T00322

Toezegging bij begrotingsstaat defensie 2006 5



De minister van Defensie bevestigt de eerder gedane toezegging dat de Eerste Kamer materieel de mogelijkheid moet hebben om invulling te geven aan artikel 100 (de Eerste Kamer heeft overigens terzake geen formeel instemmingsrecht).


Kerngegevens

Nummer T00322
Oorspronkelijke nummer tz_DEF_2006_4
Status afgevoerd
Datum toezegging 21 maart 2006
Deadline 1 januari 2007
Verantwoordelijke(n) Minister van Defensie
Commissie commissie voor Defensie
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Kamerstukken Begrotingsstaat Defensie 2006 (30.300 X)


Opmerking

Reactie Defensie: Het gestelde betreft geen toezegging maar een bevestiging door minister Kamp dat ook de Eerste Kamer materieel de mogelijkheid moet hebben om invulling te geven aan artikel 100. Door het ministerie van Defensie is geen verdere actie vereist.

Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2005 – 2006, 22 – 1060

Blz. 1059

Minister Kamp:

(…)

Ik denk dat het goed is om nog eens de opvatting van de regering uiteen te zetten. Het begint met een besluit van het kabinet. Daarna wordt het parlement geïnformeerd in de vorm van een brief op grond van artikel 100. Daarbij is het essentieel dat het parlement precies op de hoogte wordt gebracht van de plannen. Vervolgens wordt het parlement de gelegenheid gegeven om zich een oordeel te vormen. Het parlement mag niet onder druk worden gezet omdat de regering alvast met de uitvoering begonnen is. Het parlement moet zich een oordeel kunnen vormen over wat de regering met betrekking tot de uitzending van troepen naar het buitenland van plan is. De regering stelt het parlement in de gelegenheid om daarover met ons van gedachten te wisselen. Vervolgens komt de Kamer tot een oordeel. Daarna is het aan de regering om het besluit uit te voeren. Theoretisch bestaat de mogelijkheid dat de regering het besluit toch uitvoert als de Kamer nee zegt. Het is duidelijk dat de regering dan op een andere manier door het parlement kan worden gecorrigeerd. Het parlement kan het vertrouwen opzeggen in de regering, die dan de beslissing toch niet kan uitvoeren. Uiteindelijk is de opvatting van het parlement over het besluit van het allergrootste belang. Of de regering in staat is om het besluit daadwerkelijk uit te voeren, staat of valt met de opvatting van het parlement. Zo zit de zaak in elkaar. Het parlement neemt niet het besluit. Het parlement heeft formeel geen instemmingsrecht. In artikel 100 is een en ander evenwichtig en goed doordacht geregeld. Als wij ons precies aan de letter van dat artikel houden, kunnen wij discussies zoals deze met de heer Van Middelkoop in de toekomst vermijden.

Blz. 1059-1060

De heer Russell (CDA):

De minister is zo gedetailleerd dat ik een element van de discussie van verleden jaar in

herinnering breng. Ik ga ervan uit dat de minister met de term Kamer doelt op zowel Eerste als Tweede Kamer. Verleden jaar is afgesproken dat de Eerste Kamer, nadat

de Tweede Kamer zijn mening heeft gegeven, een week heeft om de punten die de Tweede Kamer eventueel heeft laten liggen of die de Eerste Kamer van belang vindt eventueel in een debat met de minister aan de orde te stellen. Die afspraak staat toch nog?

Blz. 1060

Minister Kamp:

Als ik spreek over het parlement, doel ik op beide Kamers. Die bepalen beide op welke wijze zij wensen te vergaderen en hoe zij de regering daarbij wensen te betrekken. Het is volstrekt duidelijk dat ook de Eerste Kamer materieel de mogelijkheid moet hebben om invulling te geven aan artikel 100.



Historie

  • 21 maart 2006
    toezegging gedaan