Oud-senator Lindhorst (PvdA) herdacht



Dinsdag 8 juli herdacht de Eerste Kamer oud-senator Marijke Linthorst. Zij overleed op 28 mei 2025 op 73-jarige leeftijd. Linthorst was van 13 juni 1995 tot 8 juni 1999 en van 10 juni 2003 tot 9 juni 2015 lid van de PvdA-fractie. Van 9 juli 2013 tot 9 juni 2015 was zij ook Ondervoorzitter van de Eerste Kamer. In de senaat voerde zij namens de PvdA-fractie het woord over ruimtelijke ordening en onderwijs.

Ideeënorganisatie

Voordat zij de politiek in ging, toonde Marijke Linhorst zich betrokken bij meerdere sociale initiatieven. Zo werkte ze na haar afstuderen bijna tien jaar als stafmedewerker bij politiek-cultureel centrum ‘De Populier’ in Amsterdam, het huidige debatcentrum ‘De Balie’. Vervolgens begon ze in 1987 de ‘Ideeënorganisatie’.

Als zelfstandig onderzoeker, projectmanager en adviseur was ze betrokken bij projecten voor sociale en bestuurlijke vernieuwing in Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Ze was kwartiermaker voor het Plan van Herstel Oude Noorden in Rotterdam en later rapporteur van de Taakgroep Sociale Infrastructuur in de Maasstad. Ook adviseerde ze de gemeente Amsterdam over betere samenwerking tussen stad en stadsdelen.

Cariben

Haar motivatie om zich kandidaat te stellen voor de Eerste Kamer was ingegeven door een grote belangstelling voor het Caribisch deel van het Koninkrijk. Linthorst had in Rotterdam gemerkt dat veel Antilliaanse jongeren vastliepen in de stedelijke samenleving en zij wilde zich hiervoor inzetten. Ze hield regelmatig een pleidooi voor eerlijkere en directere verhoudingen tussen volksvertegenwoordigers uit het Caribisch en het Europees deel van het Koninkrijk.

Principes

Over de rol en functie van de Eerste Kamer liet Linthorst zich met enige regelmaat uit. Eens vergeleek ze de rol van de senaat bij wetgeving met de bouw van een huis: ‘De een wil er een serre bij, de ander een balkon. Wij kijken: gaat de deur nog ergens heen? Is de wet nog evenwichtig?’

Ze was wars van de politieke rol van de Eerste Kamer. In NRC schreef ze in 2001 (in essay): ‘De Eerste Kamer moet zich niet ontwikkelen tot een Kamer van Herkansing, en evenmin tot een tweede Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft alleen bestaansrecht als zij een Kamer van Bezinning blijft.’

Zelf stemde ze een aantal keer als enige van haar fractie tegen een wetsvoorstel, zoals in 2014 toen zij op principiële gronden tegen de inperking van de vrije artsenkeuze was.