Plenair Ganzevoort bij voortzetting beleidsdebat Internationale veiligheidsstrategie



Verslag van de vergadering van 24 maart 2015 (2014/2015 nr. 25)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.53 uur


De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Voorzitter. Wat is het goed om vandaag zo met elkaar van gedachten te wisselen over de vele en complexe vragen op het gebied van internationale veiligheid, de samenwerking rond defensie en alles wat daarmee samenhangt. Alles hangt immers met elkaar samen. Wat opvalt in het debat, is dat we een grote mate van overeenstemming vinden wat betreft de analyse van de complexe vragen. Afgezien van een enkele ontsierende bijdrage die in tweede termijn niet herhaald is, hebben wij daarover met elkaar een heel goed gesprek gevoerd.

Dat alles met elkaar samenhangt, raakt ook een aantal van de thema's die ik nog één keer wil belichten. Ik begin dan met het punt van Frontex en de hele discussie over wat er in de Middellandse Zee gebeurt. We hebben daarover vanavond nog een brief van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ter lezing gekregen. Dat sluit een beetje aan op het gesprek dat we vandaag al gehad hebben over de wijze waarop de taken en het mandaat van Frontex wat betreft grensmanagement zich verhouden tot de humanitaire taak en de noodzaak om vluchtelingen op zee te redden. Die zorg van de verhouding tussen grensmanagement en mensen redden, tussen defensie en humanitaire inzet, is wat mij betreft de rode draad door het hele debat heen. Hoe werk je aan sociale cohesie binnen Nederland om te voorkomen dat polarisatie ontstaat? Hoe heb je een gezamenlijke verantwoordelijkheid, ook binnen Europa, in het besef dat je niet op alle fronten helemaal op één lijn zit? De minister van Defensie zei al dat het aan de ene kant een illusie is — in elk geval op korte termijn — om te denken dat je alles gezamenlijk kunt doen en het aan de andere kant wenselijk, nodig en mogelijk is om daarin stappen te zetten. Op dat punt onderstreep ik de vraag of we in de zin van taakverdeling nog een stap verder kunnen zetten. Tot nu toe hebben we voor een belangrijk deel de filosofie dat we een heel brede krijgsmachttaak zouden kunnen vervullen, maar de facto zijn er allerlei vormen van specialisatie en taakafstemming, wat denk ik alleen maar heel goed is.

Daar zit wat mij betreft ook de kern wat betreft de kosten en de investeringen van Defensie. Laat van mijn kant duidelijk zijn: het belang van een goede krijgsmacht staat voorop. We hebben een krijgsmacht die een heel belangrijke, hoogwaardige rol speelt, die militaire en daarmee ook humanitaire doelen dient. Dat is een buitengewoon wezenlijke taak, juist in deze gevaarlijke wereld waarin wij met elkaar te leven hebben. Het belang van het gezamenlijke beleid op Europees vlak, in buitenlands beleid en op veiligheidsvlak, wil ik graag nog eens onderstrepen.

Ik sluit mij aan bij wat collega Franken heeft gezegd over de TTIP-discussie en het risico dat we aan allerlei niet-statelijke actoren, in dit geval bedrijven, de macht uit handen geven ten koste van de soevereiniteit van de staten en van de staten gezamenlijk. Ik heb het onderwerp van Israël en Palestina in mijn bijdrage laten rusten vanwege de tijd, maar ik onderschrijf graag wat collega Schrijver daarover gezegd heeft.

Tot slot het volgende. In de discussie over hoe we de samenhang in dat beleid versterken — de gedachte dat alles met alles samenhangt — is de 3D-benadering van groot belang. Dat is ook onderstreept in de beleidsbrief en door de minister van Buitenlandse Zaken. Dat zou naar mijn mening en naar de mening van een aantal collega's nog wel iets concreter mogen. Wij hebben behoefte aan wat meer inzicht in de wijze waarop we, juist in deze tijd waarin alle aandacht, terecht, uitgaat naar Defensie, in deze wereld de ondersteuning van diplomacy en development kunnen versterken. In dat kader dien ik een motie in.

De voorzitter:

Door de leden Ganzevoort, Schrijver, Kox, Elzinga en De Vries wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kracht van het Nederlands beleid ligt in een verbinding van defense, diplomacy en development (3D);

overwegende dat bij de toegenomen onveiligheid in de wereld de aandacht vaak als eerste uitgaat naar militaire maatregelen en dat diplomatie en ontwikkelingssamenwerking onder druk komen te staan;

overwegende dat de Staten-Generaal zich bij herhaling hebben uitgesproken voor versterking van diplomatie en ontwikkelingssamenwerking ter voorkoming van destabilisatie;

verzoekt de regering, haar 3D-benadering te intensiveren en zich daar ook in Europees verband sterk voor te maken;

verzoekt de regering voorts, inzichtelijk te maken hoe de investering in diplomatie en ontwikkelingssamenwerking kan worden vergroot en in lijn kan worden gebracht met internationale normen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter D (33694).

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ik dank de ministers voor hun beantwoording en hun inzet op deze belangrijke en voor ons land en de wereld zo wezenlijke taken.