Plenair Kox bij debat over een eventueel in te stellen Staatscommissie Bezinning Parlementair Stelsel



Verslag van de vergadering van 19 januari 2016 (2015/2016 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.56 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Creativiteit kan de fractie van het CDA niet ontzegd worden teneinde te bereiken wat zij wil, namelijk dat er geen staatscommissie komt en het einde verhaal is. Terwijl wij ons debat nog moeten afronden, wordt er nu aan de Tweede Kamer gevraagd of zij ook meedoet. Ooit heb ik gepleit voor het vaker gebruiken van de Verenigde Vergadering, maar dit gaat me echt iets te ver; dit is te creatief. Wij voeren hier een debat en nemen een besluit. De Tweede Kamer wordt daarvan op de hoogte gesteld. Iedereen begrijpt dat de Tweede Kamer daarover haar licht zal laten schijnen. Overigens zijn mijn contacten met de overkant goed genoeg om te weten dat wat ik hier zeg niet door Emile Roemer met de grond gelijk gemaakt wordt. Hij is het er denk ik wel mee eens.

Mevrouw Van Bijsterveld i (CDA):

Ik merk dat de heer Kox een beetje fel reageert. Ik breng het interruptiedebatje dat we net hadden even in herinnering. Er zou een heel ingewikkeld soort gepingpong tussen de Tweede en Eerste Kamer moeten plaatsvinden om te komen tot een voorstel voor de taakomschrijving van de commissie. In die zin is het dus niet zo vreemd. Uit het interruptiedebatje bleek dat het nodig is om de Tweede Kamer te informeren en het eventueel, wanneer zij er anders over denkt, toch weer bij ons terug te laten komen. Het is dus een kwestie van timing: wanneer doe je wat?

De heer Kox (SP):

Ik ben een positief mens, mevrouw Van Bijsterveld. Ik heb natuurlijk gesproken met onze fractie aan de overkant en ik neem aan dat alle woordvoerders contacten hebben met hun fracties aan de overkant. Anders hadden we dit debat anders gevoerd. We moeten politieke voeling houden. Dat is een van de redenen om de staatscommissie enige politieke voeling mee te geven. Ik constateer dat het CDA één inzet heeft: het wil het niet en probeert te stoken in een goede relatie van de meeste andere fracties. Dat mag, maar het lijkt mij niet zo effectief.

Ik ben blij met het debat. Ik denk dat het productief is geweest. Het verliep misschien een beetje niet zo goed georganiseerd, maar u hebt de leiding verder stevig in handen, voorzitter. We zijn in een beperkte tijd tot het begin van een verzoek tot het instellen van een staatscommissie gekomen. Ik vind dat knap. Als we het in één avond rond kunnen krijgen, dan ben ik graag bij dit debat geweest.

De motie van mevrouw Duthler is volgens mij aardig in lijn met wat er zoal naar voren is gebracht. Er moet nog wat verfijnd worden, want je kunt ook niet alles krijgen wat je wilt, weten we sinds Mick Jagger dat ons toegezongen heeft. Ik ga ervan uit dat er nog wel een oplossing gevonden wordt. We zijn het erover eens dat de geest van de notitie van Loek Hermans dusdanig is — Jan Nagel verwees ernaar — dat er een gebondenheid of een verbinding moet zijn met de politieke werkelijkheid teneinde te voorkomen dat we straks een staatscommissie aan het werk zetten die prachtige ideeën en vergezichten schetst die echter niet haalbaar zijn.

We zijn het er, hoop ik, ook over eens dat de staatscommissie de staatscommissie is, waarbij het parlement zoekt naar een georganiseerde manier om tegen de staatscommissie aan te kijken en niet naar een manier om die te instrueren. Het conflict dat collega Verheijen schetste is volgens mij dan ook geen reëel bestaand conflict. Als er nou niemand van de PvdA te vinden is die in zo'n overleggroep of klankbordgroep wil gaan zitten, dan vinden we wel iemand van een andere partij, maar ik weet zeker dat als het erop aankomt, de PvdA coöperatief zal zijn. Ik heb van de kant van de PvdA namelijk geen bezwaren gehoord tegen het grootste deel van dit debat, namelijk de discussie op gang brengen via de figuur van de staatscommissie teneinde het parlement zelf soeverein te laten beslissen. Ik hoop dat tegen het einde van dit debat, wellicht in een derde termijn, mevrouw Duthler met een ietwat gewijzigd voorstel komt en dat we er dan over een week of misschien wel twee weken over kunnen reflecteren en er daarna over gaan stemmen en dat we dus verder geen nieuwe figuur gaan bedenken, want daar zou ik niet erg voor zijn.