Plenair Van Strien bij behandeling Suppletoire begroting Buitenlandse Zaken



Verslag van de vergadering van 31 maart 2015 (2014/2015 nr. 26)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.34 uur


De heer Van Strien i (PVV):

Voorzitter. Het gaat mij hier niet om — zo noemt de minister het — politieke motieven, zoals in het statistische voorbeeld van Zuid-Afrika. Het gaat erom dat wij als PVV-fractie, en ik denk dat wij niet de enige zijn als ik de krant lees, precies willen weten of wij nu al of niet ons redelijke aandeel betalen, voor zover dat überhaupt redelijk is, want ook daarover verschillen de meningen. Dat willen wij precies kunnen controleren. Ik heb de minister uitdrukkelijk horen zeggen dat hij die berekeningen niet in zijn brief gaat opnemen. Vandaar de volgende motie.

De voorzitter:

Door de leden Van Strien, Sörensen, Meijer, Faber-van de Klashorst, Frijters-Klijnen en Kops wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese naheffing van 642,7 miljoen euro is gebaseerd op herrekeningen van het bni, inclusief het zwartgeldcircuit, van alle lidstaten;

overwegende dat de Nederlandse bijdrage behalve van het Nederlandse cijfer minstens zo afhankelijk is van het bni, inclusief het zwartgeldcircuit, van de andere lidstaten;

overwegende dat op dit moment onvoldoende informatie publiek is om deze berekeningen te kunnen controleren;

overwegende dat ook het controlemechanisme zelf niet publiek is;

verzoekt de regering, binnen een maand volledige duidelijkheid te verschaffen over de bni-cijfers van alle lidstaten op basis waarvan de Nederlandse bijdrage is berekend, en gedetailleerd uit de doeken te doen hoe het controlemechanisme op de berekening van de bni-cijfers eruitziet,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter D (34085).