E060132
Laatste revisie: 02-09-2010

E060132 - Voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten.



In COM(2006) 195PDF-document doet de Europese Commissie een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG (de rechtsmiddelenrichtlijnen). Hiermee wil de Europese Commissie bewerkstelligen dat het toekennen van overheidsopdrachten aan bedrijven zo eerlijk mogelijk verloopt en dat er voldoende doeltreffende mogelijkheden zijn voor benadeelde bedrijven om tijdig in beroep te gaan tegen de toekenning van een opdracht. Dit moet ervoor zorgen dat meer bedrijven meedingen naar opdrachten waardoor de concurrentie vergroot wordt.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.

Europees

Richtlijn 2007/66/EGPDF-document werd op 15 november 2007 aangenomen en gepubliceerd in Pb EU L335 d.d. 20 december 2007.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2006)195PDF-document, d.d. 4 mei 2006

rechtsgrondslag

EG-Verdrag artikel 95

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Richtlijn 2007/66/EGPDF-document dient voor 20 december 2009 geïmplementeerd te zijn. Implementatie heeft plaatsgevonden door een wetsvoorstel implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden (zie kamerstukken in de serie 32027) dat door de Eerste Kamer op 26 januari 2010 als hamerstuk werd afgedaan.

Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-richtlijnen, stand per 1 juli 2010.


Behandeling Eerste Kamer

De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft tijdens de vergadering d.d. 5 september 2006 besloten het onderhavige richtlijnvoorstel onder de aandacht te brengen van de commissie voor Economische Zaken.

Tijdens de vergadering op 17 oktober 2006 heeft de commissie voor Economische Zaken besloten aan de regering mee te delen dat zij haar standpunt deelt met betrekking tot onderhavig dossier.


Behandeling Tweede Kamer

Op 6 september 2006 heeft de staf van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer een advies opgesteld met betrekking tot de behandeling van onderhavig voorstel.


Standpunt Nederlandse regering

In fiche 6 gaat regering in op dit voorstel voor een richtlijn die verregaande gevolgen heeft voor de Nederlandse wetgeving. Het voorstel heeft mogelijk consequenties voor het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao), het Besluit aanbestedingen speciale sectoren (Bass), het Burgerlijk Wetboek (WB) en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsverordering (Rv). Het betreft hier met name zaken als de nietigheid of vernietigbaarheid van een overeenkomst, een systeem van sancties voor het geval de standstillprocedure niet in acht wordt genomen en de gevolgen voor decentrale overheden.

De regering geeft aan dat er nog veel onduidelijkheid is over de inhoud en reikwijdte van dit voorstel en dat zij zal trachten duidelijkheid te krijgen bij de Europese Commissie. Het oordeel van de regering ten aanzien van de subsidiariteit van dit voorstel is positief. De amendering van bestaande rechtsregels rond rechtsbescherming past op het Europees niveau. De regering is daarentegen twijfelachtig over de proportionaliteit van het voorstel. Dit omdat het voorstel vrij gedetailleerd voorschrijft hoe de rechtsbescherming ingevuld dient te worden. Dit staat op gespannen voet met procedurele autonomie. De Europese Commissie schrijft bijvoorbeeld voor dat deze rechtsbescherming bestuursrechtelijk georganiseerd moet worden terwijl dit in Nederland bij de civiele rechter ondergebracht is. De Europese Commissie zou volgens de regering meer oog moeten hebben voor het beoogd effect, namelijk effectieve rechtsbescherming.

Hiernaast stelt de regering dat de voorgestelde implementatietermijn van 18 maanden na publicatie niet voldoende is gezien de vergaande wijzigingen die nodig zijn. De regering vindt dat de implementatietermijn minstens 24 maanden na publicatie moet zijn.

  • bnc-fiche Ministerie van Buitenlandse Zaken - 22.112, 460[6]
    17 augustus 2006

Samenvatting voorstel Europese Commissie

Het voorstel betreft een amendering van de richtlijnen 89/665 en 92/13, de zogeheten Rechtsbeschermingsrichtlijnen. Deze richtlijnen coördineren de nationale bepalingen inzake de beroepsmogelijkheden bij schending van de richtlijnen voor overheids-opdrachten. Een impact assessment van de Commissie heeft naar voren gebracht dat de bestaande Rechtsbeschermings-richtlijnen niet altijd hun doel bereiken. Ten eerste werd een gebrek aan effectiviteit van de richtlijnen geconstateerd met betrekking tot onwettig onderhands gegunde opdrachten. Hierbij worden de beginselen van de aanbestedings-richtlijnen, onder andere transparantie en non-discriminatie, niet in acht genomen. Ten tweede vormt de wedloop naar de ondertekening van aanbestedingscontracten een probleem. Gebleken is dat ondernemers die deelnemen in een formele aanbestedings-procedure, onvoldoende de mogelijkheid hebben om effectief beroep in te stellen. Een voorbeeld van een effectief beroep is als de inbreuk nog gecorrigeerd kan worden op het moment van het beroep. De doeltreffendheid van de precontractuele beroepsmogelijk-heden in de lidstaten moet daarom verbeterd worden. Doel van het voorstel is de naleving in de lidstaten te verbeteren en de jurisprudentie aangaande aanbesteden en rechtsbescherming te verwerken.

Het voorstel bevat concreet de volgende elementen:

  • De aanbestedende diensten moeten, voordat een formele aanbestedingsprocedure wordt afgerond en na het besluit tot toekenning van de opdracht (het gunningsbesluit), het sluiten van de overeenkomst opschorten tot het eind van de minimale periode van 10 kalenderdagen (de zogenaamde 'standstill-periode'). Deze minimale periode gaat in op de datum van kennisgeving van het gemotiveerd gunningsbesluit aan de ondernemers die aan de aanbestedingsprocedures hebben deelgenomen.
  • Wanneer een aanbestedende dienst oordeelt dat hij gerechtigd is een opdracht die boven de Europese drempelbedragen ligt onderhands te gunnen, moet hij (behalve in het geval van dwingende spoed en een aantal andere uitgezonderde opdrachten) het gunningsbesluit door middel van een aankondiging bekendmaken en het sluiten van de overeenkomst opschorten. Hiervoor geldt een periode van 10 dagen nadat hij is overgegaan tot een passende bekendmaking via een vereenvoudigde aankondiging van een geplaatste opdracht.
  • Wanneer de aanbestedende dienst zich niet heeft gehouden aan de standstillprocedure en toch een overeenkomst sluit, dan kan sprake zijn van een overeenkomst zonder gevolgen. De gevolgen van een dergelijke onrechtmatigheid op de uitwerking van de overeenkomst kunnen worden beperkt. De lidstaat kan de beroepstermijn beperken tot 6 maanden vanaf de feitelijke datum waarop de overeenkomst tot stand komt. Op dit moment geldt in Nederland geen beperking van de termijn.

  • PDF-document commissievoorstel Europese Commissie - COM(2006)195
    4 mei 2006
  • [en]PDF-document werkdocument Europese Commissie - SEC(2006)557
    4 mei 2006

Behandeling Raad

Richtlijn 2007/66/EGPDF-document werd op 15 november 2007 aangenomen en gepubliceerd in Pb EU L335 d.d. 20 december 2007.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen