Plenair Ganzevoort bij behandeling Deregulering beoordeling arbeidsrelaties



Verslag van de vergadering van 26 januari 2016 (2015/2016 nr. 17)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.00 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Voorzitter. Het was mij een buitengewoon genoegen om zo'n boeiend en waardevol debat buiten mijn gebruikelijke portefeuille te kunnen voeren. Dank aan mijn collega's, maar ook zeker aan de staatssecretaris. Veel waardering voor de antwoorden en voor zijn bloemrijke retoriek, die het debat buitengewoon aangenaam maakte.

Hij begon zijn eerste termijn met te zeggen dat het wetsvoorstel saaier was dan gehoopt, maar nuttiger dan gevreesd. Ik kan niet anders dan concluderen dat zijn antwoorden minder saai waren dan je soms bij het onderwerp vreest, maar soms helaas minder nuttig dan je zou hopen. De intentie van het geheel wordt heel breed gedeeld als het gaat om de noodzaak van handhaving en de bestrijding van schijnzelfstandigheid. Ook op het punt van de onvrede met het huidige stelsel heb ik weinig tegenstanders gehoord. Maar dat wil niet zeggen dat er geen vragen overblijven en dat we al tot een finale afweging kunnen zijn gekomen. Dat geldt in ieder geval voor mijn fractie. Er zijn vragen die overblijven over het brede arbeidsmarktdebat, dat volgens mij nodig gevoerd moet worden en waarop collega Van de Ven een voorschot nam door te zeggen dat we van Rijnlands naar Angelsaksisch moeten gaan. Ik weet niet of daarvoor in den brede de handen op elkaar gaan. Het is wel zaak om goed te overwegen wat daarvan de gewenste en ongewenste consequenties zouden zijn. Maar dat gesprek moet wel gevoerd worden. Dat moet precies gebeuren, ook om de implicaties van allerlei stappen zoals deze goed te kunnen plaatsen. We hebben ook vragen over de gedragseffecten bij opdrachtgevers en –nemers. Wat gaat er nu precies gebeuren? Hebben we voldoende kritisch nagedacht over de mogelijk ongewenste, maar niet per se onvoorziene gedragseffecten? Ook over de risico's aan de onderkant wordt verschillend gedacht, en hetzelfde geldt voor de macro-arbeidsmarkteffecten. Verder denk ik aan de mogelijke risico's van modelovereenkomsten en de vraag die voor ons nog niet volledig is beantwoord, namelijk of handhaving niet op een andere wijze verbeterd had kunnen worden.

Zijn deze overblijvende punten en de antwoorden die zijn gegeven doorslaggevend, of blijven de kritische vragen doorslaggevend? Ik beloof de staatssecretaris dat we daar zeven nachtjes intensief over zullen slapen. Want, om maar met een van zijn vele bloemrijke uitspraken te eindigen: het dakluik dichtdoen tijdens een storm is één ding, maar als daardoor in dezelfde storm andere luiken open waaien, schiet het niet op.