Plenair Scholten bij voortzetting behandeling Wet maatschappelijke ondersteuning 2015



Verslag van de vergadering van 8 juli 2014 (2013/2014 nr. 38)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.37 uur


Mevrouw Scholten i (D66):

Voorzitter. Ook ik bedank beide bewindspersonen graag uitvoerig voor de toelichting die zij op dit belangrijke wetsvoorstel hebben gegeven. Wij hebben met elkaar een buitengewoon zorgvuldig en goed debat gevoerd.

Wij hebben uitvoerig gesproken over de risico's die aan dit wetsvoorstel vastzitten en wij hebben meermalen het stuk van de directeur van het SCP aangehaald. Hij heeft over die risico's een uitvoerig verhaal geschreven, maar hij zegt niet alleen iets over de risico's, maar ook iets over de kansen. Ik wil dit moment gebruiken om die kansen ook nog even te belichten.

Het SCP ziet kansrijke ontwikkelingen. Het constateert dat gemeenten zich bewegen in de richting die de wetgever voor ogen staat, namelijk richting een groter beroep op de eigen mogelijkheden van mensen. Gelet op het project van de Kanteling wordt dit ingezet. Er wordt op gewezen dat het aantal Wmo-aanvragen daalt. Dat is het geval omdat meer mensen meer informele hulp gebruiken voordat zij professionele hulp aanvragen. Dat is een goede ontwikkeling in het licht van dit wetsvoorstel.

Het SCP duidt ook op het meer integraal en regionaal werken van gemeenten. Er wordt meer gebruikgemaakt van expertise en personele capaciteit. Ook dat is een belangrijk gegeven. Dat moet ik dan ook maar zeggen, bij alle zorgen die we hier vandaag met elkaar hebben gedeeld.

Voorzitter. De indruk die ik krijg van de bewindspersonen in dit debat is dat we een wetsvoorstel hebben besproken van loslaten en vertrouwen geven. Loslaten met een groot aantal vingers aan de pols, en vertrouwen schenken aan de wethouders, de gemeenteraden, de zorgaanbieders en de zorgvragers, die vanuit eigen kracht de zorgvraag gaan organiseren. De bewindspersonen hebben mij gerustgesteld, ook op punten die mijn fractie van belang vond en vindt, zoals de bescherming van de rechtspositie van de cliënt. Ik heb de staatssecretaris horen zeggen dat de gemeente in elk geval verplicht is om passende zorg te verlenen en dat bij elke kink in de kabel de rechter het besluit van de gemeente kan toetsen. Ik heb daar nog één vervolgvraag over. Ik ga ervan uit dat het een volle toetsing is en geen marginale. Het antwoord daarop lijkt mij heel belangrijk, ook voor de mensen die met deze wet moeten gaan werken.

Op het punt van de mantelzorgers heb ik de staatssecretaris horen zeggen, en dat heeft mij zeer verheugd, dat de mantelzorger op bescherming kan rekenen en dat hij of zij tot niets en nergens toe verplicht kan worden, op geen enkele manier. Ik acht het belangrijk dat dit goed vastligt, ook voor de gemeenten die met mantelzorgers gaan werken.

In reactie op de motie van de CDA-fractie vragen wij ons af of uitstel van de invoering in het belang is van de ontwikkelingen die op dit moment in gang zijn en die in volle vaart doorgaan. Ze zijn heel voortvarend ter hand genomen.

Ik sluit niet uit dat mijn fractie straks bij de hoofdelijke stemming haar vertrouwen zal geven aan de staatssecretaris en aan de minister voor dit wetsvoorstel.