Plenair Gerkens bij behandeling Afschaffing van de verplichte maatschappelijke stage



Verslag van de vergadering van 10 juni 2014 (2013/2014 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 12.00 uur


Mevrouw Gerkens i (SP):

Voorzitter. Tijdens de voorbereiding van dit debat moest ik denken aan de roefeldag. Ik weet niet of de staatssecretaris daarmee bekend is. De roefeldag is een dag die georganiseerd wordt door de Stichting Roefelen, waarop kinderen tussen 7 en 12 jaar een dag kunnen meelopen in een bedrijf in hun gemeente of in hun omgeving. Toen ik in het jongerenwerk zat, heb ik dat een aantal keren mogen organiseren. Ik kan u vertellen dat het een helse job is maar ook enorm veel oplevert. Het doel van die roefeldag is jonge mensen mee te nemen in de wereld van de volwassenen zodat er meer begrip ontstaat voor die volwassenen maar zodat ook jonge mensen zich volwaardiger voelen of serieuzer genomen voelen.

Nu spreken wij vandaag over het afschaffen van de maatschappelijke stage, of, liever gezegd, we spreken over het afschaffen van de verplichting tot die maatschappelijke stage. Want als scholen willen, mogen ze daar facultatief mee doorgaan, maar dan moeten ze het wel zelf bekostigen. De staatssecretaris zegt dat dat moet kunnen omdat de infrastructuur er nu ligt, omdat de basis is gelegd. De heer Bruijn noemde het volgens mij zelfs een startmotor die niet meer nodig is om hiermee te starten. Mijn ervaring, in ieder geval met de roefeldag, leert dat het opnieuw vinden van stageplekken en het onderhouden van dat netwerk veel meer vergt dan alleen die startmotor, die in dit geval iedere keer opnieuw zal moeten draaien.

Over dit onderwerp zou ik eigenlijk kort kunnen spreken, want wij schaffen iets af wat drie jaar bestaat, wat net zijn vruchten begint af te werpen, wat een enorme meerwaarde heeft voor het onderwijs en wat een grote maatschappelijke meerwaarde heeft. Ook de staatssecretaris zelf zei dat wij hier iets waardevols wegbezuinigen. Hoe waardevol is dan eigenlijk die maatschappelijke stage? Toen ik hiermee bezig was, sprak ik iemand die zei: ik ben zo blij dat mijn dochter de maatschappelijke stage heeft kunnen doen, want zij twijfelde of zij de pabo moest gaan doen of de kinderopvang, zij heeft bij beide stage gelopen en nu heeft zij haar keuze kunnen maken.

Wij horen ook in toenemende mate dat dit begrip oplevert in de samenleving tussen diverse groepen, zoals tussen ouderen en jongeren. Jongeren snappen veel meer hoe het leven van een oudere in elkaar zit. Bovendien houden we er vrijwilligers aan over. Dat mag echt bijzonder worden genoemd in deze tijd en deze maatschappij waarin jongeren meestal eerst vragen wat het financieel oplevert. Maar niet in de laatste plaats denk ik ook dat het van groot belang is voor jongeren om zich te oriënteren op het ondernemerschap. Dat is ook iets wat genoemd wordt. Dat ondernemerschap is een heel belangrijk aspect van de maatschappelijke stage. Het grote probleem waar wij mee zitten, namelijk dat wij een kloof zien tussen het onderwijs en de echte, de werkzame wereld, wordt hierdoor verkleind. Jongeren weten veel beter wat zij kunnen verwachten wanneer zij uiteindelijk de maatschappij in gaan.

Waarom schaffen wij nu iets af terwijl 84% van de schoolleiders daartegen is? Waarom schaffen wij nu iets af waardoor leerlingen een betere beroepskeuze kunnen krijgen? Waarom schaffen wij nu iets af waardoor jongeren meer begrip voor anderen krijgen? Waarom schaffen wij iets af waar wij al drie jaar in geïnvesteerd hebben? Waarom schaffen wij iets af wat maatschappelijke organisaties vrijwilligers oplevert, niet tijdens de stage maar na afloop daarvan? Ik weet wat u gaat zeggen, mijnheer Bruijn. Waarom schaffen wij iets af terwijl een brede coalitie van maatschappelijke organisaties ons ertoe oproept om dat niet te doen?

De heer Bruijn i (VVD):

Ik ga niets zeggen, ik ga iets vragen. Is mevrouw Gerkens het ermee eens dat als de financiën blijven stromen naar die school, alleen niet meer gealloceerd, en die 84% van de schoolleiders deze stage wil blijven aanbieden op de manier zoals die nu wordt aangeboden, niets hun in de weg staat om dat ook te blijven doen?

Mevrouw Gerkens (SP):

Dat is een van de redenen waarom ik zo enthousiast was over uw suggestie. Het grootste probleem van het verplicht afschaffen is dat de financiën wegvallen. Wij zien dat dat ook het grootste struikelblok is om de maatschappelijke stage niet verplicht voort te zetten. Blijft mijn fractie dan nog voor verplichte maatschappelijke stage? Ja, eigenlijk toch wel, omdat wij vinden dat dit een heel belangrijk aspect is in het onderwijs. Net zo goed als Nederlands dat is, of Engels, is dit maatschappelijke element dat ook. Daarom zouden wij die verplichting altijd willen hebben. Maar ik zou blij zijn als wij er hier vandaag samen voor zorgen dat de maatschappelijke stage zo veel mogelijk overeind bleef.

De heer Bruijn (VVD):

Ik geef mevrouw Gerkens dan toch in overweging om die andere 16% die kennelijk de leerdoelen op een andere manier wil bereiken te vertrouwen en hun die ruimte te geven, en om voor dit wetsvoorstel te stemmen als de staatssecretaris kan toezeggen dat de middelen onverminderd naar de scholen blijven stromen.

Mevrouw Gerkens (SP):

Dat zullen wij overwegen als de staatssecretaris daar antwoord op geeft. Voor ons blijft staan dat deze maatschappelijke stage echt iets is wat de SP al jaren heeft gewild. Wij vinden het ook een heel belangrijk onderdeel dat scholieren kennismaken met de wereld buiten hun schoolwereld. Wij zien hoeveel voordelen dat oplevert. Dat is voor ons niet verbazingwekkend omdat het is wat wij hadden verwacht. Ik geloof dat het de heer Ganzevoort was die zei dat dit ooit is ingevoerd op basis van ideologie en emoties. Soms moet je ook je ideologie laten tellen in de politiek. Het blijkt dat het werkt. Wij vinden dat dit in het onderwijs gewoon een verplicht element zou moeten zijn.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Dat was een uitdaging. Ik heb niet gezegd dat dit door ideologie is ingevoerd. Ik heb gezegd dat je moet uitkijken met te veel ideologisch gedragen beslissingen over het onderwijs. Dat was het punt. Als wij bekijken hoe het nu precies zit met de bewezen effecten waar mevrouw Gerkens naar lijkt te verwijzen, dan zou mijn vraag zijn waar dan de evaluatierapporten zijn die dat bewijzen. Want de vraag is nu juist, ook bij het hier voorliggende voorstel, of die evaluaties wel adequaat zijn gedaan, voor dan wel tegen.

Mevrouw Gerkens (SP):

Hier heeft de heer Ganzevoort een goed punt. De rapportages zijn er inderdaad niet. De heer Ganzevoort vraagt daar wel om. De maatschappelijke stage is niet zonder slag of stoot ingevoerd; daar was veel geroezemoes, gemorrel en onwilligheid omheen. Het is ook met horten en stoten gegaan. Alleen al het feit dat na drie jaar 86% van deze mensen zegt: we willen de maatschappelijke stage houden, want we vinden dat die iets bijdraagt, is voldoende signaal dat die echt een goede bijdrage is in het onderwijs.

Ik stelde een aantal keren de vraag waarom wij dit afschaffen. Het antwoord heeft de staatssecretaris eigenlijk al gegeven. Het wordt wegbezuinigd. Maar tegelijkertijd — dat verbaast mij — roept onze premier ons op tot de participatiesamenleving, waarin wij op elkaar kunnen bouwen, waarin wij elkaar kunnen vertrouwen, waarin wij het samen doen. Dat gaat helaas niet vanzelf. Dat moet je ook leren en daar moet je ook mee in aanraking komen. Juist in deze samenleving, waarin we in toenemende mate door bezuinigingen worden getroffen en worden gedwongen om het meer zelf te doen, juist in deze tijd is een maatschappelijke stage van ongelofelijke meerwaarde. Daarvoor is meer geld nodig dan alleen de onderwijstijd die ervoor staat. Zelfs met een goed netwerk is het zoeken naar stageplekken een voortgaand proces. Het bemiddelen tussen een stageplek en een stagiair kost nu eenmaal echt veel tijd, zeker wanneer je dat netwerk ook goed in stand wilt houden.

De staatssecretaris en ik weten allebei dat een facultatieve maatschappelijke stage veel meer inspanning vraagt dan de bekostiging die de onderwijstijd oplevert. In de schriftelijke behandeling hebben we eigenlijk alle argumenten al gegeven. Uiteindelijk blijft er bij mijn fractie een groot onbegrip over deze rücksichtsloze bezuiniging, die in mijn ogen niet alleen een kapitaalvernietiging is maar ook nog een die penny wise, pound foolish is.

Ik vind het antwoord van de staatssecretaris op de vraag of dit niet een investering is die zichzelf uiteindelijk terugverdient een hoog wegpoetsgehalte hebben, want in plaats van te beamen wat wij hier allemaal aanvoelen, zegt hij: ja, maar de langetermijneffecten zijn niet gemeten. Het feit dat het op korte termijn zo veel vrijwilligers oplevert, is al een langetermijneffect op zich. De maatschappelijke stage is een onbetaalbare ervaring met onbetaalbaar positieve effecten. Het is tragisch als deze nu zou moeten eindigen.