Plenair Meijer bij behandeling Windenergie op zee



Verslag van de vergadering van 16 juni 2015 (2014/2015 nr. 35)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 14.21 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Meijer i (SP):

Daar zal ik gebruik van maken!

Voorzitter. Allereerst wil ik u laten weten dat ik niet alleen spreek namens de SP-fractie, maar ook namens de Partij voor de Dieren. Ik ben natuurlijk erg blij met het vertrouwen dat door hen in ons is gesteld. Als je een week na je installatie al direct het woord mag voeren in deze prachtige plenaire zaal en dan ook nog met deze minister en dan ook nog namens twee partijen, dan heb je natuurlijk helemaal niets te klagen. Ik weet dat er het nodige is gewisseld over de datum van dit debat. Mijn voorganger heeft het hier al uitgebreid over gehad; dat ligt achter ons. Ik ben in ieder geval blij dat ik vandaag aan de bak mag.

Het was hard werken, dat wel, om op zo'n korte termijn meester te worden van deze complexe materie. Ik heb ontzettend veel hulp gehad van mijn partij- en fractiegenoten, dus ik ga ervan uit dat ik hier een mooi verhaal kan neerzetten. Het is goed om op een onderwerp als dit, de verduurzaming van onze energieopwekking, dat mij zo na aan het hart ligt, het woord te mogen voeren. Zoals in de verkiezingstijd al door woordvoerders van mijn partij is uitgesproken: goede voorstellen zullen wij van harte steunen, slechte voorstellen zullen wij hier in deze Kamer proberen tegen te houden. Ik wil de minister wel alvast meegeven dat dit voorstel heel waarschijnlijk op de steun van de SP zal kunnen rekenen.

Vandaag behandelen we de regeringsvoorstellen over de verduurzaming van onze energieopwekking of in het kort windenergie op zee. Dat onderwerp houdt de gemoederen natuurlijk flink bezig. Iedereen is voor windenergie, behalve als het in je eigen voor- of achtertuin is; dan gaat er heel wat water door de sloot voordat dat eenmaal besloten is. Maar goed, we zullen hiermee wel iets moeten.

In september 2013 werd het energieakkoord gesloten. Het was echt een prestatie van formaat om zowel milieuvrienden als ondernemers achter dit voorstel te krijgen. De doelstellingen in het akkoord zijn helder. In 2020 zullen we 14% duurzame energie moeten opwekken en de ambitie is dat we in 2050 100% duurzaam zijn. Volgens mij gaat het daar mis, want Nederland bungelt in de Europese Unie ergens onderaan. Het is in de laatste meting blijven steken op een armzalige 4,5% duurzaam opgewekte energie. Slechts twee landen in de Europese Unie zijn nog iets afhankelijker van fossiele energie dan wij. Nederland is van alle landen in de Europese Unie het verst verwijderd van de EU-doelstelling voor 2020. Daarentegen hebben Estland, Bulgarije en Zweden hun doelstelling al helemaal gehaald. Vriend en vijand zullen het erover eens zijn dat het snel beter moet. Gelukkig begint zich af te tekenen — mijn voorganger zei het net eigenlijk al — dat de duurzame-energiebewegingen zich snel zullen vermenigvuldigen, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat onze overheid op haar handen moet gaan zitten. Het is heel goed dat wij laten zien dat we serieus kijken naar de verduurzaming van de energie. De pijn zit 'm natuurlijk in: waar gaan we dat doen en hoe gaan we dat doen?

De minister heeft drie windparken voorgesteld voor de kust van Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Holland. Tegenstand en protest zijn zijn deel geworden. Handtekeningen werden verzameld en aangeboden. Het argument was: toeristen blijven massaal weg, ondernemers kunnen hun deuren wel sluiten, de werkgelegenheid wordt uitgehold en de economische schade zal enorm zijn. In het voorliggende voorstel staan die windmolens nu 2 kilometer dichter bij de kust dan in het oorspronkelijke voorstel. Het gevolg is natuurlijk dat ze daarmee meer zichtbaar zijn. Onze fracties vinden het jammer dat er eigenlijk zonder verder overleg een verplaatsingsvoorstel is gedaan, niet zozeer vanwege het ruimtelijk kwaliteitsverlies — ik kom daar zo meteen op terug — maar vooral omdat de minister hiermee belanghebbenden nog wat meer tegen zich in het harnas heeft gejaagd.

