Plenair Meijer bij behandeling Evaluaties staatkundige vernieuwing en koninkrijksrelaties



Verslag van de vergadering van 21 juni 2016 (2015/2016 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Meijer i (SP):

Voorzitter. Al sinds de zeventiende eeuw maken Caribisch Nederland, Sint-Maarten en Aruba, en sinds de achttiende eeuw ook Curaçao, deel uit van ons Koninkrijk. Wij weten allemaal dat wij daar een geschiedenis hebben waar het Europees deel niet trots op hoeft te zijn. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de tijd van de slavenhandel. Het was me een lief ding waard geweest om vandaag volmondig te kunnen zeggen dat ik tevreden ben over wat er in de overzeese landen gebeurt, over de uitnodigende houding die Nederland tentoonspreidt en over de manier waarop de bijzondere openbare lichamen, zoals Bonaire, Sint-Eustatius en Saba nu worden genoemd, verantwoordelijkheden dragen. Er zal echter nog veel moeten gebeuren voordat het zover is. Ik ben ervan overtuigd dat wij hier allen verbeteringen willen. Vandaag is het moment om hierover met de minister van gedachten te wisselen. Ik spreek de hoop uit dat we hem hierin aan onze zijde vinden.

Ik maak een flinke sprong in de geschiedenis. Al 40 jaar geleden werd de datum voor de onafhankelijkheid van Aruba vastgelegd. Uiteindelijk kreeg het eiland in 1986 de status aparte, waarna vervolgens in 1991 werd afgezien van de volledige onafhankelijkheid. Duidelijk is wel dat de onafhankelijkheid van Nederland een veelbesproken en ook wel gevoelig punt is. Op 10 oktober 2010, alweer bijna zes jaar geleden, werden Curaçao, Aruba en Sint-Maarten landen binnen het Koninkrijk en werden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius openbare lichamen.

De mening van mijn fractie is dat er toen een aantal vage afspraken is gemaakt, waar wij, maar erger nog, de mensen daar, nu de tol voor betalen. Ik hoef alleen maar te wijzen op het uitermate vage begrip "een voor Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau" dat verder niet ingevuld is, maar wel hoge verwachtingen wekte. Ik hoop dat wij vandaag een aantal afspraken kunnen maken die zaken verbeteren en ook verduidelijken. Daar hebben we allemaal baat bij. Mijn vraag aan de minister is: wanneer kunnen wij een concreet plan verwachten waarin hij invulling geeft aan het begrip "een voor Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau"? En liever nog: wanneer gaat deze minister met de eilanden in gesprek om samen met hen te kijken welke invulling er aan het begrip gegeven moet worden?

Mijn voorgangers memoreerden net al dat de commissie in april van dit jaar een bezoek bracht aan alle zes de eilanden. Op het eerste gezicht valt alleen het mooie op; de zon die altijd schijnt, de prachtige stranden, de zee met ook de onderwaterpracht. De toerist die bij het hotel blijft, zal er vast een heel fijne tijd hebben, maar die ziet dan niet dat er grote armoede heerst en dat meer dan de helft van de bevolking onder de armoedegrens leeft, dat drugs- en alcoholverslaving veel voorkomt en dat de corruptie ook tot in de politiek is doorgedrongen. Dat is de andere kant van de medaille, en daar mogen we onze ogen niet voor sluiten. Dat is iets waar niemand tevreden over kan zijn. Mijn vraag aan de minister: is hij van oordeel dat wij voldoende bijdragen aan verbeteringen op dat gebied?

Tijdens de reis hebben we met veel mensen gesproken. Niet alleen met de bestuurscolleges en Eilandraden, maar ook met mensen die er wonen en werken, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, op de scholen, in de kinderopvang, de vakbond en de Kamer van Koophandel. Zij vertelden ons wat ze in het dagelijks leven tegenkomen, wat er goed gaat en wat niet, waar een enorme berg bureaucratie voor opstoppingen zorgt en wat de dagelijkse gang van zaken is. Al met al hebben we in een goede week tijd ontzettend veel indrukken opgedaan en haalden we de informatie op waarmee we nu dit debat aangaan.

Ik loop eerst langs de landen en kom daarna op de openbare lichamen. Ondanks dat een deel van de problemen hetzelfde is, maak ik toch dit onderscheid omdat de verantwoordelijkheden voor de problemen totaal verschillend zijn.

In de landen is de armoede groot, de jeugdwerkloosheid hoog. Dit zie je terug in de criminaliteitscijfers. De politiek is er verre van stabiel, met uitzondering van Aruba. Op Sint-Maarten hadden we sinds 10-10-10 te maken met vijf kabinetten, en op Curaçao wisselde men in die tijd zes keer van bestuur. Oud-minister-president Gerrit Schotte werd veroordeeld tot drie jaar cel en het absolute tragische dieptepunt was wel de moord op de politicus Helmin Wiels die de strijd aanbond tegen corruptie.

