Plenair Nagel bij voortzetting behandeling Evaluaties staatkundige vernieuwing en koninkrijksrelaties



Verslag van de vergadering van 21 juni 2016 (2015/2016 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nagel i (50PLUS):

Voorzitter. Tijdens het werkbezoek van de Eerste Kamerdelegatie aan het Caribisch deel van het Koninkrijk hadden wij op woensdag 20 april op Saba een ontmoeting met vertegenwoordigers van diverse bevolkingsgroepen. Ik werd aangesproken door een onderwijzer die vertelde dat er twaalf pensioenjaren van hem verdwenen waren. Omdat ik ervan uitging dat er sprake zou zijn van een incidentele administratiefout, gaf ik hem het advies zich te wenden tot de Ombudsman of Ombudsvrouw. Aangezien ik het voorval belangrijk genoeg vond, stelde ik de onderwijzer voor aan onze delegatieleider, professor Ganzevoort. Ook aan hem vertelde de onderwijzer zijn verhaal. De dag erna bezochten wij Sint-Eustatius en werd ik aangesproken door een onderwijzeres. "U moet ik spreken, u bent van 50PLUS en u behartigt de pensioenbelangen", zei ze. Ze deed een verhaal waaruit bleek dat ook zij te maken had met vele verdwenen pensioenjaren. Ik meldde dit ter plekke opnieuw aan onze delegatievoorzitter en zette vervolgens het gesprek voort in het bijzijn van de zeer geïnteresseerde collega en delegatielid van de ChristenUnie, de heer Ester. In dit gesprek bleek dat talrijke collega's van haar eveneens vele jaren pensioenopbouw waren kwijtgeraakt. Ik geef dit enigszins uitgebreid weer omdat twee delegatieleden deze gesprekken kunnen bevestigen en omdat uit een nader onderzoek is gebleken dat er op grote schaal pensioengelden zijn verdwenen. In de ogen van 50PLUS is er sprake van een buitengewoon ernstige zaak die zeker tot schadeloosstelling van de gedupeerden en tot strafvervolging zal moeten leiden. Ik licht dit toe.

Bij de ontmanteling van de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010 werd door middel van een boedelscheiding afgesproken dat de pensioenverplichtingen van het Algemeen Pensioenfonds voor de Nederlandse Antillen (APNA) zouden worden verdeeld over drie landen, te weten Curaçao, Sint Maarten en Nederland voor wat betreft Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Maar toen de eerste pensioenjaaroverzichten van het nieuwe Pensioenfonds Caribisch Nederland (PCN) verschenen, bleek dat van vele honderden ambtenaren, onder wie onderwijzend personeel, vele jaren pensioenrechten van voor 10 oktober 2010 verdwenen waren. PCN sprak op een vergadering van 300 gevallen, maar in een recent telefoongesprek met onze juridische medewerker werd gezegd dat dit aantal groter is. Dat die rechten wel degelijk bestaan, is aangetoond aan de hand van de salarisstroken uit die tijd, die niet alleen pensioeninhoudingen of achterstand melden maar ook het cumulatief opgebouwde bedrag. Wij hebben daar bewijzen van ontvangen. Uit een door 50PLUS gevoerde correspondentie blijkt dat op Bonaire dezelfde mistanden op grote schaal voorkomen. In totaal is de groep ambtenaren volgens opgave van de minister meer dan 2.000. PCN bevestigt in een bericht van 16 juni 2016 dat het inderdaad om 2.000 te beoordelen dossiers gaat.

Deelnemers aan het pensioenfonds die dit constateerden, hebben zich zo'n vijf jaar geleden tot het Pensioenfonds Caribisch Nederland gewend. Vijf jaar: op die termijn moet je toch duidelijkheid kunnen verschaffen? Ze werden in die vijf jaar volgens eigen zeggen van het kastje naar de muur gestuurd. Die duidelijkheid is er nu op één punt nadrukkelijk wel gekomen, en daar kan geen enkel misverstand over bestaan. Recent heeft PCN het volgende schriftelijk vastgelegd. In een brief die in het bezit van 50PLUS is, schrijft PCN op 4 mei 2016 dat deelnemers niet opgenomen waren in de administratie van APNA en dat PCN uit hoofde van de boedelscheiding van APNA ook geen geld heeft ontvangen met betrekking tot de pensioenaanspraken. Ik citeer de brief woordelijk: "Dit is geen unieke situatie. Naast uzelf en uw collega's, betreft dit ook deelnemers die voor 2010 bij een van de andere overheids- en onderwijsinstellingen werkten". Vervolgens wijst PCN in deze brief op het feit dat het vanwege de Pensioenwet BES en vanwege het toezicht door de Nederlandsche Bank verplicht is om zorg te dragen voor een adequate financiering van pensioenaanspraken. PCN trekt in de brief dan de volgende, absoluut niet voor tweeërlei uitleg vatbare, conclusie. Ik citeer letterlijk: "In uw specifieke situatie betekent dit dat de premies die door de werkgever op uw salaris zijn ingehouden, samen met de werkgeverspremie — inclusief wettelijke rente — afgedragen dienen te worden alvorens PCN de pensioenverplichtingen op zich kan nemen". Zwart op wit en mogelijke andere verhalen ten spijt, stelt PCN: zolang wij de premies met rente niet ontvangen hebben, kunnen wij ondanks uw bewijzen en salarisstroken uw pensioenaanspraken niet erkennen en op ons nemen. Zwart op wit wordt bevestigd dat de werkgevers — dat was de overheid — jarenlang van vele ambtenaren de ingehouden premies niet hebben afgedragen.