Deze minister lijkt mij niet per se iemand die wegloopt voor het gesprek met burgers, ook niet als zij boos op hem zijn, maar hij weet toch wel dat als je draagvlak wilt creëren, je vooral het gesprek moet aangaan. Niet voor niets drong mijn partijgenoot Smaling van de overzijde erop aan om dat vooral te doen. Daarom bevreemdt het mij dat een afspraak in Zandvoort om te gaan spreken met de gemeenteraden daar in de buurt eenzijdig is afgezegd door het ministerie. Ik vraag mij dan ook af: komt er nog een nieuwe afspraak, wanneer is die dan en heeft de minister misschien nog meer bezoeken in zijn agenda staan? Ik hoor heel graag het antwoord van de minister daarop.

Dan kom ik bij het antwoord op de vraag waarom er niet verder uit de kust kan worden gebouwd. Nu is het voorstel: op 18,5 kilometer, de tienmijlszone zoals net al werd gezegd. De minister beloofde het kostenplaatje daarvan te onderzoeken, maar hij kwam vervolgens bij de Tweede Kamer terug met de mededeling dat bouwers en ontwikkelaars weigerden om bedragen daarover te delen. Natuurlijk heb ik alle begrip en respect voor concurrentieoverwegingen, maar in deze Kamer wordt gevraagd om een ja of een nee. Dan kan ik mij toch voorstellen dat wij goed op de hoogte zijn van deze bedragen. Kan de minister ons enig idee geven van wat het nu scheelt in kosten, wanneer je die windmolens op twaalf mijl bouwt in plaats van op tien mijl op die twee locaties? Wij als controleur van de regering verwachten dat wij een afweging kunnen maken op feiten, dus ook op kosten.

Met Photoshop kun je tegenwoordig ongeveer alles doen. Het is heel makkelijk om een plaatje te maken waarin je laat zien hoe de kust er volgens jou uit komt te zien als er windmolenparken staan. Tegenstanders bouwen een vrijwel ondoordringbaar woud waardoor we de zee amper nog zullen zien, terwijl de minister met plaatjes komt waarop ze zo'n beetje aan de einder verschijnen, maar op een heel wazige manier. Onze fracties vragen zich natuurlijk af hoe duidelijk het kan zijn. Is het echt zo dat die windmolens het uitzicht voor eeuwig verpesten? Wat zie je er eigenlijk van en hoe ver zou je ze uit de kust moeten plaatsen om zeker te weten dat je ze niet zult zien? U kent allemaal het Nederlandse klimaat. Glasheldere dagen met een strakblauwe lucht en ver zicht zijn uitzonderingen in Nederland. Ik hoef hier niet de weervrouw uit te hangen om dat met een gerust hart te kunnen voorspellen. Ik denk dat dat soort dagen zich maar zelden zal voordoen en dat het dus maar heel weinig zal voorkomen dat die windmolens ons echt het zicht zullen ontnemen of zich in ieder geval heel storend zullen aftekenen tegen de horizon. En als je al zo'n dag treft, in hoeverre zijn ze dan ook gezichtsbepalend en jagen ze de mensen op de loop? Een beetje zoekwerk leverde mij op dat je op heldere dagen niet verder kunt kijken dan 20 kilometer, want stof, luchtvervuiling en waterdamp benemen je dan het verdere zicht.

Daarom vindt de SP het ook echt belangrijk, te weten wat het kost wanneer je een windmolen verder weg of dichterbij plaatst. Het ligt voor de hand dat, als je aannemelijk kunt maken dat het zicht niet beperkt wordt, de weerstand dan een stuk minder zal zijn. Want met die weerstand zou het kunnen meevallen. Als je kijkt naar de Belgische en Zweedse kusten, zie je dat ze zonder problemen hun windmolenparken in zee bouwen, ook op drukbezochte plekken. Bovendien blijkt uit een Amerikaans onderzoek dat, als die windmolens geplaatst worden, 75% van de bezoekers zegt, terug te keren naar het betreffende strand als die dingen vol in beeld op tien kilometer afstand worden geplaatst. Als ze op 22 kilometer afstand staan, zou zelfs 94% van de bezoekers terugkeren en voor helemaal buiten beeld geldt 100%.

Natuurlijk willen onze fracties ook graag dat rekening wordt gehouden met natuur en milieu als de windmolens worden geplaatst. Daarom zouden we graag zien dat de minister duidelijk maakt welke maatregelen er getroffen zijn om tijdens de bouw van de windmolens de zeezoogdieren niet te verstoren, hoe wordt gemonitord of trekvogels geen hinder ondervinden van de windmolens en of er moeilijkheden voor vissen en zeezoogdieren optreden tijdens de exploitatie van windmolens. Ook willen we weten of er mogelijk nog negatieve milieueffecten te verwachten zijn als gevolg van de coating of de corrosie van de molens.

De minister heeft juist gekozen voor de plekken waar men vooral drijft op toerisme, terwijl Nederland aan de noordkant een veel uitgestrekter deel van het continentaal plat bezit dan aan de westkant. Een grote lange driehoek in de Noordzee, met minder druk scheepvaartverkeer. Binnen Groningen zijn wensen geuit om juist aan die kant meer te doen aan windenergie. Momenteel wordt er in dat gebied voorrang gegeven aan militair gebruik, maar dat zouden we niet als vaststaand feit hoeven aan te nemen. Groningen staat nu al langere tijd in de schijnwerpers vanwege de gaswinning, maar ook vanwege de leegloop en de vergrijzing. De economische versterking van het gebied zou heel welkom zijn. Ik zou graag zien dat de minister ons vertelt, waarom Noord-Nederland nog niet in dit wetsvoorstel is opgenomen.

Er wordt enorm veel drukte gemaakt over het geld dat we in dit project moeten gaan steken. Laten we aannemen dat we in vijftien jaar tijd tussen de 12 en 18 miljard zullen gaan uitgeven. Immers, het zou niet het eerste project zijn dat niet binnen de gestelde begroting eindigt. Toch staat duurzame energie in de volksmond bekend als draaiend op subsidie. Als je mensen vertelt dat er veel meer geld wordt gestoken in fossiele energie kijken ze je vaak een beetje glazig aan. Ik heb het dan niet zozeer over verstrekte subsidies, maar wel over voordeeltjes, zoals lagere belastingen. Zelfs het IMF, toch volgens vriend en vijand een gedegen instituut, geeft aan dat er schokkend veel geld richting de fossiele energie gaat. Uit berekeningen van het IMF valt af te leiden dat er in Nederland 8,6 miljard belastingvoordeel gaat naar midden- en grootverbruikers van fossiele energie. Ik vraag de minister of het niet veel eerlijker zou zijn, dit voordeel wat in te perken en juist van de midden- en grootverbruikers een grotere bijdrage aan duurzaam te vragen. Immers, mede door hún grootverbruik zitten wíj ook opgescheept met klimaatverandering, luchtvervuiling, gezondheidsschade en andere neveneffecten. Ter vergelijking: voor de SDE+-regeling is er in het jaar 2015 3,5 miljard uitgetrokken. Onze fracties willen de minister dan ook in overweging geven dat er meerdere wegen naar Rome leiden en dat het adagium "de vervuiler betaalt" heel goed zou kunnen opgaan voor de grootverbruikers van fossiele brandstof. Door de belasting op fossiele brandstof te verhogen, kan het mes ook nog aan meerdere kanten snijden. Niet alleen betalen de grootverbruikers dan een rechtvaardiger deel van de transitie naar duurzame energie, maar ook zal het hen aanzetten tot het zoeken naar energiebesparende maatregelen. Ik hoop dat de minister op dit voorstel zal reageren.

