Plenair Thom de Graaf bij voortzetting behandeling Annuleren enkelefeitconstructie AWGB



Verslag van de vergadering van 3 maart 2015 (2014/2015 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.54 uur


De heer Thom de Graaf i (D66):

Voorzitter. Ik kan kort zijn. Ik begin met een woord van dank aan de initiatiefnemers en de minister voor de beantwoording. De minister vindt het vast niet erg als ik in het bijzonder mijn waardering uitspreek voor de wijze waarop de initiatiefneemster namens de andere initiatiefnemers heeft geantwoord, met kennis van zaken en de bijbehorende nuance. Dat stel ik ook zeer op prijs. Wij spreken daarvoor onze grote waardering uit.

Dit debat heeft wel degelijk bijgedragen aan een verdere verduidelijking, niet alleen van de opvattingen in deze Kamer maar ook van de intentie van de wetgever. Ik denk bijvoorbeeld aan de discussie die wij hebben gevoerd over wat nu passend is, gelet op "goede trouw en loyaliteit" aan de grondslag van de instelling. Duidelijk is geworden dat we dat moeten zien in de context van goed werknemerschap, maar dat het meer is dan de heer Kuiper even vreesde, namelijk dat het alleen zou gaan om de juiste beroepskwalificatie of het juiste papiertje voor het docentschap. Het gaat natuurlijk om goed werknemerschap in de context van de aard van die instelling. Het gaat echter niet om wat er niet staat, namelijk hoe je je precies moet gedragen of wat je precies moet onderschrijven. Dat zijn namelijk weer verbijzonderingen die niet in de wet staan. Als daar nog vragen over komen, denk ik dat de rechter degene is die daar, rekening houdend met de omstandigheden, over moet oordelen.

Ik ben ook blij dat door mevrouw Bergkamp in het debat nog voorbeelden zijn genoemd van direct onderscheid en indirect onderscheid die naar het oordeel van de initiatiefnemers echt niet kunnen. Met name het indirect onderscheid is belangrijk; dat maakt ook deel uit van de wetsgeschiedenis. Ik onderschrijf de voorbeelden zoals die door mevrouw Bergkamp werden bedoeld.

Tot slot geloof ik dat dit wetsvoorstel, zoals ik eerder zei, een logisch voorstel is in de ontwikkeling van het denken in de Nederlandse samenleving over gelijke behandeling en gelijkberechtiging. Het lijkt me ook logisch dat het wetsvoorstel in deze Kamer op een breed draagvlak kan rekenen, gelet op het brede draagvlak in de samenleving voor gelijkberechtiging. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit volgende week zal blijken bij de stemming.