Plenair Flierman bij behandeling Windenergie op zee



Verslag van de vergadering van 16 juni 2015 (2014/2015 nr. 35)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 17.46 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Flierman i (CDA):

Voorzitter. Namens onze fractie dank ik de minister voor zijn uitvoerige beantwoording. Op een aantal punten heeft die helderheid gebracht. Dat geldt zeker voor de parken die voor de kust van Borssele worden gerealiseerd. Daar hoeven we het wat mij betreft niet meer over te hebben.

Het debat spitst zich wat mij betreft toe op de evaluatie — daar kom ik zo op — en op de realisatie van de parken voor de Hollandse kust en de alternatieven die er daarvoor zijn. Als ik de minister goed begrijp, zegt hij dat de parken, inclusief de stroken die hij er aan landzijde wil toevoegen, hard nodig zijn om aan de doelstellingen van het energieakkoord in 2020 en 2023 te voldoen. Er is eigenlijk geen ruimte om daar andere keuzes in te maken. We krijgen weliswaar nog de besluitvorming over het Nationaal Waterplan en over de partiële herziening, maar daarna gaan we toch met die tenders aan de slag. De minister ziet geen alternatief voor het realiseren van die kavels. Dat blijft ons toch triggeren. Dat blijft ons ook zorgen baren, omdat we bang zijn dat je met oogkleppen op een bepaald traject ingaat, zonder dat er serieus ruimte is voor evaluatie.

Dit brengt me op de andere locaties, met name op de locatie IJmuiden Ver. De minister heeft aangegeven — ik heb dat even snel over de duim uitgerekend — dat die locaties zo'n 15% duurder zijn in de stroomprijs. Dat is natuurlijk niet niks; dat geef ik toe. Maar er wordt wellicht nog een keertje kritisch naar de mogelijkheden gekeken. Dan wordt er, mede in het licht van de maatschappelijke kosten-batenanalyse op grond van de motie-Van Veldhoven/Agnes Mulder, naar de situatie gekeken, waaronder naar mogelijk verdere kostendalingen. Moet je dan ook niet zeggen: laten we het dan maar in een keer goed doen en daarmee een situatie realiseren die op veel meer steun en draagvlak kan rekenen? Dat kan ook een heel interessante showcase voor onze industrie zijn. Juist op die vraag zouden wij in de evaluatie van de regering graag een antwoord zien. Het moet dus een evaluatie zijn die niet alleen bevestigt dat we moeten doen wat we ons hebben voorgenomen, maar die ook ruimte laat om tot andere, misschien verrassende, keuzes te komen. Dat vinden wij belangrijk.

Ik heb van de minister begrepen dat hij ons nog nader zal informeren over de tijdlijn in 2016 voor de evaluatie, de besluitvorming rond het Waterplan, de partiële herziening daarvan, het meewegen van de uitkomsten van de maatschappelijke kosten-batenanalyse en het moment waarop de tenders plaatsvinden. Dat zou hij voor ons nog een keer in de tijd uiteenzetten. Daarover hebben we het in dit debat wel al gehad, maar hij zou mij zeer helpen als hij een en ander in de loop van deze week in een brief aan de Kamer precies op een rijtje zet.

Ik heb duidelijk gemaakt dat het voor ons heel belangrijk is dat die evaluatie in 2016 plaatsvindt, voordat onomkeerbare besluiten over de kavels voor de Hollandse kust worden genomen en voordat we met elkaar hebben kunnen bezien of een alternatief als IJmuiden Ver niet toch aantrekkelijk is. Om dat te onderstrepen, dienen wij een motie in. Ik merk daarbij op dat wij op basis van de informatie die wij naar ik hoop van de minister in de brief krijgen uiteraard volgende week goed zullen afwegen of wij de motie handhaven dan wel intrekken.

De tijdelijke voorzitter:

Door de leden Flierman, Hoekstra, Knapen, Van Kesteren en Brinkman wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende:

dat Nederland dient te voldoen aan de Europese afspraken met betrekking tot verduurzaming;

dat de regering daartoe een nationaal energieakkoord heeft gesloten;

dat in dat kader duurzame energieopwekking met behulp van windenergie noodzakelijk is;

dat voor de uitvoering van het energieakkoord maatschappelijk draagvlak, zeker voor wat betreft windmolens op zee en op land, noodzakelijk is;

dat echter bij de huidige stand van de technologie een zeer aanzienlijk bedrag aan publieke middelen met de realisatie van windenergie op zee is gemoeid;

dat de Tweede Kamer in de motie Van Veldhoven-Agnes Mulder (34058, nr. 30) om een maatschappelijke kosten-batenanalyse heeft gevraagd, alvorens tot verdere besluitvorming over windparken voor de Hollandse kust over te gaan;

verzoekt de regering:

in de eerste helft van 2016 de eerste, brede evaluatie van het nationaal energieakkoord voor te leggen aan de Kamer;

in samenhang daarmee tegelijkertijd de partiële herziening van het Nationaal Waterplan aan de Kamer voor te leggen;

eerst na de besluitvorming over voornoemde stukken kavelbesluiten inzake locaties voor de Hollandse kust of de Wadden te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter G (34058).