Op voorstel van SP en VVD loopt er nu een groot justitieel onderzoek naar de gokindustrie en de verbondenheid tussen de boven- en onderwereld op de eilanden. Hiervoor zijn 22 miljoen euro en 50 rechercheurs vrijgemaakt.

Het zou mooi zijn wanneer de lokale politici nu zelf ook kritisch kijken naar de financiële handel en wandel op de eilanden en de corruptie een halt toeroepen. Echter, zorgelijk is dat we jaarlijks 300 jongens en meisjes naar Nederland zien vertrekken voor hun studie en dat we die nauwelijks zien terugkeren. De jeugd die de toekomst heeft en vaak ook voor de verandering moet zorgen, komt amper terug. De achterblijvers moeten het zelf zien te rooien en missen de hoogst opgeleiden om corruptie uit te bannen. Kan Nederland hier iets aan doen? Enerzijds zie je dat er ontzettend veel Europese Nederlanders van politie en justitie op de eilanden rondlopen en zou je zeggen van wel; anderzijds hebben we te maken met autonome landen binnen het Koninkrijk en heb je daar niets over te vertellen. Toch wordt Nederland internationaal wel verantwoordelijk gehouden voor de wantoestanden, omdat Nederland volgens het Statuut van het Koninkrijk moet zorgen voor de mensenrechten, rechtszekerheid en goed bestuur. Alleen geld en mankracht sturen helpt niet; er moet ook in de landen zelf de overtuiging zijn dat wat er gebeurt, gewoon niet kan. Daarover moeten we toch minstens het gesprek aangaan.

Is de minister van mening dat Nederland voldoende doet of handreikingen biedt om de corruptie uit te bannen en daadwerkelijk uitvoering geeft aan het Statuut? Of loopt hij tegen muren aan die hij nog niet weet te slechten?

Ik had me erop voorbereid dat ik het ook over de geschillenregeling zou moeten hebben. Maar tijdens het IPKO van afgelopen maand mei hebben de drie landen een eigen voorstel ingediend, waardoor er nu twee wetsvoorstellen in de Tweede Kamer liggen. Mijn fractie wenst die Kamer veel wijsheid en kijkt uit naar het voorstel dat uiteindelijk bij ons komt. De laatste opmerking die ik hierover wil maken, is dat het nu ook wel de hoogste tijd is om met een goede regeling te komen.

Specifiek wil ik nog ingaan op de Isla-raffinaderij op Curaçao. Deze megavervuiler heeft het eiland in de houdgreep. Naar schatting kost ze jaarlijks achttien mensen het leven en zijn er duizenden ziektegevallen. Scholen moeten de deuren sluiten als de wind verkeerd staat. Tegelijkertijd zorgt ze voor werkgelegenheid, en dat mag je ook niet uitvlakken. Maar er moet wel iets gebeuren.

De raffinaderij, voorheen eigendom van Shell, wordt nu uitgebaat door een Venezolaans staatsbedrijf en in 2019 eindigt de leaseovereenkomst. Het moment om veranderingen te bewerkstelligen.

In 2013 diende mijn voorganger mevrouw Quick een breed gedragen motie in die uitsprak dat onze regering desgevraagd in overleg treedt met de regering van Curaçao om na te gaan of de landen samen de gezondheidsschade ten gevolge van de aanwezigheid van de Isla-raffinaderij kunnen beperken door zo veel mogelijk de vorige eigenaar en de huidige gebruiker op hun verantwoordelijkheid aan te spreken. Mijn vraag aan de minister is: heeft Curaçao van dit aanbod gebruikgemaakt en, zo niet, is de minister dan bereid deze motie nog eens onder de aandacht te brengen? Overigens wordt op Aruba de raffinaderij heropend; ik wil de minister graag — via de voorzitter — vragen of hij de voor- en nadelen daarvan tegen het licht kan houden.

Ik ga over naar de openbare lichamen. Op 10-10-10 is ervoor gekozen dat zij deze status zouden krijgen, en zijn er afspraken gemaakt en toezeggingen gedaan. De SP was geen voorstander van deze structuur omdat zij bang was dat de drie eilanden bestuurd zouden gaan worden door tien ministeries vanuit Europees Nederland. Die angst is bewaarheid geworden. Ondanks dat de minister onlangs in een debat met de Tweede Kamer al aangaf die situatie wel prima te vinden, zou ik graag zien dat hij nog eens uitlegt waarom hij het beter vindt dat de drie eilanden ieder in gesprek gaan met tien ministeries in plaats van dat hij de coördinatie hiervan ter hand neemt. Ik zou het erg op prijs stellen wanneer hij er een duidelijke motivatie voor heeft.

Er is door een commissie onder leiding van mevrouw Spies een evaluatie gemaakt van vijf jaar 10-10-10. Daaruit komt een beeld naar voren waar we niet tevreden over kunnen zijn.

Ik zet even wat cijfers op een rij:

Werkloosheid op Bonaire 6,4%, waarvan ruim 25% in de leeftijdscategorie tussen 15 en 25 jaar, op Statia 8,8%, een zesde ervan tussen 15 en 25 jaar. Saba doet het het best, met 2,5% ofwel 23 personen. Samen gaat het om 913 personen. Ter vergelijking: in Europees Nederland is het werkloosheidspercentage 6,5 en de jeugdwerkloosheid 11. Minstens 20% op Bonaire is laaggeletterd en grosso modo is ruim de helft van de bevolking laag opgeleid. Van de andere eilanden zijn geen cijfers bekend, maar er is geen reden om aan te nemen dat de situatie daar anders is.

Op Bonaire zijn twee voedselbanken die pakweg 265 pakketten per maand uitdelen. Er zijn geen cijfers van het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft, of het aantal kinderen dat opgroeit in arme gezinnen. Maar het prijsniveau op de eilanden is hoger dan in Nederland, blijkt uit een rapport van de Bonairiaanse organisatie Unbokon in samenwerking met het Nibud. Zij hebben zich gebaseerd op concrete prijzen en reële gezinssamenstellingen. Een echtpaar met twee kinderen zal maandelijks minstens $2.863 kwijt zijn aan het meest basale levensonderhoud en een alleenstaande met een kind $1.864. Alleenstaande ouderen zijn $1.451 kwijt en een ouder echtpaar $1.853.

Ik noem deze bedragen om het verschil met uitkeringen en minimumloon te kunnen laten zien. Het minimumloon is namelijk $827; de onderstand — onze bijstand — bedraagt gemiddeld $331. Een kind kan zien dat mooie woorden over het "op termijn verhogen van het minimumloon en het daaraan koppelen van de onderstand waardoor die op termijn mee zal stijgen" niet voldoende zijn om mensen een menswaardig bestaan te bieden. Tevens heeft het Nibud opgemerkt dat wanneer het inkomen te laag is voor het basispakket, men overgaat op overlevingstechnieken zoals leningen, afhankelijkheid van anderen, bezuinigen op een manier die de gezondheid bedreigt of illegale inkomsten.

Niet voor niets trof de commissie-Spies bittere teleurstelling aan op de BES-eilanden. Mensen rekenden op verbeteringen, kijkend naar de terminologie "een voor Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau". In plaats daarvan zijn ze er financieel zelfs op achteruitgegaan. Mijn vraag in de schriftelijke ronde die aan dit debat voorafging, was natuurlijk: wanneer mogen de mensen op Saba, Statia en Bonaire daadwerkelijk verbetering verwachten? En wat voor verbetering moet ik me dan voorstellen? Kunnen de mensen met onderstand, de ouderen, de arbeidsongeschikten, dan van hun uitkering gewoon hun boodschappen doen en hun huur, elektra en overige normale vaste lasten betalen? Ik zou graag zien dat de minister zich in nu zijn beantwoording niet weer bedient van vaagheden zoals "op termijn", "wezenlijk" of "in stappen koppelen aan het wettelijk minimumloon", maar dat hij gewoon man en paard noemt. Wanneer kunnen alle Nederlanders in Caribisch Nederland gewoon aan het einde van de maand nog hun noodzakelijke boodschappen doen?

Tijdens ons bezoek aan Bonaire benadrukte ook het bestuurscollege aldaar de armoedeproblematiek. Ik weet dat er inmiddels een ander college is aangetreden en zou graag van de minister horen of hij inmiddels contact met het college heeft opgenomen en of zij voornemens hebben om in actie te komen tegen de armoede. Kan de minister aangeven welke middelen de BES-eilanden zelf hebben om armoede onder de bevolking het hoofd te bieden?

Een heikel punt dat onlangs bekend werd, is het feit dat er miljoenen premiegeld verdwenen zijn bij de grootste pensioenverzekeraar en gewone verzekeraar ENNIA. Het geld verdween in de zak van de eigenaar. Verzekeringen en pensioenen zijn hierdoor niet meer gedekt. Graag hoor ik wat de minister kan doen, wat hij heeft gedaan of wat hij gaat doen om ervoor te zorgen dat deze mensen minstens het pensioen krijgen dat hun toekomt. Zijn ze nog verzekerd voor het hele bedrag waarvoor ze betalen?

Tijdens het werkbezoek aan de zes eilanden heb ik regelmatig mensen gesproken die aan het werk waren. Het was opvallend dat er heel veel Europese Nederlanders tussen zaten. Cijfers staven dit ook. In 2015 werden 950 tewerkstellingsvergunningen afgegeven aan buitenlandse arbeidskrachten, ook voor functies aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit is toch vreemd als je je realiseert dat er nog mensen werkloos zijn? Ik noemde net al de cijfers over laaggeletterdheid en lage opleidingen. Daarmee zal het vast te maken hebben. Als wij willen werken aan een situatie waarin de landen — en ook de eilanden natuurlijk — zo veel mogelijk zelf aanpakken en onze hulp inroepen als dat nodig is, zullen we er ook samen voor moeten zorgen dat de bevolking goed is opgeleid. Wat denkt de minister van het vestigen van bijvoorbeeld een goede hotelschool? In mijn ogen kan dit ook voorkomen dat jongeren vertrekken en wegblijven en maak je de terugkeer naar het eiland waar je geboren bent in ieder geval een stuk makkelijker.

Twee weken geleden werd er in de Tweede Kamer gedebatteerd over het evaluatierapport van de commissie-Spies. Er is ook een aantal moties ingediend, waaronder een motie over infrastructurele aanpassingen en het verhogen van de vrije ruimte. De bedoeling van die motie is de volgende. Als er iets wordt gedaan aan de infrastructuur, wat vervolgens personele- of onderhoudskosten met zich meebrengt, dan moet ervoor worden gezorgd dat er geld is. De minister ontraadde deze motie voortvarend, maar ik wil hem toch in overweging geven om daar nog eens over na te denken. Zo staat er op Sint-Eustatius een afvalrecycling, maar die is al een jaar buiten gebruik. De oorzaak is het gebrek aan geld voor exploitatie en personeel. Ook al is het eiland verantwoordelijk voor het gebruik van de installatie, toch rijst het vermoeden dat er te weinig overleg is geweest om ervoor te zorgen dat deze na oplevering in gebruik werd genomen. Misschien kan de minister in algemenere termen ingaan op het overleg tussen zowel de landen als de BES-eilanden en ons vertellen hoe afspraken worden gemaakt? In hoeverre wordt er met de eilanden besloten in plaats van over hen?

In het al genoemde debat aan de overkant werd opgeroepen de zaken om te draaien. Kijk wat de eilanden zelf willen en kunnen en help daar waar nodig is. Zeker Saba zal tot veel meer in staat zijn dan we de mensen op Saba tot nu toe hebben toevertrouwd. Ik kan me voorstellen dat de VNG, als belangenbehartiger van gemeenten maar ook van de openbare lichamen, hier indien gewenst de helpende hand kan bieden. Ik hoop dat de minister hierop wil ingaan. Er zijn veel zaken te benoemen die zij zelf moeten kunnen, zoals het uitgeven van werk- en visvergunningen. Nu geven we netto 240 miljoen per jaar aan de BES-eilanden uit. Dat moet efficiënter kunnen, zodat het geld ook echt daar terechtkomt waar het nodig is.

Als je met elkaar verbonden bent en toch duizenden kilometers van elkaar gescheiden, zijn een goede samenwerking en afstemming belangrijk. Mijn idee is dan dat je zo veel mogelijk door de mensen ter plekke moet laten doen. Als eerste moet de minister van Koninkrijksrelaties dan ook een werkelijk coördinerende rol op zich nemen, zodat er geen sprake meer is van de huidige versnippering en een tiental ministeries die ieder op hun eigen manier het gesprek met de eilanden aangaan.

Ik rond mijn betoog af. Na bijna zes jaar moeten we concluderen dat er nog een hoop werk aan de winkel is. Dat is werk dat niet van de ene op de andere dag gedaan zal zijn, maar dat voor de SP wel een voorwaarde is voor een goede samenwerking binnen het Koninkrijk. Steekwoord hierin is "vertrouwen". In de eerste plaats moeten we er alles aan doen om corruptie uit te bannen en is het een voorwaarde dat politici van onbesproken gedrag zijn en blijven. Tenslotte is een land met veel arme inwoners kwetsbaar en moet armoedebestrijding een van de eerste dingen zijn die we aanpakken.

Ook moeten we toewerken naar een situatie waarin Nederland niet meer over het Caribisch deel wikt en beschikt, maar waarin we met elkaar samenwerken om de juiste keuzes te maken. Soms zal dat betekenen dat Nederland iets moet doen, maar vooral ook dat het iets moet laten: het volgen van onnodige bureaucratie en het voorschrijven wat er moet gebeuren. Laten we op basis van vertrouwen met de eilanden kijken wat de eilanden wel en juist niet kunnen, en op basis daarvan de helpende hand reiken. Het is goed voor Nederland om niet onnodig of inefficiënt bezig te zijn, maar het is vooral ook goed voor de mensen daar die voortvarend aan de slag kunnen en zelf het beste weten waar de noden liggen!

Ik kijk met belangstelling uit naar het verhaal van de minister.