Ik kom nog even terug op de woorden van collega Smaling aan de overzijde. Hij vroeg de minister hoe we kunnen voorkomen dat de rekening weer wordt betaald door de mensen die aan het einde van hun geld nog een heel stuk maand overhouden. Het antwoord van de minister was wat mij betreft toch wel wat erg eenvoudig: isolatie van woningen. Maar daarmee gaat hij natuurlijk voorbij aan het feit dat, als je woningen isoleert, deze mensen over het algemeen een hogere huur gaan betalen. Dus ik blijf erbij dat zij een onevenredig deel van het gelag betalen. Ik vraag de minister hier wat serieuzer op in te gaan. Hoe voorkomen we dat zij die het minste hebben, hiervan de meeste pijn voelen? Ook zie ik graag dat de minister in dit verband reageert op het artikel in NRC van afgelopen zaterdag. Daarin staat te lezen dat de minister de kosten van de gasproblemen in Groningen wil financieren met geld dat is bedoeld voor duurzame energie. Me dunkt dat we nog een lange weg te gaan hebben op dit gebied en dat we dat geld hard nodig zullen hebben. Bovendien is het sowieso een rare move om fossiele problemen op te lossen met geld voor duurzaam.

En dan ook nog dit. De minister meldt in de krant dat het geld in de toekomst wel weer terug zal komen. Ik kan me niet voorstellen dat hij werkelijk meent dat hij zijn problemen zomaar kan overhevelen naar zijn opvolger. Bovendien: welke garantie kan de minister dan geven dat dat geld inderdaad weer terugvloeit in de kas voor duurzame energie? Heel graag hoor ik zijn reactie hierop.

De fracties van de SP en de Partij voor de Dieren zijn voor duurzame energie. Er is geen ontkomen aan. We lopen achter en haast is dus geboden. Maar we zijn ook benieuwd naar het verhaal van de minister. Ik dring er bij hem op aan, vooral in te gaan op de vragen over het creëren van draagvlak, de gesprekken met belanghebbenden, de locatiekeuze en de kosten van het verder weg op zee bouwen, het zwaarder belasten van het gebruik van fossiele energie, de maatregelen tegen en de monitoring van de hinder voor zeezoogdieren en vogels, de mogelijke milieueffecten van coating en corrosie en hoe de pijn moet worden verdeeld.

De tijdelijke voorzitter:

Mevrouw Meijer, mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. U had vijftien minuten opgegeven en u hebt het gedaan in vijftien minuten en twee seconden. Dat vind ik bewonderenswaardig.

Op 9 juni 2015, vorige week, werd u beëdigd als lid van dit huis. Slechts één week later houdt u hier al uw maidenspeech. Dat is ontegenzeggelijk een vliegende start van uw Kamerlidmaatschap.

U hebt dagbladjournalistiek gestudeerd aan de School voor Journalistiek en Voorlichting en bent acht jaar lang gemeenteraadslid geweest in Amsterdam. Ook bent u vier jaar fractievoorzitter geweest in de stadsdeelraad Amsterdam-Oost. Gedurende deze jaren hebt u op doortastende wijze het gemeentebestuur bevraagd naar het beleid ten aanzien van onder andere de Noord/Zuidlijn. Ook hebt u actief gepleit voor het verbeteren van de luchtkwaliteit in Amsterdam en omgeving. Uw streven daarbij was om mensen actief te betrekken bij de luchtkwaliteit in hun omgeving, om luchtvervuiling zichtbaar te maken en om mensen in staat te stellen, zelf die luchtvervuiling te meten.

Dit streven hebt u ook tot uiting gebracht in uw werk voor Milieudefensie. Voor deze vereniging hebt u onder meer de campagne voor een autoloze zondag geleid, waarbij u pleitte voor bewustwording van de luchtvervuiling die auto's veroorzaken en het effect hiervan op klimaatverandering. Ook pleitte u ervoor dat de vliegtaks wordt ingezet voor internationaal klimaatbeleid, aangezien het vooral ontwikkelingslanden zijn die te lijden hebben onder klimaatsverandering.

Uw maatschappelijke en politieke ervaring voorspelt een interessante verdere bijdrage aan het werk van deze Kamer. Wij wensen u daarmee veel succes. Ik hoop dat uw vliegende start uitmondt in een productief lidmaatschap van deze Kamer.

Ik schors de vergadering om de collegae de gelegenheid te geven, u geluk te wensen met uw maidenspeech.