T03688

Toezegging Overzicht fondsen zo mogelijk bij de Miljoenennota en uiterlijk bij de verantwoording over het jaar 2023 (31.865)



De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Ballekom (VVD), toe dat zij een inzichtelijk overzicht met betrekking tot de hoeveelheid fondsen en de betekenis daarvan aan de Kamer zal sturen, zo mogelijk bij de Miljoenennota en uiterlijk bij de verantwoording over het jaar 2023.


Kerngegevens

Nummer T03688
Status voldaan
Datum toezegging 4 april 2023
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden W.T. van Ballekom (VVD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen financiën
fondsen
miljoenennota
Kamerstukken Verbetering verantwoording en begroting (31.865)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 25, item 3- blz. 13.

De heer Van Ballekom (VVD):

“Voorzitter. Tijdens de laatst gehouden Algemene Financiële Beschouwingen heeft mijn fractie ter voorbereiding op het debat schriftelijke vragen gesteld over het fondsenbeleid van de regering en andere financieringsinitiatieven ter verwezenlijking van beleidsdoelstellingen. Eerlijkheidshalve ontbrak het ons aan inzicht en overzicht. De summiere beantwoording op de gestelde vragen bracht daarin geen verandering. Gezien de omvang en complexiteit van het onderwerp heb ik destijds voorgesteld om hieraan een debat te wijden. Ik ben mijn collega's erkentelijk dat ze hiermee hebben ingestemd.

(…)

De VVD-fractie ondersteunt de opvatting van de Kamer, vandaar ook dit debat met, wat ons betreft, een drietal bedoelingen. Ten eerste, om inzicht te krijgen in het totale aantal fondsen en de financieringsvormen buiten de begroting om. Voorts om inzicht te krijgen in de onderlinge samenhang tussen de fondsen. Ik kom daar later op terug met wat voorbeelden. En ten derde, om inzicht te krijgen in hoeverre de doelstellingen worden gerealiseerd. Wat betreft aandachtspunt één blijkt uit onderzoek, gehouden in 2019, dat er in tien jaar tijd ten minste 21 revolverende fondsen bij zijn gekomen, waardoor het totaal komt op ongeveer 30. Is dat aantal nog steeds correct? Is het niet aangewezen om, gezien het aantal fondsen, een jaarlijks totaaloverzicht te verstrekken van alle bestaande fondsen, al dan niet via een bijlage in de Miljoenennota? Mijn fractie zou het verwelkomen ook de niet-revolverende fondsen daarbij te betrekken.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 25, item 3- blz. 15.

De heer Van Ballekom (VVD):

(…)

“Het meest praktische lijkt mijn fractie om jaarlijks het volledige overzicht te presenteren via een bijlage in de miljoenennota. Dat vergemakkelijkt het leven van de minister in het licht van de eisen die worden gesteld door de Comptabiliteitswet, het vergemakkelijkt het leven van de leden van de Kamer, het is in lijn met de adviezen van de Rekenkamer en het doet recht aan het parlementaire begrotingsrecht. Graag de visie van de minister maar beter nog een toezegging dat dit behulpzaam is en dat hiernaar wordt gestreefd door de regering. Dank u wel.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 25, item 8- blz. 2.

Minister Kaag:

(…)

“Wat is dan de conclusie van deze wat langere introductie? Ik deel uw mening, of tenminste de mening van een groot deel van deze Kamer, dat we terughoudend moeten zijn met het instellen van nieuwe fondsen. Integrale weging van publiek geld blijft cruciaal. Maar in sommige situaties is er wel sprake van toegevoegde waarde. Die randvoorwaarden heb ik eerder toegelicht. Het budgetrecht dient in alle gevallen gerespecteerd te worden. Ook dient uw Kamer bij alle fondsen formeel betrokken te zijn en te blijven. Qua transparantie begrijp ik uw verzoek tot het bieden van meer inzicht en overzicht. Ik zal zien wat ik samen met mijn collega's kan doen. Ik kan u een toezegging doen dat het kabinet u een overzicht van fondsen zal verstrekken, zo mogelijk bij de Miljoenennota en uiterlijk bij de verantwoording over het jaar 2023. Het vraagt nogal wat tijd. Ik hoop uw coulance daarin, maar dit is wel een sprong vooruit. U krijgt overzicht en daardoor inzicht.

Natuurlijk is er ook de optie om daar zelf vervolg aan te geven. Daarbij blijft het wel van belang te onderkennen dat indien middelen, of het nu subsidies of fondsmiddelen zijn, de rijksoverheid verlaten wij geen financiële verantwoording meer afleggen. Vakministers dienen wel te evalueren of de ingezette instrumenten bijdragen aan het beleidsdoel. De samenhang van de fondsen wordt geborgd door met elkaar het gesprek te voeren over de doelstellingen van het fonds. Mocht blijken dat doelstellingen elkaar te veel overlappen, dan moet het gesprek natuurlijk gevoerd worden. (…)

Ik heb een groot aantal fondsen niet genoemd, maar ik kan u zeggen dat die niet voortkomen uit het kabinet-Rutte IV en ook niet uit Rutte III, geloof ik. Op Rutte I en II heb ik geen zicht. Toen was ik zelf ook niet in Nederland. Maar sommige fondsen bestaan al vele decennia. Daar heeft de Staten- Generaal destijds natuurlijk ook zijn goedkeuring aan verleend. Dit ter introductie.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 25, item 8- blz. 9.

Minister Kaag:

“Nou, zo nauw heb ik mijn toezegging niet gedaan. Ik wil eerst maar eens de toezegging doen over hoeveel fondsen er wel niet zijn en inzichtelijk maken wat of waar. We kunnen er dan ook een asteriskje bij doen "binnen de begroting/buiten de begroting". Dat lijkt me het meest overzichtelijk, en het meest volledig.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 25, item 8- blz. 30.

Minister Kaag:

(…)

“Mevrouw Doornbos vroeg ook welke rekenkamer bevoegd is op welke momenten. We hebben het feitelijke antwoord hierop niet goed kunnen achterhalen, dus ik wil dat graag schriftelijk meegeven in de brief die ik heb toegezegd aan deze Kamer in den brede.”


Brondocumenten


Historie