Motie van afkeuring voor minister Binnenlandse Zaken



De Eerste Kamer heeft dinsdag 16 juni een derde termijn van het interpellatiedebat gehouden met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitvoering van twee eerdere aangenomen Kamermoties over een tijdelijke huurstop per 1 juli a.s.. Senator Kox (SP) diende in de derde termijn een motie waarin de Kamer haar afkeuring uitspreekt over het niet uitvoeren van de twee eerdere moties. In de nieuwe motie wordt de minister verzocht alsnog een tijdelijke huurstop, dan wel substantiële maatregelen van vergelijkbare aard mogelijk te maken. De Kamer stemt dinsdag 23 juni over de motie van afkeuring. Op verzoek van de VVD-fractie zal een hoofdelijke stemming plaatsvinden.

Op 9 juni jl. nam de Eerste Kamer een motie aan die een dringend beroep doet op de regering om alsnog de op 21 april jl. aangenomen motie-Kox c.s. uit te voeren door, op enigerlei wijze, een tijdelijke huurstop mogelijk te maken, of de Kamer mee te delen dat de regering het dictum van de motie niet wil uitvoeren. De fracties van FVD, GroenLinks, PvdA, PVV, SP, PvdD, 50PLUS en OSF stemden voor, de fracties van VVD, CDA, D66, ChristenUnie, SGP en Fractie-Otten stemden tegen. Naar aanleiding van de motie stuurde de minister vrijdag 12 juni een brief.

Tijdens de derde termijn van de interpellatie zei senator Kox dat de brief van de minister indruist tegen het goede verkeer tussen parlement en regering. 'Gedane toezeggingen en aangenomen moties dienen we te koesteren en op te volgen,' zei Kox. Nu de minister blijft afwijzen en niet reageert op alternatieven handelt de minister tegen de wens van de Kamer in, aldus Kox.

Minister Ollongren zei in haar reactie dat er een verschil van inzicht is tussen de indieners en de intentie van de moties aan de ene kant en de stappen die het kabinet zet aan de andere kant. 'De positie van de huurders baart ook mij zorgen. Ik neem de oproep ontzettend serieus, maar ik maak uit deze motie op dat dit niet voldoende is voor de indieners', aldus Ollongren.

Interpellatiedebat 2 juni

Senator Kox (SP) interpelleerde minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een week eerder, op dinsdag 2 juni, over het niet uitvoeren van een motie voor een tijdelijke huurstop. Hij betoogde dat een generieke regeling waartoe de motie oproept toepasselijk omdat veel Nederlanders financieel getroffen worden door de coronacrisis. De aangenomen motie biedt mensen ademruimte, aldus Kox. Hij vroeg de minister daarom of zij kon toezeggen dat ze gehoor geeft aan de motie van de Eerste Kamer.

Ollongren zei later dit jaar met een samenhangend pakket te komen waarin ze ook hieraan tegemoet wil komen door zoveel mogelijk proberen mensen te helpen, via de huur maar ook via de koopkracht. Ook zegde de minister toe een brief aan de Kamer te sturen waarin zij ingaat op de door haar ingezette stapsgewijze werkwijze in relatie tot de uitvoering van de motie voor een tijdelijke huurstop. Deze brief ontving de Kamer op vrijdag 5 juni jl.

Minister Ollongren antwoordde verder dat een generieke maatregel niet doeltreffend is. Ze lichtte toe dat ze voor een stapsgewijze aanpak heeft gekozen en die wil monitoren. In augustus moet dan worden gekeken of er aanvullende maatregelen nodig zijn. Zo'n stapsgewijze aanpak kost tijd, aldus de minister.

Dit antwoord was onvoldoende voor Kox en daarom diende hij een nieuwe motie in waarover 9 juni is gestemd, waarin hij een dringend beroep doet op de regering om alsnog de aangenomen motie-Kox c.s. uit te voeren door, op enigerlei wijze, een tijdelijke huurstop mogelijk te maken, of de Kamer mee te delen dat de regering het dictum van de motie niet wil uitvoeren.


Deel dit item: