Plenair Reuten bij behandeling Programmatische aanpak stikstof



Verslag van de vergadering van 9 september 2014 (2013/2014 nr. 39)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.56 uur


De heer Reuten i (SP):

Voorzitter. Met dit voorstel tot Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998, alias de Programmatische Aanpak Stikstof, wordt onder andere beoogd: het blijvend laten dalen van de stikstofdepositie en het uitvoeren van herstelstrategieën zodat wordt voldaan aan de natuurdoelen van Natura 2000. Ik vraag de staatssecretaris of dit correct is.

Vervolgens stel ik hier opnieuw de vraag die ik in het voorlopig verslag stelde: kan de staatssecretaris de garantie geven dat de stikstofdepositie voldoende omlaag zal gaan om deze doelen te halen? Ik vraag om een beknopt en duidelijk antwoord: "ja", dan wel een eventueel gekwalificeerd "neen". Ik vraag niet om een herhaling van de nogal ontwijkende respons uit de memorie van antwoord bladzijde 21. Het antwoord is van belang omdat een nevendoel van het wetsvoorstel is om ruimte te geven aan activiteiten die de stikstofdepositie partieel doen toenemen.

De SP-fractie heeft vervolgens voornamelijk vragen over het rekenmodel dat gehanteerd wordt bij het verstrekken van vergunningen voor stikstof emitterende activiteiten.

Vraag 1 is of de staatssecretaris van oordeel is dat bedoeld rekenmodel, genaamd AERIUS, cruciaal is voor de vergunningen en daarmee voor het wetsvoorstel.

Vraag 2 is of versie 1.7 van het model inmiddels operationeel en beschikbaar is.

Vraag 3 is of het correct is dat de uitkomsten van het model, en in het bijzonder het aan AERIUS onderliggende OPS-model — excuses voor al die afkortingen — niet sporen met de metingen van de ammoniakemissie. Senator Vos refereerde hier al aan. Vervolgens wil ik graag weten wat hier de foutenmarge is, in gemiddeld percentage, voor zowel de droge als de natte depositie van ammoniak en of het bij die fouten al dan niet gaat om systematische afwijkingen.

Vraag 4 is of de zogeheten quickscan van deze afwijking die deze zomer beschikbaar zou komen, inmiddels inderdaad gereed is. Ik vraag de staatssecretaris tevens om ons het verslag ervan te sturen, en wel ten minste drie dagen voor de stemming over het wetsvoorstel. Misschien kan zij ook nog even vertellen wat een quickscan eigenlijk is. Is dat snel uit de losse pols of moet ik mij er iets anders bij voorstellen?

Vraag 5 is met welke foutenmarge, weer in gemiddeld percentage, de AERIUS-berekeningen afwijken van meting van de natte en de droge stikstofoxiden. Voorts wil ik weer graag weten of het bij die foutenmarge al dan niet gaat om systematische afwijkingen.

Vraag 6 is of de staatssecretaris de veronderstellingen die aan AERIUS en OPS ten grondslag liggen voldoende realistisch acht. Zij kan hier wat mij betreft volstaan met een "ja", doch als het een "neen" is, dan krijg ik graag een toelichting. Ik voeg hieraan toe dat ik niet vraag om een herhaling van de meermaals gehanteerde zinsnede dat het model gevalideerd is en dat niet nader genoemde "internationale wetenschappers" een positief oordeel afgaven over de rekenkern en de methode.

Ten slotte op dit punt — dit is vraag 7 — vraag ik de staatssecretaris om een beknopte analytische afweging van de sterktes en de zwaktes van het AERIUS-model en het onderliggende OPS-model.

Ik bespreek kort een volgend onderdeel van mijn inbreng. Bij een eerdere wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 werd hier op 23 december 2008 de motie-Smaling aangenomen. Het dictum van die motie beslaat vier onderdelen. Het vierde vraagt om het instellen van "bufferzones rondom de Natura 2000-gebieden waar geen intensivering van de landbouw plaatsvindt en stimulerende maatregelen te nemen voor op ecologische leest geschoeide landbouw en streekeigen productie". Ik vraag de staatsecretaris hoe ver het staat met de uitvoering van de motie en met name het vierde onderdeel. Wanneer dient zij hierover een wetsvoorstel in?

Ik sluit graag af met de staatssecretaris te prijzen. Op bladzijde 1 tot 3 van de memorie van antwoord gaf zij een samenvatting van het wetsvoorstel. Daarmee schreef zij ons hetgeen waarmee andere bewindslieden hier doorgaans, geheel overbodig, hun eerste termijn aanvangen. Ik vraag de staatsecretaris om aan de overige bewindslieden van het kabinet over te brengen haar voorbeeld voortaan te volgen. Dat zou heel efficiënt zijn voor ons.

Voorzitter. Ik wacht de antwoorden van de staatssecretaris met belangstelling af.