Plenair Lintmeijer bij voortzetting behandeling Mediawet



Verslag van de vergadering van 8 maart 2016 (2015/2016 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.55 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Voorzitter. Een derde termijn geeft de mogelijkheid om nog eens kernachtig te duiden waar het wat onze fractie betreft bij de behandeling van deze Mediawet fundamenteel om gaat.

Het doel van de nieuwe Mediawet is het vrij gesloten omroepbestel gemakkelijker open te stellen voor externe programma-ideeën. Maatschappelijke organisaties, stromingen met een boodschap en creatieve makers kunnen bij één loket plannen indienen voor programma's op het gebied van informatie, educatie, kunst, cultuur en levensbeschouwing, zonder dat ze daarvoor eerst een complete omroep op hoeven te richten. Dat verlaagt de drempel van het Mediapark, vergroot de diversiteit van de publieke omroep en zorgt voor meer creatieve input. Met alle waarde die wij hechten aan de pluriformiteit van het huidige Hilversum: wij zien het toelaten van buitenstaanders met een boodschap als een verrijking die past bij de huidige veelzijdige samenleving. Ook kleinere stromingen of groepen in de samenleving die zich nu niet vertegenwoordigd weten door een omroep, krijgen zo de kans op de publieke platforms. In de ideale wereld wordt zo de publieke omroep echt van iedereen. Dat is wat ons betreft de kern.

Om het meer open bestel te laten werken zijn nieuwe spelregels bedacht. De NPO wordt van een coördinerende een sturende organisatie, die in samenspraak met de omroepen inhoudelijke kaders stelt. De invulling van die kaders in programma's is aan de omroepen en hun programmamakers én aan externe partijen die met programmavoorstellen komen. De omroepen blijven als coproducent betrokken.

Niet zozeer het doel en de kern, als wel vooral de spelregels die zijn voorgesteld, maakten dat mijn fractie kritisch heeft gekeken naar de wetsvoorstellen. Volgens die spelregels gaat een bij wet ingestelde organisatie met door de politiek benoemde bestuurders de inhoudelijke kaders van de publieke omroep bepalen. Als die organisatie, de NPO, spelverdeler én scheidsrechter wordt bij de toedeling van de zendtijd, dan is alertheid geboden. Staat de politiek dan wel op voldoende afstand, zoals beoogd in Europese regelgeving en in de Grondwet? Zijn de spelregels die de wet oplegt in de praktijk hanteerbaar? Wordt de spelverdeler inderdaad de organisatie die niet alleen dealt met de gevestigde belangen op het Mediapark, maar kan die zich ook in brede zin met de samenleving verstaan? En zijn voor alle partijen de rollen duidelijk, helder en toepasbaar?

Dat zijn de vragen die mijn fractie zich gesteld heeft. Dat is niet Tweede Kamertje spelen, zoals hier en daar ook in dit huis is gesuggereerd. Dat is precies datgene doen waar de Eerste Kamer in onze ogen voor staat: het toetsen van de wet aan de Grondwet en aan de Europese regelgeving en het bewaken van de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid.

De voorstellen die wij in het debat hebben gedaan, gaan dan ook precies daarover. Zet de politiek op afstand, blijf weg bij de benoeming van bestuurders en toezichthouders. Geef de kijker en de luisteraar, geef de samenleving via publieke consultatie invloed. Verduidelijk de kaders in de wet zodat iedereen zijn geëigende rol kan pakken.

De brief van de staatsecretaris biedt wat mijn fractie betreft op deze punten de aanvullingen die wij noodzakelijk vinden. Wij danken de staatssecretaris daarvoor. Wij menen dat de Mediawet er beter van wordt. De positie van de NPO en de politiek wordt zuiverder, de blik van de NPO moet echt naar buiten en de redactionele vrijheid van de programmamakers blijft geborgd. Dat is niet niks!

Dan de vorm waarin de staatsecretaris de wet wil aanpassen. Eerst de RPO-onderdelen en dan, na wijziging, de NPO-onderdelen. De wet zelf biedt in elk geval in artikel III de basis voor een gedifferentieerde invoering. Wij hebben de staatsecretaris helder en ondubbelzinnig horen zeggen dat hij de inwerkingtreding van de desbetreffende wetsartikelen koppelt aan instemming met de te wijzigen wetsonderdelen in Tweede en Eerste Kamer. Aan die toezegging hechten wij zeer. Wij denken dat dit, hoewel in deze omvang misschien niet helemaal gebruikelijk, niet wezenlijk afwijkt van andere procedures waarbij wetten worden aangehouden. Feitelijk wordt nu een halve wet aangehouden, omdat de staatssecretaris dringende argumenten heeft om een deel van de wet over de RPO wel van kracht te laten worden. Daarbij past nog wel een kanttekening. Deze Kamer riep eerder het kabinet op om geen gecombineerde wetsvoorstellen in te brengen. Ook de gang van zaken rond deze wet bewijst weer eens hoe nuttig het is als het kabinet die motie van deze Kamer ook zou uitvoeren. Een aparte RPO-wet en een aparte NPO-wet zouden ons een hoop ingewikkelde discussies bespaard hebben.

Hoe dan ook, wat de staatssecretaris voorstelt, kan naar onze mening in formele zin. Wij willen nog wel van de staatssecretaris horen, hoe zijn voorstel stand houdt indien er om wat voor reden dan ook een andere bewindspersoon komt die gaat over de inwerkingtreding van de te wijzigen wetsonderdelen.

De voorstellen die de staatssecretaris heeft geformuleerd in zijn brief van 4 maart maken de wet wat ons betreft beter. Mijn fractie kan daarmee instemmen.