Grenscorrectiewet; onaanvaardbaar 1949



21 april 1949, debat eerste kamer, pdc

Na de Tweede Wereldoorlog ontstond in Nederland aanvankelijke een sterke aandrang om delen van Duitsland te annexeren. Uiteindelijk werd hiervan afgezien. Er werd slechts besloten tot beperkte grenscorrecties. Daartoe diende de regering een wetsvoorstel dat een voorlopige voorziening zou treffen ten aanzien van de overgang van onder meer Elten en Tudderen van Duitsland naar Nederland.

Ook deze beperkte grenscorrecties gingen veel Eerste-Kamerleden te ver. De katholieke volkenrechtdeskundige pater Beaufort achtte het voorstel in strijd met de Europese gedachte.

De CPN drong daarentegen aan op veel verdergaande grenscorrecties.

De ARP'er Algra vroeg verder om regeling van de grens in het Eems-Dollardgebied. Een door hem ingediende motie hierover zou met 37 tegen 4 stemmen worden aangenomen.

Om het wetsvoorstel aanvaard te krijgen moest minister Stikker van buitenlandse zaken op 21 april 1949 het 'onaanvaardbaar' uitspreken. Nadat hij dit gedaan had stemden 25 leden vóór en 17 tegen. Tegen stemden ARP, CHU, CPN, de KVP'ers Beaufort en Barge en de PvdA'ers Kramer en Woudenberg.

bron: Handelingen Eerste Kamer 1948/49