Plenair Lintmeijer bij behandeling Internationale veiligheidsstrategie



Verslag van de vergadering van 31 mei 2016 (2015/2016 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 17.36 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lintmeijer i (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie wil het debat over de internationale veiligheidsstrategie aangaan vanuit drie voor ons belangrijke uitgangspunten. Op de eerste plaats hanteren wij als het om internationale veiligheid gaat de 3D-filosofie: diplomacy, defence, development. Ik verwijs daarbij graag naar de motie-Ganzevoort die vorig jaar in deze Kamer is aangenomen en die het kabinet vraagt, inzichtelijk te maken hoe de investering in diplomatie en ontwikkelingssamenwerking kan worden vergroot. Graag blijven we met het Kabinet in gesprek of daar structureel de goede en voldoende instrumenten voor kunnen worden ingezet.

Op de tweede plaats wil GroenLinks de internationale veiligheidsstrategie bekijken vanuit een breder Europees perspectief. Geen land in de EU is in zijn eentje in staat om voor vrede, stabiliteit en ontwikkeling in Europa en aan zijn grenzen te zorgen. Wij zijn dan ook zeer benieuwd naar de voortgang van de Global Strategy die door de Hoge Commissaris Mogherini wordt gemaakt. Tijdens de IPC-conferentie hier in Den Haag, collega Schrijver wees er ook al op, is door de aanwezige Europese parlementariërs gepleit voor een geïntegreerd Europees beleid. Wat is de inzet van het kabinet en wat kan het nog doen in de eindsprint van het Europees voorzitterschap om deze geïntegreerde strategie een paar stappen verder te brengen? De urgentie is wat ons betreft hoog, omdat het aantal brandhaarden in en om Europa alleen maar lijkt te groeien. Veel ervan hebben we misschien wel zien aankomen, maar er is door de EU en ook door Nederland veelal te weinig op geanticipeerd. Wat kan en moet de EU doen om verdere escalatie in een aantal fragiele staten te voorkomen?

De derde van de drie uitgangspunten blijft voor mijn fractie het handhaven, hanteren en verder bevorderen van de internationale rechtsorde. Een stabiele internationale rechtsorde moet mensen in ons land, in Europa en daarbuiten een beschermende paraplu bieden tegen onveiligheid, rechtsongelijkheid en willekeur.

Mijn fractie maakt zich met vele anderen in deze Kamer zorgen over de grote instabiliteit in de regio's rond Europa. Waar wij naast de bekende brandhaarden ook aandacht voor willen vragen, is de toenemend instabiliteit van landen waar de situatie nog niet zo uitzichtloos is als in Syrië en Irak, maar waar een zorgwekkend proces van destabilisatie aan de gang is. Ik noem een paar voorbeelden. Bij de Algemene Europese Beschouwingen vroeg mijn fractie al aandacht voor de Balkanlanden, waar het gebrek aan perspectief en beroerde economische vooruitzichten tot extremisme kunnen leiden. De New York Times van 21 mei, zo ongeveer vorige week, had een alarmerende rapportage uit Kosovo. Onder het toeziend oog van Amerikaanse en Europese waarnemers is er een proces van radicalisering gaande, waarschijnlijk gevoed met Soedanees kapitaal. Uit het land zijn per hoofd van de bevolking meer inwoners als IS-strijders afgereisd dan vanuit welk ander Europees land ook. Het rechtssysteem in het land bezwijkt haast onder de druk van dit opkomend fenomeen. De koning van Jordanië uitte zijn bezorgdheid hier onlangs over, de New York Times bericht erover, maar vanuit Europa blijft het stil. Herkent de minister dit beeld en wat is zijn oordeel?

Een ander zorggebied waar IS oprukt en de stabiliteit wordt bedreigd, zijn de Noord-Afrikaanse landen. Ook hier het door onze fractie al eerder genoemde voorbeeld van Tunesië. Je zult maar Nobelprijswinnaar zijn, omdat de omwentelingen zo vreedzaam en democratisch lijken te verlopen, en dan alsnog ondermijnd worden door aanslagen en een wegzakkende economie. De voedingsbodem voor extremisme in Tunesië is inmiddels groot. Meer dan 5.000 Tunesiërs verblijven inmiddels als jihadstrijder in het buitenland. Wij vinden het van groot belang — complimenten daarvoor — dat de EU inmiddels een handelsverdrag met Tunesië heeft gesloten. Wat ons betreft is dat een inzet om het economisch perspectief weer te vergroten en uitzichtloze armoede tegen te gaan. Maar is het op dit moment genoeg?

Een derde voorbeeld is Libië, waar de situatie zo mogelijk nog zorgwekkender is. De EU heeft vorige maand steun aangeboden bij het versterken van het politieapparaat, bestrijden van terrorisme en mensensmokkel en de aanpak van de migratieproblematiek. Voor alle duidelijkheid: wij steunen dit. Ook de VN zijn in Libië actief, maar de effecten lijken nauwelijks zichtbaar. Ook hier de vraag: is het genoeg wat de EU doet en is er niet een extra inzet nodig om de economie en het opbouwen van de rechtstaat te bevorderen? In bredere zin geldt deze vraag voor Libië, voor landen als Kosovo en Tunesië, maar ook voor andere staten als Jemen en Libanon waar de stabiliteit onder druk staat.

Een belangrijke bron van instabiliteit en onrust blijft het conflict in het Midden-Oosten. Over de broodnodige erkenning van de Palestijnse Staat is per motie en schriftelijk debat al veel gewisseld met dit kabinet. Dat doe ik nu niet over. Mijn vraag is wel of het wel zo goed is dat we het nog steeds alleen maar aan de VS laten om de conflicten daar vlot te trekken. Zonder oplossing tussen Israël en Palestina blijft de hele regio instabiel. Moet de oplossing, zeker nu de VS richting presidentsverkiezingen zich meer en meer naar binnen keert, niet uiteindelijk uit initiatieven van Europa komen? Hoe kijk het kabinet daartegen aan? Moet er niet een schepje bij? En moet Nederland zich in elk geval niet harder uitspreken tegen de schendingen van de rechtsorde door Israël, onder meer door het rücksichtslos vernietigen van nota bene met Europese en Nederlandse hulp gefinancierde projecten ten behoeve van de Palestijnse economische ontwikkeling?

Voor mijn fractie is de besteding van de gelden voor ontwikkelingssamenwerking een belangrijk instrument voor het bevorderen van stabiliteit door het bestrijden van armoede, het vergroten van economisch perspectief en het bevorderen van de rechtstaat. In dat kader kunnen we het kabinet een complimentje geven voor de extra gelden voor minister Ploumen bij de Voorjaarsnota. Maar het blijft helaas bij een klein complimentje, want het is een mager schepje uit een inmiddels welgevulde ketel. Mijn fractie pleitte en pleit nog steeds voor het structureel dekken van de eerstejaarsopvang voor vluchtelingen buiten de begroting voor OS, zodat het geld voor OS niet hier wordt ingezet, maar in landen waar dat nodig is. Dat pleidooi is niet nieuw, maar de urgentie is niet verdwenen. Op dit moment besteden we bijna een kwart van de ODA-middelen aan asielopvang binnen Nederland. Geld dat dus niet besteed wordt op de plek waar dat het meeste nodig is. Ogenschijnlijk halen we nu weer de norm van 0,7% voor ontwikkelingssamenwerking, maar wat we ter plekke in de regio besteden, is amper 0,5%. Wij pleiten voor daadwerkelijk besteden van ODA-gelden op de plekken waar ze maximaal bijdragen aan ontwikkeling, perspectief en daarmee stabiliteit.

Wat betreft de vluchtelingenproblematiek: wat doet het kabinet nog tijdens het voorzitterschap om Europa zijn rol te laten spelen? Het tempo waarin Europa zijn afspraken nakomt over opname van asielzoekers stemt ons treurig. Wij hebben grote zorgen over de Turkijedeal en de spanningen die deze oproept met de internationale rechtsorde. Dit zeker ook in het licht van de recente uitspraken van de Griekse rechter dat Turkije geen veilig land is om mensen naar terug te sturen. Wat betekent dat voor de beoordeling van de situatie daar door het kabinet? Inmiddels zien we dat de vluchtelingenstromen zich alweer naar de Middellandse Zee aan het verleggen zijn, met rampzalige gevolgen. De UNHCR sprak zondag al weer van 700 verdrinkingen tussen Libië en Italië. Ik kan het niet controleren, maar de berichten zijn alarmerend. Het lijkt erop dat we nog steeds dweilen met de kraan open. Moet het kabinet zich niet, als Europees voorzitter, extra inzetten voor een langetermijnbeleid over het migratievraagstuk nu de instabiliteit nog steeds groot is? En dan hebben we het nog niet eens over de dreigingen door klimaatverandering, waardoor mogelijk migratievraagstukken ontstaan van een omvang die we zelfs nu nog niet kennen. De VVD wees hier ook al op. Welke initiatieven voor ook en met name juist de langere termijn ziet het kabinet voor zich?

Voor defensie pleit mijn fractie vooral voor Europese samenwerking. Niet alleen maar reageren als het al bijna of helemaal te laat is, maar anticiperen is ook hier onze inzet. Wij zouden graag zien dat het kabinet verdere stappen zet in het ontwikkelen van een strategische visie op Europese defensiesamenwerking, vergezeld van concrete voorstellen voor meer Europese samenwerking, specialisatie en afstemming. Hoe kunnen we de Europese samenwerking verder brengen met als doel hogere kwaliteit, minder versnippering en snelle en afgewogen democratisch gelegitimeerde besluitvorming over de inzet van vredes- en stabiliteitsmissies?

Tot slot nog een tweetal losse vragen. Wat is de stand van zaken van de lobby voor de Nederlandse zetel in de Veiligheidsraad en met welke agenda wil het kabinet zich, als de lobby slaagt, in de V-raad manifesteren? Hoe en wanneer gaat het kabinet deze Kamer daarover informeren?

Wanneer komt het kabinet met zijn definitieve Oekraïne-standpunt? Hoe beoordeelt het kabinet de algemene situatie in de Oekraïne, mede in het licht van het uitstel van de Oekraïne-top? Graag verneem ik daarop de visie van de minister.

3D, samenwerking in Europa en behoud en versterking van de internationale rechtsorde zijn onze vertrekpunten bij het veiligheidsdebat. Niet reageren als het te laat is, maar veel actiever anticiperen op dreigende instabiliteit is het langetermijnperspectief waar een Europees veiligheidsbeleid zich op zou moeten richten. Wij zijn benieuwd naar de antwoorden van het kabinet en zullen die ook graag beoordelen aan de hand van deze vertrekpunten.