Verslag verenigde vergadering dinsdag 18 september 2018



Aanvang: 13.00 uur

Sluiting: 13.57 uur

Status: gecorrigeerd


Opening

Voorzitter: Broekers-Knol


De voorzitter:

De verenigde vergadering van de Staten-Generaal, als bedoeld in artikel 65 van de Grondwet, is geopend. Graag heet ik u allen van harte welkom in de Ridderzaal.


Mededelingen

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Van den Bosch, Bikker, Postema, Schnabel en Van Zandbrink.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.


Troonrede

Aan de orde is het uitspreken van de troonrede.


De voorzitter:

Ik stel aan de orde de benoeming van een Commissie van in- en uitgeleide. Zijne Majesteit de Koning zal vergezeld worden door de volgende leden van het Koninklijk Huis: Hare Majesteit Koningin Máxima, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn der Nederlanden en Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Laurentien der Nederlanden.

Ik benoem tot leden van de commissie die Zijne Majesteit de Koning en de overige leden van het Koninklijk Huis in- en uitgeleide zal doen: mevrouw Arib (tevens voorzitter), de heer Backer, mevrouw Van Toorenburg, de heer Ester, de heer Azmani en de heer Beertema.

De binnenkomst van Zijne Majesteit de Koning zal worden aangekondigd door de griffier van de Commissie van in- en uitgeleide, mevrouw Hessing. Zij begeleidt de Commissie van in- en uitgeleide.

In afwachting van de komst van Zijne Majesteit de Koning verzoek ik de leden van de Raad van State, de ministers, de gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten en de staatssecretarissen de Ridderzaal te betreden.

Na de aankondiging van de binnenkomst van Zijne Majesteit de Koning zal het koperkwintet van het Residentie Orkest, bestaande uit twee trompetten, twee trombones en een hoorn, volgens traditie ten gehore brengen: Il Discorso della Corona, van de componist Jurriaan Andriessen.

Na de troonrede begeeft Zijne Majesteit de Koning zich naar de Koninginnekamer. Tijdens zijn verblijf daar zal het koperkwintet van het Residentie Orkest delen uit de Peer Gyntsuite van de Noorse componist Edvard Grieg ten gehore brengen.

Edvard Hagerup Grieg leefde van 1843 tot 1907. Hij was een Noorse componist en pianist uit de romantiek. Hij geldt als de belangrijkste Noorse componist. Grieg stamde uit een familie van Schotse oorsprong. Zijn moeder, Gesine Judith Hagerup, was zeer muzikaal en artistiek. Zijn vader, Alexander Grieg, koopman en Brits consul te Bergen, musiceerde in zijn vrije tijd. Grieg trouwde met zijn nicht, Nina Hagerup, een begaafd zangeres.

Vanaf 6-jarige leeftijd krijgt Grieg les van zijn moeder in pianospelen en in muziektheorie. In 1858 leert hij de vioolvirtuoos Ole Bull kennen, een van de grootste violisten uit de negentiende eeuw, die ervoor zorgt dat hij aan het conservatorium in Leipzig kan gaan studeren. Hij wordt opgeleid tot een uitstekend pianist, maar bereikt door lichamelijke handicaps nooit de virtuozenstatus.

Hij gaat zich toeleggen op componeren, onder meer gestimuleerd door de pianist Franz Liszt. Zijn composities worden gekenmerkt door ogenschijnlijk eenvoudige melodieën met een geheel eigen subtiel chromatische en harmonische stijl, veelal gebaseerd op Noorse volksmuziek.

In 1865 en 1866 komt Grieg vaak in contact met de toneelschrijver Henrik Ibsen — ik ga nu wat harder praten, vanwege de muziek buiten — voor wie hij liederen op teksten componeert. In 1874 schrijft Grieg Peer Gynt voor een drama van Ibsen. Later bewerkt hij de toneelmuziek tot twee orkestsuites — die hoort u nu niet buiten — die tot zijn bekendste werken zouden gaan behoren.

Peer Gynt is een fantasierijke Noorse jongen, die in een bekrompen Noors dorp in armoede op een vervallen boerderij woont. In de bergen ontmoet hij de dochter van de trollenkoning. Door rijkdom en macht verblind, wil hij haar huwen. Daardoor zal hij ook een trol worden. In zijn zelfzucht en egoïsme is er geen plaats voor de vrouw die echt van hem houdt: Solveig. Later in zijn leven komt hij haar weer tegen. Zij is degene die de ware Peer kent.

Uit de Peer Gyntsuite speelt het blazersensemble straks de delen Morgenstemming en In de hal van de Bergkoning. Bij het vertrek zal het ensemble (het koperkwintet versterkt door drie slagwerkers) van het Residentie Orkest de speciaal door Johan de Meij voor de viering van 200 jaar Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal gecomponeerde Hymne voor de Staten-Generaal ten gehore brengen voor de muzikale uittocht.

En er wordt niet meegezongen, meneer de minister-president! Ik hoorde u wel!

Ik verzoek de leden van de Commissie van in- en uitgeleide een aanvang te nemen met hun taak.


De griffier van de Commissie van in- en uitgeleide:

De Koning!

Zijne Majesteit de Koning, Hare Majesteit de Koningin, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Constantijn der Nederlanden en Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Laurentien der Nederlanden worden door de leden van de Commissie van in- en uitgeleide naar het troonpodium c.q. naar hun zitplaatsen begeleid.

(Muzikaal intermezzo door leden van het Residentie Orkest)

Zijne Majesteit de Koning houdt hierna de volgende rede:


Leden van de Staten-Generaal,

In het parlementaire jaar dat voor ons ligt, start de herdenking van 75 jaar bevrijding. In het najaar van 1944 werd de bezetter uit grote delen van Zuid-Nederland verdreven. Boven de grote rivieren duurde het nog een lange Hongerwinter voordat ook daar het Wilhelmus weer klonk.

Op herdenkingsmomenten als dezen realiseren we ons hoe sterk het land is dat sindsdien is opgebouwd. Sterk in termen van welvaart, ondernemerschap en bestaanszekerheid. Sterk door de democratische waarden die verankerd zijn in onze rechtsstaat: gelijkwaardigheid, tolerantie, vrijheid en rechtszekerheid. En Nederland is sterk door de beschikbaarheid van zorg, onderwijs en een dak boven het hoofd. Zo vertelt de naoorlogse geschiedenis een verhaal van vooruitgang en verbetering. Ondanks perioden van neergang is de richting omhoog en vooruit.

De regering wil dit sterke land nog beter maken. De economische voorwaarden zijn daarvoor aanwezig. In 2019 groeit de economie voor het zesde jaar op rij. Naar verwachting neemt het nationaal inkomen volgend jaar met 2,6% toe en bedraagt het overschot op de rijksbegroting 1%. Hierdoor wordt de staatsschuld lager en is Nederland beter voorbereid op toekomstige economische schokken. De werkloosheid daalt naar een historisch laag niveau van 3,5%.

Daarmee is dit het moment om opnieuw richting te kiezen, om keuzes te maken die ruimte en zekerheid bieden in het hier en nu en voor de volgende generaties. Meer mensen moeten concreet merken dat het goed gaat: thuis, op het werk en in de wijk. Mensen moeten ook weer voelen dat de politiek er voor iedereen is. Er leven vragen: kunnen wij en onze kinderen blijven rekenen op goede zorg, een betaalbaar huis, een baan, goed onderwijs, een veilige buurt, een schone leefomgeving en een goed pensioen? En er is de vraag die niet in een rekenmachine past: leven we in Nederland wel voldoende mét elkaar en niet te veel náást elkaar? Een steeds beter land is niet vanzelfsprekend, maar vergt permanent onderhoud en vernieuwing. Vertrouwen in de toekomst is werk in uitvoering.

Bouwen aan een hechte samenleving gaat iedereen in ons land aan. Vooropgesteld: er gaat veel goed. Nederland is een land van vrijwilligers, kerken en verenigingen, dat samenkomt rond bijzondere sportprestaties en op nationale feestdagen. Waar het niet goed gaat, wil de regering actie ondernemen. Dat is niet in één programma of wet te regelen, want een hechte samenleving omvat alle beleidsterreinen en alle bestuurslagen.

De regering neemt initiatieven om eenzaamheid onder ouderen tegen te gaan en kwetsbare groepen meer vaste grond onder de voeten te geven. We mogen niet berusten in het feit dat meer dan de helft van de 75-plussers zegt zich eenzaam te voelen. We mogen ook niet accepteren dat mensen met problematische schulden, personen met verward gedrag en een groeiend aantal zwerfjongeren aan de rand van de samenleving komen te staan. Samen met provincies, gemeenten en lokale instanties wil het Rijk brede coalities vormen om mensen uit hun isolement te halen en een nieuwe kans te geven.

De regering investeert ook in historisch besef en culturele diversiteit. Erfgoed en cultuur laten ons zien waar we vandaan komen, houden ons een spiegel voor in het heden en zijn zo van grote betekenis voor de toekomst van ons land. Er komt in deze kabinetsperiode 325 miljoen euro extra beschikbaar voor erfgoed. Het budget voor cultuur stijgt met een bedrag dat oploopt naar 80 miljoen euro per jaar vanaf 2020. Daarmee komt er meer ruimte voor nieuw artistiek talent en wordt het mogelijk dat alle kinderen tijdens hun schooltijd een museum bezoeken.

Bouwen aan een hechte samenleving gaat uiteraard ook over integratie. In de voorstellen voor een nieuw inburgeringsstelsel kunnen en moeten statushouders direct aan het werk gaan en zo snel mogelijk goed Nederlands leren. Werk en taal zijn immers de kortste weg naar volwaardig meedoen in de samenleving.

Voor de kracht van de samenleving is het positief dat mensen volgend jaar meer te besteden krijgen, zowel de brede middengroep van mensen met een modaal inkomen als ouderen en uitkeringsgerechtigden. De lonen in ons land stijgen. Mensen vinden weer een baan, maken carrière of gaan meer uren werken. En door een modernisering van ons belastingstelsel gaat werken meer lonen. De belasting op consumptie gaat iets omhoog, waardoor ruimte ontstaat voor lagere lasten op arbeid. Per saldo houden huishoudens de komende jaren meer over.

Het huidige pensioenstelsel maakt collectieve verwachtingen van mensen steeds minder waar. De stijgende levensverwachting, veranderingen op de arbeidsmarkt en de aanhoudend lage rente hebben kwetsbaarheden aan het licht gebracht. De regering wil samen met sociale partners werken aan een pensioenstelsel dat deze kwetsbaarheden niet kent en dat tegelijkertijd sterke elementen als de collectieve uitvoering en risicodeling handhaaft.

Nederland heeft van oudsher een goed vestigingsklimaat en dat moet zo blijven. Ook daarom blijven we de komende jaren investeren in onderwijs, innovatie en wetenschap, en een aantrekkelijke woonomgeving. Voor een inhaalslag in infrastructuur is in deze kabinetsperiode 2 miljard euro extra beschikbaar. Daarmee worden fileknelpunten aangepakt, de verkeersveiligheid verbeterd en het openbaar vervoer versterkt. Met fiscale maatregelen vergroten we de aantrekkingskracht van ons land voor grote en kleinere bedrijven. De vennootschapsbelasting wordt lager en de dividendbelasting wordt afgeschaft. We willen echte bedrijvigheid belonen en alleen bedrijven naar ons land halen die wat toevoegen aan onze economie. Belastingontwijking, zoals in het geval van brievenbusfirma's, wordt daarom tegengegaan.

De gunstige economie biedt ook ruimte om te investeren in voorzieningen en vakmensen die de basis vormen onder een sterk land. Dat doen we met oog voor verpleegkundigen én hun patiënten en cliënten. Met verbeteringen voor leraren én leerlingen. Met aandacht voor meer agenten én veiligheid op straat. Met erkenning van de grote betekenis van het werk van onze militairen in binnen- en buitenland. En met waardering voor onze boeren, tuinders en vissers, die onder soms moeilijke omstandigheden zorgen voor ons voedsel.

Het kabinet komt met gerichte maatregelen om landbouw en natuur meer met elkaar te verbinden. Daarnaast komt er een fonds voor jonge boeren die het bedrijf van hun ouders willen overnemen.

In het vorige begrotingsjaar is al extra geld vrijgemaakt voor zorg aan ouderen, zodat zij kunnen vertrouwen op voldoende tijd, aandacht en goede zorg, thuis of in het verpleeghuis. Die trend zet door. Het extra bedrag voor de ouderenzorg loopt in deze kabinetsperiode op naar ongeveer 3 miljard euro per jaar. Ook onze kinderen en kleinkinderen hebben recht op goede en voor iedereen toegankelijke zorg. Daar moeten we nu aan werken, want de groep ouderen wordt groter en de ontwikkeling van nieuwe medische technieken en medicijnen staat niet stil. In de collectieve uitgaven gaat nu van elke euro al meer dan 25 cent naar de zorg. Daarom zijn met de ziekenhuizen, huisartsen, wijkverpleegkundigen en de ggz nieuwe akkoorden gesloten over de kwaliteit en een beheerste kostengroei.

Om beter te kunnen voldoen aan de grote vraag naar technisch personeel krijgen de vmbo-scholen met een technisch profiel extra geld. Het kabinet investeert daarnaast fors extra in voor- en vroegschools onderwijs, zodat de jongste kinderen met het risico op een achterstand meer aandacht krijgen. Om het nijpende lerarentekort aan te pakken, is geld vrijgemaakt voor hogere salarissen in het primair onderwijs, verlaging van de werkdruk en halvering van het collegegeld in de eerste twee jaar van de lerarenopleiding. Het lerarentekort vraagt de komende jaren om actie en samenwerking van alle partijen in het onderwijs.

De bestrijding van grootschalige en georganiseerde criminaliteit vraagt meer aandacht. Nederland is een rechtsstaat waar criminelen niet de dienst uitmaken. We berusten dus niet in verloedering, in criminele afrekeningen en in drugscriminaliteit die in sommige delen van ons land industriële vormen aanneemt. Er komen ruim 1.100 agenten bij, van wie het merendeel in de wijken gaat werken. Een groeiend probleem is de vermenging van de onder- en de bovenwereld. Met een speciaal fonds dringen we deze zogeheten "ondermijning" terug. Daarnaast komt extra geld beschikbaar voor cybersecurity, omdat het nodig is de digitale infrastructuur van ons land te beveiligen.

Onze militairen hebben binnen en buiten de landsgrenzen een belangrijke taak om Nederland veilig te houden. Na jaren van bezuinigingen zet de trendbreuk van hogere defensie-uitgaven in 2019 en daarna steviger door. Het gaat om een bedrag dat oploopt naar 1,5 miljard euro extra per jaar aan het eind van deze kabinetsperiode. Dat is een verhoging van de Defensiebegroting met 17%. Met deze noodzakelijke investering kan de krijgsmacht haar grondwettelijke taak het Koninkrijk te beschermen beter uitvoeren.

Een groot probleem is de oververhitte woningmarkt. Vooral in de grote steden zijn betaalbare woningen schaars en komen starters er niet of nauwelijks tussen. Er is een grote behoefte aan woningen met een huur van €700 tot €1.000 per maand. De regering slaat de handen ineen met gemeenten, woningcorporaties en bouwers. Het gezamenlijke doel is de bestaande woningvoorraad beter te benutten, uitwassen op de huurmarkt tegen te gaan en een inhaalslag te maken in de bouw van nieuwe huizen. De ambitie is om per jaar gemiddeld 75.000 woningen te bouwen. Het spreekt vanzelf dat de problemen niet met één druk op de knop zijn op te lossen. Maar het is wel noodzakelijk het tij te keren.

Datzelfde geldt voor het klimaatbeleid. Net zoals deze generatie volgende generaties niet mag opzadelen met een onhoudbare staatsschuld, mogen we ook geen milieuschuld doorgeven. De realiteit is dat het klimaatbeleid raakt aan onze hele manier van wonen, werken en leven. Tegelijkertijd biedt een ambitieus klimaatbeleid kansen voor de innovatiekracht van Nederland. In de zomer presenteerden vertegenwoordigers van de industrie, energiesector, landbouw, natuurorganisaties en logistieke bedrijven een voorstel voor hoofdlijnen van een klimaatakkoord. Bij de uitwerking staat voorop dat de omslag naar schonere energiebronnen en productiemethoden voor iedereen in ons land haalbaar en betaalbaar moet zijn. Deze grote bocht kunnen we alleen met elkaar maken. Het parlementaire initiatief voor de klimaatwet laat zien dat dit mogelijk is.

De urgentie van de energietransitie is alleen maar groter geworden na het besluit om de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk af te bouwen naar nul. Met dit besluit wil de regering recht doen aan de inwoners van het aardbevingsgebied. Natuurlijk zijn hiermee niet ineens alle problemen opgelost. Daarom zet de regering concrete vervolgstappen om schade te vergoeden en de regionale economie te versterken.

Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen kunnen veel doelen alleen samen bereiken. De energietransitie, de veiligheid op straat, de zorg voor een vitaal en leefbaar platteland, maar ook de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling — het vraagt allemaal om bestuurlijke samenwerking. De rol van de medeoverheden wordt groter en belangrijker. De groei van het Gemeente- en Provinciefonds helpt hen alle taken goed te kunnen blijven uitvoeren.

Leden van de Staten-Generaal. De naoorlogse geschiedenis bewijst dat bouwen aan een sterk Nederland niet kan zonder de blik naar buiten te richten. In de inbedding van ons land in internationale structuren ligt de basis voor blijvende welvaart en veiligheid. Vanuit dit dragend principe is Nederland actief lid van de NAVO, de VN, de EU en organisaties als de Wereldhandelsorganisatie.

De multilaterale wereldorde die na de Tweede Wereldoorlog is opgebouwd staat onder druk. De bedreigingen voor de internationale rechtsorde en de vrije wereldhandel zijn legio, zowel in de ring rond Europa als verder weg. Het is een direct Nederlands belang om een bijdrage te leveren aan een stabiele internationale omgeving. De Nederlandse militairen, die zich daar onder de moeilijkste omstandigheden voor inzetten, hebben onze onvoorwaardelijke steun.

Tot 1 januari 2019 is het Koninkrijk der Nederlanden lid van de Veiligheidsraad. In die rol leggen we de nadruk onder andere op het moderniseren van de VN-organisatie en VN-missies en op meer aandacht voor het voorkomen van conflicten. De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking wordt gedragen door de beproefde combinatie van hulp en handel. Er komt extra geld en aandacht voor hulp aan vluchtelingen, voor opvang in de regio, voor onderwijs in ontwikkelingslanden en voor ondersteuning bij het realiseren van klimaatdoelstellingen.

Het dichtstbij zijn onze partners in de Europese Unie, met wie we samen werken aan veiligheid, stabiliteit en welvaart voor alle inwoners van de lidstaten. Het lidmaatschap van de EU maakt ons land sterker in een wereld waarin machtsverhoudingen verschuiven en oude allianties niet meer vanzelfsprekend zijn. Het is een Nederlands belang dat Europa zich collectief sterk blijft maken voor een vrije wereldhandel en tegen de dreiging van importtarieven en andere handelsbelemmeringen.

Voor de Europese Unie wordt 2019 een intensief jaar met een nieuwe Europese Commissie en een nog onvoorspelbare brexit. De Nederlandse regering blijft zich met een positieve agenda sterk maken voor een betere EU, die zich richt op kerntaken en afspraken nakomt. Gezamenlijk moeten we de interne markt verder verdiepen en de euro sterker maken. Samen staan we pal voor de rechtsstaat. En alleen samen kunnen we de onrust aan de buitengrenzen van Europa en het migratievraagstuk effectief aanpakken.

In Koninkrijksverband heeft de wederopbouw van Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba hoge prioriteit na twee vernietigende orkanen in 2017. De komende jaren wordt hiervoor ruim 600 miljoen euro vrijgemaakt. Met de regeringen van Curaçao en Aruba werkt Nederland aan concrete verbeteringen. Bijvoorbeeld door meer Nederlandse bedrijven te interesseren om op Curaçao te investeren en door de verbetering van de jeugdhulpverlening op Aruba te ondersteunen. De gezamenlijke kustwacht heeft een cruciale rol in het beheersen van migratiestromen en de rechtshandhaving. Op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba neemt de regering concrete maatregelen om de armoede terug te dringen. De werkgeverslasten in Caribisch Nederland worden met 5% verlaagd, waardoor het minimumloon en de uitkeringen met 5% kunnen stijgen. Daarnaast is 30 miljoen euro beschikbaar voor armoedebestrijding, infrastructuur en economische ontwikkeling. Zo blijven we samen vormgeven aan een Koninkrijk waarin we elkaar terzijde staan.

Leden van de Staten-Generaal, 100 jaar geleden vonden in Nederland de eerste verkiezingen plaats na de invoering van het algemeen mannenkiesrecht en het systeem van evenredige vertegenwoordiging. Traditionele stromingen verloren terrein. De scheidslijnen van de verzuiling tekenden zich scherper af dan daarvoor. En zowel ter linker- als ter rechterzijde dienden zich nieuwe, vaak kleine fracties aan. Het confessionele kabinet-Ruijs de Beerenbrouck dat in september 1918 aantrad, in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog, steunde op precies de helft van het aantal zetels in de Tweede Kamer. Desalniettemin wist het met de invoering van de achturige werkdag en het algemeen vrouwenkiesrecht wezenlijke verbeteringen door te voeren. Daarom vieren wij in 2019 100 jaar kiesrecht voor alle Nederlanders.

