De nieuwe Drinkwaterwet (30.895) is dinsdag 7 juli met algemene stemmen aangenomen door de Eerste kamer. Deze wet vervangt de Waterleidingwet. Met de nieuwe wet wil de regering de levering van kwalitatief hoogwaardig drinkwater door leidingen veilig stellen.

Minister Cramer van VROM kreeg de instemming van de Senaat voor haar voorstel om de VROM-inspectie de drinkwaterleidingbedrijven te laten controleren, en niet de mededinginsautoriteit NMA, zoals VVD-senator Huijbregts-Schiedon voorstelde. De minister was het eens met de SP-fractie dat minvermogenden die de waterrekening niet kunnen betalen niet van de waterleiding afgesloten mogen worden. “Water is een eerste levensbehoefte”, aldus SP-senator Slager.

CDA-senator Janse de Jonge kreeg de toezegging dat de minister bij de solvabiliteitseis een ruime marge zal hanteren, zodat de bedrijven voldoende geld om te investeren overhouden. Over de gevolgen van te warm tapwater kreeg de CDA-senator ook helderheid: het energiebedrijf is daarvoor in de eerste plaats verantwoordelijk.

PvdA-senator Putters sneed de drinkwatervoorziening in ontwikkelingslanden aan. Volgens een motie van de Tweede Kamer (motie Koppejan) moeten de bedrijven bekijken hoe hun kennis en kunde meer en beter kan worden ingezet ten gunste van ontwikkelingslanden. Minister Cramer zei dat het streven erop is gericht om 1% van de omzet voor dit doel te gebruiken, maar dat uiteindelijk de aandeelhouders (lagere overheden) hierover beslissen.

Senator De Boer stelde namens ChristenUnie en SGP de noodwatervoorziening en het bluswater aan de orde. Volgens de minister is er voor zes miljoen Nederlanders in extreme noodsituaties drinkwater voorhanden in flessen en kartonnen. Bedrijven die met brand te kampen krijgen hoeven bluswater niet te betalen. Wel moeten zij een vastrecht (kostprijs) betalen over een bluswateraansluiting op hun bedrijfsterrein.


Deel dit item: