Eerste Kamer over ruimtelijk-economische ontwikkeling



Op maandag 21 en dinsdag 22 maart heeft de Eerste Kamer uitvoerig met de regering van gedachten gewisseld over de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Nederland binnen de Europese Unie aan de hand van nota's van vier departementen. Het gaat om de nota's Ruimte (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu), Mobiliteit (Verkeer & Waterstaat), Pieken in de Delta (Economische Zaken) en de Agenda Vitaal Platteland (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). Er waren zes bewindspersonen naar de senaat gekomen om het regeringsbeleid toe te lichten en te verdedigen. Het was voor het eerst dat in de senaat een integraal beleidsdebat over nota's van zoveel verschillende ministeries werd gehouden.

De Eerste Kamer dwong het kabinet nog wat extra huiswerk af met enkele moties, die door vrijwel alle fracties werden ondersteund. Al tijdens het debat deed de regering enkele toezeggingen. Zo gaan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Ruimtelijke Planbureau (RPB) de kennis over het beleid in de Europese Unie inzake ruimtelijke ordening vergaren, bundelen en vertalen in beleidsconsequenties voor Nederland. Dit gebeurt op voorstel van mevrouw Meindertsma (PvdA).

Ook zal het kabinet, naar aanleiding van een motie van CDA'er Lemstra,een verkenning laten uitvoeren over ontwikkelingen op langere termijn over zaken als klimaatverandering en zeespiegelstijging, hoogwaterproblemen, de ontwikkeling van Schiphol en de bereikbaarheid van de Randstad.

Een motie (ook van PvdA-ster Meindertsma) waarin om meer mogelijkheden voor burgers en instellingen wordt gevraagd om op nationaal niveau bij te dragen aan de ontwikkelingsplanologie in Nederland wees de regering af.

Staatssecretaris Van Geel (CDA, milieu) die mede de afwezige minister Dekker (VVD, ruimtelijke ordening en volkshuivesting) verving zei dat meer inspraakmogelijkheden op nationaal niveau niet passen bij het nieuwe beleid, zoals verwoord in de nota Ruimte. De nota geeft een centrale rol aan gemeenten en provincies. Op die lagere bestuursniveaus zijn er al genoeg participatie-mogelijkheden voor burgers, vindt de regering.

Woordvoerder mevrouw Bierman van de VVD-fractie waarschuwde de regering met klem voor onderschatting van de risico's voor overstromingen in Nederland. De VVD wil dat de regering prioriteit geeft aan het voorkomen van de grootste risico's met de grootste gevolgen. Mevrouw Bierman riep de bewindslieden op bestuurlijke moed te tonen en te kiezen voor het beperken van de grootste risico's (bijvoorbeeld een overstroming) in plaats van beleidskeuzes te maken op basis van angstgevoelens. "Nog teveel zijn angstgevoelens in plaats van statistische feiten bepalend voor het risicobeleid van de overheid", aldus de VVD-senator.

Een punt van kritiek van vrijwel alle fracties betrof de 'lelijkheid' van bedrijventerreinen. Staatssecretaris Van Gennip (CDA, economische zaken) zei dat dit voor een deel een kwestie van smaak is. "Er zijn ook parkachtige terreinen, met hier en daar een bedrijfsgebouw", zei zij. Maar niettemin neemt zij de kritiek ter harte. Zo komen er proefprojecten om bedrijven terreinen beter in te passen in het landschap en te voorzien van mooier ogende gebouwen. Maar uiteindelijk moeten gemeenten en provincies letten op de aanschouwelijkheid van bedrijventerreinen, zei de staatssecretaris.

Over de ingediende moties zal op 5 april worden gestemd.


Deel dit item: