Voorzitter spreekt op congres '25 jaar NBW'



Voorzitter Ankie Broekers-Knol van de Eerste Kamer heeft maandag 20 november 2017 gesproken op het door het ministerie van Justitie en Veiligheid georganiseerde congres '25 jaar Nieuw Burgerlijk Wetboek, met het oog op de toekomst'. Zij ging daarbij in op de parlementaire betrokkenheid bij de totstandkoming van het Nieuw Burgerlijk Wetboek, waarvan het hart in 1992 in werking trad nadat Tweede en Eerste Kamer met alle relevante wetsvoorstellen hadden ingestemd.

De Eerste Kamervoorzitter constateerde dat de betrokkenheid van het parlement door de jaren heen "evident" is geweest. Zo werd in de Eerste Kamer het belang van een geheel nieuw burgerlijk wetboek al vroeg benadrukt, bijvoorbeeld in 1947 bij de begrotingsbehandeling van Justitie door senator Zegering Hadders van de Partij van de Vrijheid. "Zonder Zegering Hadders zou minister Maarseveen waarschijnlijk ook opdracht hebben gegeven tot het ontwerpen van een nieuw burgerlijk wetboek, maar de aansporing vanuit het parlement was onmiskenbaar en kwam op het juiste moment in een maatschappij die sterk veranderd was door de Tweede Wereldoorlog", aldus Broekers-Knol, die verder constateerde dat het project voor het parlement geen sinecure was gelet op de omvang.

Broekers-Knol memoreerde dat het werken aan het Burgerlijk Wetboek niet is gestopt in 1992 en ook niet zal stoppen. Dat geldt ook voor het parlement. Zo heeft de Eerste Kamer in de periode 2011-2015 996 wetsvoorstellen behandeld. "Civielrechtelijke wetsvoorstellen over allerlei onderwerpen maken daarvan een niet onbelangrijk onderdeel uit. Terecht, voeg ik daaraan toe. Want het burgerlijk recht vormt het geraamte van onze samenleving. Zonder burgerlijk recht valt er op velerlei terrein weinig te beginnen", aldus Broekers-Knol die zelf jarenlang als woordvoerder Justitie voor de VVD in de Eerste Kamer talrijke wetsvoorstellen heeft behandeld.

De Eerste Kamervoorzitter constateerde dat de oude liefde van het parlement voor het burgerlijk recht "wat roestig" is geworden. Dat komt deels door ontwikkelingen als verplaatsing van de aandacht naar andere onderwerpen (criminaliteitsbestrijding, terrorisme, cybercrime), versnippering van het politieke landschap, het politiek minder 'sexy' zijn van burgerlijk recht en de Europese wet- en regelgeving. Maar het komt volgens haar ook door de kandidaatstelling van de partijen voor het parlement: "Niet al te veel juristen, nauwelijks civilisten." Broekers-Knol: "Wat betreft de Eerste Kamer valt het beslist mee, maar voor het parlement als geheel moet er actie worden ondernomen. Het kan niet zo zijn dat er in het parlement te weinig deskundigheid is om civielrechtelijke wetgeving kritisch te beoordelen. Het kan niet zo zijn dat politieke partijen, met name de grotere, ermee weg kunnen komen om geen specifiek civielrechtelijke kennis in huis te hebben in hun fracties." Broekers-Knol riep de politiek op om daarmee rekening te houden bij het vaststellen van de kandidatenlijsten voor zowel Eerste als Tweede Kamer.  Broekers-Knol eindigde haar voordracht - met een variant op de slogan van het Jonge Baliecongres van 1981 - met de oproep: 'Het BW, parlement en politiek profileer je ermee!'


Deel dit item: