Senaat wil nadere uitleg over gesloten jeugdzorg



De Eerste Kamer heeft dinsdag 15 april ingestemd met de Reparatiewet gesloten jeugdzorg (31.373), maar tevens bedongen dat de ministers Rouvoet voor Jeugd en Gezin en Hirsch Ballin van Justitie per brief nader verduidelijken hoe tijdens het overgangsrecht tot 2010 de behandeling verloopt van jeugdige delinquenten in justitiële jeugdinrichtingen (JJI) en andere jongeren die voor een gesloten inrichting voor jeugdzorg in aanmerking komen.

Rechtsongelijkheid

Per brief en ook tijdens de behandeling van de Reparatiewet bij monde van mevrouw Quik-Schuijt (SP) sprak de Eerste Kamer het vermoeden uit dat in de periode tot 2010 sprake is van rechtsongelijkheid tussen de twee groepen jongeren. Mevrouw Quik zei dat de bezwaren van de senaat tweeërlei waren. Vanuit de jongere zelf gezien lijkt voor de veroordeelde de rechtspositie gunstiger dan die van de jongere die niet met justitie in aanraking is geweest of geen veroordeling heeft gehad. Vanuit de samenleving gezien is er meer reden de jongere die reeds vastzit in het kader van het strafrecht te dwingen zijn behandeling voort te zetten in de JJI omdat er bij onderbreking een reëel gevaar voor recidive op de loer ligt, aldus mevrouw Quik.

Onvoldoende opvangplaatsen

Minister Rouvoet betoogde mede namens zijn collega Hirsch Ballin dat volgens de regering geen sprake is van rechtsongelijkheid. De Reparatiewet is bedoeld om tot 2010 zolang er nog niet voldoende opvangplaatsen zijn in de gesloten jeugdzorg voor beide categorieën jongeren een zo goed mogelijke behandeling mogelijk te maken. De minister ontkende dat de gestrafte jongeren na afloop van hun straf gemakkelijk verdere behandeling kunnen ontlopen door instemming te weigeren.

Toezegging

Mevrouw Quik zei na een schorsing van het debat dat de Eerste Kamer zijn instemming met de Reparatiewet niet wilde onthouden vanwege de haast die de regering ermee heeft, maar zij verlangde namens de senaat wel een nadere uitleg per brief. Minister Rouvoet zegde toe dat hij aan de verlangens van de Eerste Kamer op dit punt geheel tegemoet wenste te komen.


Deel dit item: