Plenair Swagerman bij behandeling Uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis



Verslag van de vergadering van 6 mei 2014 (2013/2014 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.49 uur


De heer Swagerman i (VVD):

Voorzitter. Ik denk niet dat ik heel veel tijd nodig heb. Ik dank de minister voor het open en op sommige punten zeer verhelderende debat. Dit toont maar weer eens aan dat een schriftelijke behandeling weliswaar goed is maar een debat toch altijd beter. Ik wil een paar observaties maken die te maken hebben met het perspectief waarin wij dit wetsvoorstel zouden moeten bezien. Dit debat heeft ertoe bijgedragen dat dit duidelijker is geworden.

Een levenswerk van deze minister — ik denk dat het zijn tweede levenswerk is na de introductie van de nieuwe Politiewet — is de modernisering van het Wetboek van Strafvordering, een megaoperatie. Het is goed dat wij gehoord hebben dat ook daarin, of misschien juist daarin, de voorlopige hechtenis aan de orde zal komen, onder andere in het licht van de zorg die in deze Kamer breed is geuit dat voorlopige hechtenis geen stempel of automatisme moet worden. Ik vraag me overigens af of dit goed gestroomlijnd zal worden met de evaluatie van deze wet. Misschien wil de minister daarover toch iets zeggen. Het zou natuurlijk jammer zijn als wij in de moderniseringsoperatie niet ook al vruchten kunnen plukken van een stukje evaluatie van de wet die wij hier vandaag behandelen.

Andere observaties, die mij na het kritische betoog dat ik hier namens mijn fractie heb gehouden toch wat positiever stemmen, zijn de volgende. De minister heeft aangegeven dat natuurlijk de mogelijkheid bestaat dat de rechter-commissaris de voorlopige hechtenis schorst c.q. opheft als zaken complexer worden. Het is belangrijk dat wij met elkaar hebben vastgesteld — ik had dit moeten weten, want ik ben, zoals men weet, zelf gepokt en gemazeld in het strafrecht en de strafvordering — dat je, als je maatwerk wilt toepassen en bijvoorbeeld als rechter een gebiedsverbod wilt opleggen, wel eerst die grond moet hebben, ook voor de categorie first offenders. Die grond kun je namelijk vervolgens schorsen. Pas dan kun je de voorwaarde eraan koppelen. Dit is een belangrijk inzicht.

Het meest essentiële onderdeel is het volgende. Het gaat om een nieuwe wet met nieuwe begrippen, met name het kernbegrip "maatschappelijke onrust". Ik ben dan ook heel blij dat de minister heeft aangegeven — ik vat dit maar op als een min of meer harde toezegging — dat hij zal bevorderen — misschien moet ik het zo formuleren — dat het College van procureurs-generaal de individuele officieren van justitie handreikingen zal doen om daadwerkelijk de vordering tot toepassing van de voorlopige hechtenis met deze nieuwe grond te helpen vullen.

Tot slot: ik denk dat ik — misschien is het nog schoorvoetend — mijn fractie toch het advies zal willen geven om dit wetsvoorstel te omarmen.