mogelijke verklaringen zijn de demografische en sociaal-culturele verschillen en de manier waarop de zorg voor patiënten met een psychiatrische aandoening is georganiseerd. Net als bij dwangopnames is ook het aantal dwangtoepassingen gestegen, hoewel beduidend minder dan het aantal opnames. De stijging komt geheel voor rekening van het aantal middelen en maatregelen.

[…] Nederland is koploper in West-Europa als het gaat om het aantal dwangopnamen. Onze ziekenhuizen kennen zonder uitzondering separatieruimten, en separeren wordt veelvuldig ingezet. Ook uit het inspectieoverzicht blijkt dat separatie het vaakst wordt ingezet bij dwangtoepassing. Voor onze gasten is dat onbegrijpelijk, en het kost ons altijd grote moeite om uit te leggen waarom dat zo is en hoe de Wet BOPZ werkt. Ik zal de eerste zijn om aan te geven dat het gevaarlijk is om zonder nadere uitleg internationale vergelijkingen te maken, maar toch vragen deze observaties om nader onderzoek en vooral om het fundamenteel doordenken van de wijze waarop wij met de behandeling en bescherming van mensen met een psychische stoornis omgaan. Die koploperspositie moeten wij natuurlijk zo snel mogelijk kwijtraken. En dat gaat echt niet lukken met een reparatiewetje. Het is naar het oordeel van mijn fractie van het allergrootste belang om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van de verschillen tussen de regio’s en tussen de instellingen. Het zijn de ervaringen en de lessen uit de praktijk van alledag die moeten bijdragen aan een regeling die enerzijds ruimte laat voor verschillen, maar anderzijds voldoende eenduidig is en de bescherming garandeert van patiënten die al in een kwetsbare positie verkeren. Ik zou graag van de ministers vernemen hoe zij aankijken tegen deze verschillen en of zij met mijn fractie en die van de SP van mening zijn dat meer inzicht in de achtergrond van deze verschillen dringend gewenst is. Ook wil mijn fractie van de ministers vernemen of zij verwachten dat de wijzigingsvoorstellen die vandaag voorliggen, een positieve invloed zullen hebben op deze toch dramatische cijfers.

Holdijk (SGP):

[…] Een verklaring voor de toename (van het aantal dwangopnames) kan de inspectie niet geven. Het zou kunnen dat er de laatste jaren meer mensen zijn gekomen met grote psychische problemen die een ernstig gevaar vormen voor zichzelf of voor een ander. Er is echter ook de tendens te signaleren, zeker in de grote steden, dat bemoeizorgteams zich zijn gaan bezighouden met een groep mensen die wij vroeger aan hun lot overlieten. De andere kant van de medaille is de trend om afwijkend gedrag, zeker als dat gepaard gaat met min of meer overlast, minder te accepteren. Uit onderzoek van prof. Mulder van het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam zou blijken dat psychiaters minder vaak de ’’harde’’ criteria, als neiging tot zelfmoord en agressie tegen anderen aankruisen en vaker een ’’zacht’’ criterium zoals maatschappelijke teloorgang. Welke relevantie heeft dit gegeven voor het wetsvoorstel dat wij thans bespreken?

Minister Klink:

In aansluiting op het grote aantal separaties vragen mevrouw Meurs en de heer Holdijk mij, hoe ik aankijk tegen de stijging van het aantal dwangopnames, rechterlijke machtigingen en dwangtoepassingen in de afgelopen jaren, en de daarbij geconstateerde verschillen in regio’s en instellingen. […] Zonder dat wij dat zelf onderzocht hebben, hebben wij wel de indruk dat psychiaters in toenemende mate gebruik maken van de mogelijkheden die de wet biedt, mogelijk als gevolg van de extra gecreëerde mogelijkheden in de Wet BOPZ, de toenemende bekendheid daarmee en de toenemende bereidheid van hulpverleners om gebruik te maken van de modaliteiten die ik net noemde. De geconstateerde regionale verschillen zouden te maken kunnen hebben met verschillen in patiëntenpopulaties, de aanwezige voorzieningen en het aantal separeercellen in de psychiatrische ziekenhuizen. Niet in elke regio is namelijk hetzelfde aanbod voorhanden. Maar ook zal ongetwijfeld hebben meegespeeld dat er verschillen zijn tussen hulpverleners en de bedrijfsculturen van de verschillende instellingen. Ik verwacht dat de wetswijziging die wij vandaag bespreken, zal bijdragen aan meer mogelijkheden voor hulpverleners om in een vroegtijdig stadium in te grijpen. Het aantal gedwongen interventies zal daarmee wellicht niet dalen, maar de ernst en de duur ervan zullen naar verwachting afnemen na inwerkingtreding van dit  wetsvoorstel. Dat neemt overigens niet weg dat ik ook van mening ben dat wij daar meer greep op moeten krijgen, te meer daar hier het volgende bij meespeelt. Gaat het bij gemeenten als men mensen kent die overlast veroorzaken om hulp aan betrokkenen, of is het in feite het vermijden van maatschappelijk ongerief? Die vraag vind ik van groot belang. Om die reden vind ik het bepleite onderzoek heel zinnig. Het hebben van cijfers is één, maar duiding daarvan is een tweede. Ik zal mij langs de geëigende kanalen ervoor inzetten om dat onderzoek in gang te zetten.

Mevrouw Meurs (PvdA):

Is dat nadere onderzoek naar verschillen een taak van de Inspectie?

Minister Klink:

Daar ben ik nog niet uit. Mijn aarzelingen bij de Inspectie zitten hierin dat de Inspectie de komende jaren buitengewoon veel taken krijgt. Wellicht moeten wij naar een andere instantie kijken. […] Mevrouw Meurs vroeg om meer inzicht in de verschillen. Wij gaan daarnaar onderzoek doen. Ik ben zeer benieuwd wat daar uit komt. Wat ik zo-even deed, was niet meer dan iets veronderstellen. Een belangrijk onderdeel van de vraagstelling is, of het aanbod zijn eigen vraag schept. Wij gaan dus kijken naar de duiding en de positie van de geneesheer-directeur zal hierbij worden meegenomen. Het zou best zo kunnen zijn dat de professionele houding van betrokkene van invloed is op het aantal dwangopnames, maar dat moet uit de studie blijken.


Brondocumenten


Historie