Eerste Kamer deelt zorgen met minister over vmbo



Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) moet wel hier en daar worden aangepast, maar hoeft niet in zijn geheel op de schop genomen te worden. Een stelselwijziging is niet nodig, maar er moet wel meer praktijkgericht onderwijs komen. De instellingen moeten meer autonomie krijgen en ook meer gebruik gaan maken van de vrijheid die zij al hebben om het onderwijs toe te snijden op de behoeften van de verschillende leerlingen. Geheel ten onrechte is het vmbo de laatste tijd ongunstig in het nieuws gekomen, o.a. als gevolg van het doodschieten door een leerling van een conrector van het Terra College in Den Haag. Dit was in grote lijnen de gemeenschappelijke analyse van de woordvoerders onderwijs in de Eerste Kamer en minister Van der Hoeven (CDA, onderwijs) tijdens een beleidsdebat over het vmbo dinsdag 11 mei. Het vmbo is de onderwijsvorm waar 60% van de leerplichtigen in Nederland mee te maken heeft. Van allochtonen gaat zelfs 80% naar het vmbo.

Linthorst (PvdA) kruiste de degens met de minister over de aard van het vmbo. De minister hield vast aan het karakter als 'voorbereidend' beroepsonderwijs, terwijl Linthorst erop wees dat voor veel leerlingen vmbo 'eindonderwijs' is.

"Ik wil graag dat die leerlingen op hun zeventiende de school kunnen verlaten met een diploma waar zij trots op kunnen zijn. Zij moeten het gevoel hebben dat zij een vak hebben geleerd, dat zij iets kunnen en dat zij daarom worden gewaardeerd", zei Linthorst ter toelichting van haar voorstel om vmbo-ers op het niveau van MBO-2 eindexamen te kunnen laten doen.

Minister Van der Hoeven wees deze mogelijkheid vierkant van de hand. Zij wees erop dat het emancipatorische aspect van het onderwijs voor haar heel belangrijk is. Daarom wil zij doorleren na het vmbo voor zoveel mogelijk leerlingen blijven stimuleren.

"Je moet niet alleen op je zeventiende een vak kunnen gaan uitoefenen, maar ook op je dertigste nog mee kunnen in het bedrijfsleven. Daarvoor is het nodig dat je ook theoretisch onderlegd bent", betoogde de minister.

Linthorst kreeg met hulp van haar CDA-collega Klink wel de toezegging van de minister dat zij een experiment in Noord-Holland 'onder voorwaarden' een kans zal geven, waarbij een samenwerkende vmbo-school en een Regionaal Opleidings Centrum (ROC) in onderling overleg aangepaste leerwegen ontwerpen.

Klink wist de minister aan te sporen om meer bekendheid te geven aan de mogelijkheid voor scholen om in hun naamgeving beter te laten uitkomen wat voor soort (beroeps-)onderwijs er wordt gegeven. Klink: "Het gaat om de identiteit van scholen en belangrijker nog het zelfbeeld van leerlingen".

Klink vond ook dat er een meer sluitend aanpak moet komen van de achterstand aan het begin van de gang door het onderwijs, gericht op ouders via de inburgering en gericht op leerlingen en scholen via de schakelklassen. Minister Van der Hoeven zegde toe, dat zij deze aanpak bij haar collega Verdonk van Integratie zal bepleiten.

Senator Kalsbeek-Schimmelpennick van der Oije (VVD) ondersteunde een pleidooi van PvdA en CDA om scholen meer mogelijkheden te geven zelf adspirant-leerlingen te beoordelen, omdat dit tot minder bureaucratie zou leiden en de deregulering bevordert waar de VVD erg voor is. Ook vroeg zij, met anderen, aandacht voor het rapport van de Onderwijsraad, waarin wordt becijferd dat in het onderwijs de bureaucratie dreigt te verdubbelen: bij het ministerie verdwijnt geen bureaucratie en bij de scholen komt er bureaucratie bij. Minister Van der Hoeven kondigde aan dat zij binnenkort met voorstellen komt om deze dreiging het hoofd te bieden.

Van Raak (SP) kreeg het aan de stok met Linthorst over het 'paarse idealisme' dat tot veel te grote vmbo-scholen heeft geleid. Hij pleitte voor scholen van 200 tot 300 leerlingen. Voor probleemjongeren zou er meer speciaal onderwijs moeten komen. De SP-er kreeg geen antwoord op de vraag of het ministerie schaalverkleining in het vmbo financieel en materiaal zou willen ondersteunen. Ook Schuurman (ChristenUnie) kaartte het maakbaarheidsideaal aan van de PvdA-staatssecretarissen Netelenbos en Wallage dat tot het vmbo (fusie van vbo en mavo) heeft geleid. Met instemming citeerde Schuurman een van de adviseurs van PvdA-ers, professor Peters. Deze heeft gezegd: "Het motto wàs: wij moeten van de leerlingen het beste maken. Daarvan ben ik helemaal afgestapt. Ik zeg nu: we moeten het beste uit leerlingen halen".

Linthorst repliceerde: "Het een is niet helemaal in strijd met het ander. De gedachte is geweest: verschillende kinderen naar één school. Het idee was dat die kinderen zoveel mogelijk van elkaar zouden leren. Ook daarmee wilde men datgene uit de leerlingen halen wat erin zat. De bedoeling was dat de leerlingen zich aan elkaar zouden spiegelen en zij zich aan elkaar zouden kunnen optrekken. Dat het zo niet is uitgepakt, is iets anders. Dit was echter de doelstelling".

Minister Van der Hoeven was het in grote lijnen met Schuurman eens dat ook bij het vmbo de leerling centraal dient te staan. Elk talent vergt een andere aanpak. Schuurman: "Als onderwijskundige moet je heel veel doen, maar je moet beginnen met te erkennen dat niet één mens, niet één leerling gemist kan worden. Elke leerling heeft een eigenheid met eigen potenties".

Ten Hoeve van de Onafhankelijke Senaatsfractie die tevens sprak namens D66 steunde de minister in haar streven zoveel mogelijk verantwoordelijkheid bij de scholen zelf te leggen. "Nooit meer terug naar geoormerkt geld, want dat is altijd bureaucratie", betoogde Ten Hoeve.

De minister en de Eerste Kamer bleken eensgezind in hun zorg over de grote uitval. Van de leerlingen die van het vmbo doorstromen naar de ROC's haakt 30% voor februari van het volgende jaar af. Maar over de juiste aanpak bleven de meningen verdeeld. De zorg over de opvang van probleemleerlingen die een veiligheidsrisico vormen, was groot in de Eerste Kamer. De minister kondigde aan binnenkort met een nota te komen.

Over een nieuwe vorm van schoolverzuim: allochtone leerlingen die enkele maanden en soms zelfs jaren in het land van herkomst van hun ouders verblijven, zal de minister haar licht opsteken. Op verzoek van Klink (CDA) zal zij daarover voor het einde van het jaar aan het parlement rapporteren.


Deel dit item: