Plenair Sörensen bij behandeling Initiatiefvoorstel correctief referendum



Verslag van de vergadering van 8 april 2014 (2013/2014 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.40 uur


De heer Sörensen i (PVV):

Voorzitter. Voor dit debat heb ik wél tijd aangevraagd.

Voorzitter. Laat ik beginnen met een compliment te geven aan de indieners van deze wetsvoorstellen en hun juridische inventiviteit. De eersten zijn al in 2005 begonnen en daarna is het stokje door vele anderen overgenomen, waarschijnlijk met in hun achterhoofd de Chinese wijsheid: als je bergen wilt verzetten, moet je gewoon beginnen met graven.

Voor ons liggen twee wetsvoorstellen die voor de PVV belangrijk zijn. Worden ze aangenomen, dan is het voor het eerst dat ons parlement een deel van zijn bevoegdheid en de mogelijkheid tot correctie geeft aan degenen die verantwoordelijk zijn voor de samenstelling van dat parlement, de Nederlandse bevolking. Het stelsel zoals wij dat kennen, met een representatieve democratie, is volgens de PVV-fractie niet anders dan second best. Churchill heeft hier al eens gezegd over gezegd. Mevrouw Lokin-Sassen citeerde hem. Ik ben een gewone schoolmeester, dus ik heb deze uitspraak altijd vertaald. Dat ben ik zo gewend en dat geeft mij de mogelijkheid om erg vrij te vertalen. "De representatieve democratie is een slecht systeem, maar er is geen beter". Wij staan nu op het punt die woorden enigszins te logenstraffen.

De eerste partij die gepleit heeft voor het invoeren van een referendum was de SDAP onder Troelstra in naar ik meen 1905. Ik hoor nu iemand "1903" roepen. Ik zal er niet om twisten. De reden lag in dat tijdperk van censuskiesrecht voor de hand; het breken van de positie van de heersende elite. Het is om precies dezelfde reden dat de PVV in haar verkiezingsprogramma heeft opgenomen in Nederland meer referenda te gaan organiseren: het breken van de macht van de politieke elite en die macht terugbrengen daar waar die hoort te liggen, namelijk bij de bevolking. Wij zijn immers niets meer en niets minder dan vertegenwoordigers van dat volk.

Laat vooropgesteld zijn dat we heel blij zijn met het correctief referendum. Dit referendum geeft de bevolking de kans om een in haar ogen verkeerde beslissing te herstellen. We zullen dat voorstel dan ook graag omarmen. We hebben echter ook wat kanttekeningen, met name bij het andere wetsvoorstel, omdat wij liever ook vooraf een bindend referendum hebben. Voorkomen is beter dan genezen.

Een bindend referendum is nodig. Dat blijkt zonneklaar uit de laatste keer dat er in ons land een referendum is gehouden, in 2005. 61,8% van de Nederlandse bevolking stemde toen tegen ratificatie van de voorgestelde Europese grondwet, die enkele jaren later op typisch Europese wijze toch, als "Verdrag van Lissabon", werd doorgedrukt. De meerderheid van de Nederlandse bevolking is dus gewoonweg gebruuskeerd en hun mening is als niet ter zake doende genegeerd. Dat mag nooit meer gebeuren. Vandaar de voorkeur van mijn fractie voor bindende referenda in plaats van raadgevende referenda. Voor dit wetsvoorstel geldt echter wat ons betreft de uitdrukking "beter een half ei dan een lege dop".

Mijn fractie is wel van mening dat een kans wordt gemist, want waarom het zwarte garen opnieuw uitvinden? Het is immers de taak van de Eerste Kamer om te kijken naar de uitvoerbaarheid van een wet. Waarom is er dan niet gewoon naar Zwitserland gekeken, met zijn jarenlange ervaring? Waarom is dat systeem niet, enigszins naar Nederlandse modes aangepast, ingevoerd?

Mevrouw Lokin-Sassen i (CDA):

Ik heb het referendum over de EU-grondwet even opgezocht. U zegt dat 61,5% van "de" Nederlandse bevolking zich tegen Europa uitsprak. Dat is onjuist. Het is precies het punt waarom wij tegen referenda zijn. De opkomst bedroeg 63,3% van de Nederlandse bevolking. Daarvan was 61,5% tegen Europa en 38,5% voor.

De heer Sörensen (PVV):

Ja, dat zou …

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA):

U hebt het steeds over "het Nederlandse volk". Wat verstaat u onder "Het Nederlandse volk", als …

De heer Sörensen (PVV):

Daar versta ik in dit geval onder: degenen die gebruikmaken van hun stemrecht. Als ik uw redenatie namelijk doortrek, moeten we dan bijvoorbeeld de gemeenteraadsverkiezingen, waar de opkomst nog veel lager is, ook maar met een korreltje zout nemen?

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA):

De opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen is altijd boven de 50% geweest en bij referenda zelden meer dan 30%, met uitzondering van dat Europese referendum, dat is waar.

De heer Sörensen (PVV):

En ik heb die uitzondering nu ter sprake gebracht.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden om via de voorzitter met elkaar van gedachten te wisselen.

De heer Sörensen (PVV):

Voorzitter. Democratie betekent dat de wil van de bevolking wordt uitgevoerd. Waarom die wil van de bevolking dan toch in sommige zaken negeren, en dat zelfs op uitzonderingen die gebaseerd zijn op onduidelijke criteria, zoals mevrouw Lokin-Sassen zo terecht zei? Waarom hebben we niet, net zoals in Zwitserland, de mogelijkheid tot een volksinitiatief? Waarom ligt de macht tot het voorstellen van wetgeving alleen bij de regering en de Tweede Kamer? Het is duidelijk dat mijn fractie het betreurt dat er niet leentjebuur bij Zwitserland is gespeeld. Ook op decentraal niveau wordt de bevolking daar veel beter betrokken bij de besluitvoering.

Het vaak gehoorde argument dat een bevolking niet in staat is over haar eigen wetgeving een zinnig oordeel te geven, gaat mank. Ik hoorde het afgelopen zondag nog van rechtspublicist Kinneging. De Nederlandse bevolking heeft een hoog opleidingsniveau. Als je bij verkiezingen — eigenlijk ook een vorm van een referendum — je mening mag geven, moet dat ook bij andere gelegenheden kunnen. Een overzicht van de referenda gehouden in Zwitserland, vier per jaar, toont een zeer evenwichtig en verstandige besluitvoering. Zoiets zou ook in Nederland verwacht kunnen worden. Ratio overwint vaak het gevoel. Kortom, voor de PVV-fractie is dit een gemiste kans.

Laten we dan nu naar het halve ei kijken. Een referendum moet worden ingeleid en worden voorbesproken. Dit is een taak die vaak ongevraagd uitgevoerd zal gaan worden door de media, door ons liever als "staatsmedia" aangeduid. Vaste regels over zendtijd en overheidsadvertenties zijn dus onontbeerlijk, omdat de media — zo leert de ervaring — geen kans voorbij zullen laten gaan om de keuze van de kiezer te beïnvloeden, zeker als die keuze, zoals bij een correctief referendum, tegen de wil van de bestaande politieke elite ingaat. Hoe willen de indieners dit probleem oplossen? Met vaste zendtijd en advertentieruimte voor dat deel van de bevolking die correctie wenst?

Verder vragen wij ons af waarom de bevolking wel belastinggeld mag opbrengen, maar niet mag meebeslissen over de vraag hoe dat allemaal wordt uitgegeven. Nogmaals, wat de PVV fractie betreft zijn er dus geen uitzonderingen wat betreft de zaken waarover referenda gehouden kunnen worden. Dat mag dus ook over internationale verdragen, grondwetswijzigingen en het Koninklijk Huis zijn. Het aantal benodigde handtekeningen van 10.000 in vier weken en daarna 300.000 in zes weken komt ons iets geforceerd over. Waarom is er niet gekozen voor een klein percentage van de kiesgerechtigden? Dat maakt de referenda op lokaal niveau ook een stuk eenvoudiger.

Ik kom tot een einde. Nogmaals, we zullen voor deze wetsvoorstellen stemmen, ondanks het feit dat ze niet helemaal volledig zijn en dat ze de bevolking, om wie het in een democratie toch draait, vandaar ook de naam, geen volledige inspraak geven. Je kunt nu eenmaal niet alles hebben. We zien toch perspectief, want we staan te popelen om de bevolking een aantal uitspraken te laten doen over de problemen waarmee zij dagelijks wordt geconfronteerd en die voor ons politici niet altijd zichtbaar zijn.

Het eerstvolgende referendum hebben we op 22 mei, als we aan de bevolking vragen hoe zij ons en het Europees Parlement vertegenwoordigd wil zien. De PVV ziet dat referendum met groot vertrouwen tegemoet.