Ieder tijdsgewricht is uniek, maar misschien mag één parallel met het heden wel getrokken worden. Het kabinet realiseert zich dat er bij de uitvoering van het regeerakkoord geen vanzelfsprekende grote meerderheden zijn. Er is wel de Nederlandse traditie dat we met elkaar een sterk land stap voor stap steeds beter maken. In die traditie wil de regering werken, samen met u en samen met iedereen in ons land.

In ons democratisch bestel rust daarbij een speciale verantwoordelijkheid op u, leden van de Staten-Generaal. U mag zich in uw werk gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden.


De voorzitter:

Leve de Koning! Hoera! Hoera! Hoera!

(Zijne Majesteit de Koning, Hare Majesteit de Koningin en de overige leden van het Koninklijk Huis begeven zich, begeleid door de leden van de Commissie van in- en uitgeleide, naar de Koninginnekamer.)


De voorzitter:

Ik verzoek u plaats te nemen. Thans zullen uitsluitend de leden van het corps diplomatique de Ridderzaal verlaten.

Ik zal u vragen weer te gaan staan wanneer Zijne Majesteit de Koning en Hare Majesteit de Koningin de Koninginnekamer zullen verlaten. U kunt dus blijven zitten wanneer de overige leden van het Koninklijke Huis uit de Koninginnekamer komen om zich naar de uitgang te begeven.

Zoals aangekondigd zullen nu delen uit de Peer Gyntsuite van Edvard Grieg worden gespeeld door leden van het Residentie Orkest. Mag ik uw aandacht vragen voor deze uitvoering?

(Muzikaal intermezzo door leden van het Residentie Orkest)

(Applaus)


De voorzitter:

Zijne Majesteit de Koning en Hare Majesteit de Koningin verlaten thans de Ridderzaal. Ik verzoek u te gaan staan. U staat al. Dat is prachtig.

(Zijne Majesteit de Koning en Hare Majesteit de Koningin verlaten de Ridderzaal.)


De voorzitter:

U kunt weer gaan zitten. Wij wachten de terugkeer van de leden van de Commissie van in- en uitgeleide af.

Ik deel u nog mede dat straks, na het sluiten van de vergadering, eerst de Voorzitter van de verenigde vergadering met de beide Griffiers, vervolgens de voorzitter en de leden van de Commissie van in- en uitgeleide en dan de overige leden van de Staten-Generaal de Ridderzaal zullen verlaten, en wel door de hoofdingang.

Toegang tot het Binnenhof wordt pas verleend nadat het eredetachement van het Korps Mariniers, dat staat opgesteld voor de Ridderzaal, het plein heeft verlaten.

Vervolgens zullen de leden van het kabinet de Ridderzaal verlaten.

Ik verzoek de overige aanwezigen — waaronder ook de genodigden van de leden van de Staten-Generaal — de leden van de Staten-Generaal in de gelegenheid te stellen als eersten de zaal te verlaten nadat de vergadering is gesloten.

Voorts verzoek ik iedereen bij het verlaten van de Ridderzaal zo ver mogelijk door te lopen het Binnenhof op, zodat ook de andere gasten in de gelegenheid gesteld worden de Ridderzaal te verlaten. Dan krijgen we ook niet zo'n lange file als we ieder jaar helaas weer moeten vaststellen dat die er toch is. Het fotomoment moet u maar op het Binnenhof laten plaatsvinden.

Ik vraag u dus nog even te blijven zitten tot het Binnenhof is vrijgegeven.

(De Commissie van in- en uitgeleide keert terug.)


Mevrouw Arib (voorzitter van de Commissie van in- en uitgeleide):

Mevrouw de voorzitter, de Koning heeft de Ridderzaal verlaten.


De voorzitter:

Ik dank de voorzitter en de leden van de commissie vriendelijk voor het verrichten van hun taak en ontsla hen van verdere verplichtingen.

De leden van het Residentie Orkest dank ik hartelijk voor hun muzikale bijdragen.

(Applaus)


De voorzitter:

De verenigde vergadering is gesloten.


Sluiting

Sluiting 13.57 uur.