Plenair De Graaf bij voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 13 oktober 2015 (2015/2016 nr. 4)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 22.26 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer De Graaf i (D66):

Voorzitter. Laat ik beginnen met de minister-president oprecht te danken voor de vele antwoorden die hij heeft gegeven, en voor zijn beschouwingen en uiteenzettingen. Inhoudelijk waren ze voor mij niet per se allemaal even bevredigend, maar de minister-president heeft recht gedaan aan het debat dat in deze Kamer wordt gevoerd.

Eén antwoord heb ik nog van hem tegoed, en dat weet hij. Hij is niet ingegaan op mijn opmerkingen over zijn opvattingen over de jihadganger en zijn stelling dat hij persoonlijke opvattingen makkelijk kan laten bestaan naast het kabinetsbeleid. Ik wil daar toch graag een reactie op hebben.

Ik dank hem overigens bijzonder voor de veroordeling van de antiparlementaire teksten die ook in dit huis zijn gebezigd. Ik heb nog even nagekeken wat mataglap betekent. Dat is een Indische term — een allochtone term, zou je kunnen zeggen! — voor "door razernij verblind". Dat vond ik eigenlijk wel passend, dus ik dacht: laat ik hier de vertaling van zijn woorden nog even geven.

Er is veel gepasseerd; ik pik er een paar dingen uit. De lastenverlichting zonder de wat mij betreft daarbij behorende belastingstelselherziening zullen wij bespreken wanneer het Belastingplan onze Kamer zal bereiken. Ik geef op voorhand aan dat mijn fractie daar zeer kritisch in staat.

Over de begroting van V en J, waarover ook ik in eerste termijn uitvoerig heb gesproken, is nu voldoende gewisseld. Natuurlijk steunen wij ook de motie-Brinkman c.s. Ik denk dat deze Kamer het kabinet geen duidelijker signaal kan geven over de mogelijkheid dat een begrotingsbehandeling echt onplezierig kan aflopen.

Over het vluchtelingenbeleid is nog veel meer te zeggen. De toezegging om binnen het Vluchtelingenverdrag te blijven en daarover ook een uiteenzetting te geven aan deze Kamer, is van belang. Dan kunnen wij in deze Kamer bekijken of wij het debat daarover voortzetten.

Ik reageer positief op wat de minister-president heeft gezegd over de gevangenen van Guantánamo Bay. Dat was verdergaand en een stap in de goede richting vergeleken met hetgeen de minister van Buitenlandse Zaken eerder heeft gezegd en in antwoord op Kamervragen heeft geschreven.

Tot slot heb ik twee moties. De eerste motie handelt over de arbeidsmarkt in relatie tot de zzp'ers en het voortreffelijke ibo-rapport dat recent is verschenen. In die motie wordt het kabinet verzocht om niet te wachten, maar zelf op korte termijn met een opvatting te komen en daarbij behorende suggesties te doen. Deze motie overhandig ik u graag, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Door de leden De Graaf, Strik, Kox, Brinkman, Rinnooy Kan en Kuiper wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse arbeidsmarkt de laatste jaren gekenmerkt wordt door een sterke opkomst van zelfstandigen die, naast traditionele werkgevers en werknemers, een eigen, waardevolle bijdrage leveren aan de Nederlandse economie;

overwegende dat het recente ibo zzp onderbouwt dat er dringend behoefte is aan een fundamentele herbezinning op de inrichting van de arbeidsmarkt die de te omvangrijke verschillen tussen zelfstandigen en werknemers terugbrengt;

overwegende dat het kabinet deze conclusie onderschrijft maar, behoudens een aantal beperkte hervormingen, in zijn reactie niet verder komt dan een uitnodiging tot een breed maatschappelijk debat over dit urgente onderwerp;

verzoekt het kabinet, op korte termijn met een eigen opvatting te komen over de wijze waarop op de arbeidsmarkt evenwichtiger verhoudingen tussen werknemers en zelfstandigen tot stand kunnen komen, inclusief de beleidsmaatregelen die daarvoor zorg kunnen dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter C (34300).

De heer De Graaf (D66):

Tot slot heb ik nog een motie die de Kamer oproept als oordeel uit te spreken dat het beheer van de politie, gegeven een aantal omstandigheden, het beste terug kan keren naar het ministerie van Binnenlandse Zaken. Zo kan de balans in de machten beter verdeeld worden en kan bovendien het ministerie van Veiligheid en Justitie ontlast worden. Ook deze motie overhandig ik u graag, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Door de leden De Graaf, Koffeman, Kuiper, Kox, Nagel, Ten Hoeve en Barth wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de herinrichting van het ministerie van Justitie tot Veiligheid en Justitie heeft bijgedragen aan problemen van bestuurbaarheid, toenemende deconfitures en een moeizaam functionerende strafrechtketen;

constaterende dat ook de implementatie van de Nationale Politie haperend verloopt;

van oordeel dat het uit het rechtsstatelijk oogpunt van machtenscheiding wenselijk en noodzakelijk is de politietaken van opsporing en handhaving van de openbare orde te scheiden;

van oordeel voorts dat het om die reden beter is om het beheer van de politie bij de volgende kabinetsformatie terug te brengen naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

verzoekt de regering, de voorbereiding van de in de voorgaande overweging bedoelde operatie ter hand te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter D (34300).