Inmiddels hebben wij bij PCN nadere gegevens gevraagd over het aantal gedupeerden en de bedragen die hiermee gemoeid zijn. PCN ontwijkt verstrekking van deze gegevens. Opgejaagd door het 50PLUS-onderzoek ontvingen wij op 16 juni 2016 een brief van PCN waarin erkend wordt dat er wel premies zijn ingehouden maar dat deze premies niet zijn afgedragen. Duidelijker kan het niet. Als doekje voor het bloeden wordt opgemerkt dat de werkgevers, dus de openbare lichamen, zich inspannen om ontbrekende informatie alsnog aan te leveren. Maar dat is de afgelopen vijf jaar ettelijke keren gevraagd zonder resultaat, omdat de gegevens onvindbaar waren. In een bericht van 16 juni 2016 schrijft PCN dat het meerdere malen een dringend beroep heeft gedaan op de werkgevers om alles in het werk te stellen om de informatie te verstrekken. Dit bleef zonder het gewenste resultaat.

PCN stelt dat er anders een regeling moet komen op basis van aannames die afgesteld zijn met de werkgever. Dit is een toch volstrekt onaanvaardbare gang van zaken? Deze mensen mogen toch niet afhankelijk zijn van oncontroleerbare aannames? Lang niet alle werknemers hebben hun salarisstroken van de afgelopen twintig jaar bewaard. Deelnemers kunnen verhuisd zijn naar buiten Caribisch Nederland, bedrijven of scholen kunnen inmiddels opgeheven zijn. Degenen die gefraudeerd hebben door premies wel te innen maar niet af te dragen, dienen keihard aangepakt te worden. We verwijten PCN bovendien dat het deze al vijf jaar slepende fraudezaak niet in de openbaarheid heeft gebracht en aanhangig heeft gemaakt. PCN schrijft zelfs geadverteerd te hebben met oproepen aan de ambtenaren om zich te melden. Absurder kan het toch niet?

Wij spreken over meer dan 2.000 dossiers van mensen in dienst van de Nederlandse overheid die aantoonbaar trouw hun pensioenafdracht hebben gestort. Van honderden staat al vast dat ze nu tot vijftien pensioenjaren missen. Dat moet toch volstrekt onaanvaardbaar zijn? Heeft de regering een idee om hoeveel mensen het precies gaat en om welk miljoenenbedrag? Waar zijn, om te beginnen, de premiegelden gebleven die wel geïnd zijn, in wiens zakken of kassen? Het excuus dat er een slechte boekhouding en administratie bij APNA zouden zijn, mag uiteraard nooit een reden zijn dat de gedupeerden hun rechten verliezen. Op de drie eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba zijn voor naar schatting vele miljoenen verdwenen. Die moeten ergens geïnd en opgeborgen zijn. Wanneer geïnd geld niet meer traceerbaar is, spreek je over verduistering. Volgens PCN proberen ze al jaren opheldering te krijgen bij zowel APNA als de werkgevers, maar de vele pogingen bleven zonder resultaat. Dit terwijl de miljoenen geïnde premies toch ergens moeten zijn.

Wij dringen er daarom op aan met spoed een justitieel onderzoek in te stellen en de verantwoordelijken voor de niet gestorte pensioenafdrachten strafrechtelijk te vervolgen. Ook wil 50PLUS weten wat de toezichthoudende rol van de Nederlandsche Bank is geweest, en waarom niet veel eerder aan de bel is getrokken. In het jaarverslag van PCN over 2013, opgesteld door Ernst & Young Accountants, wordt de onzekerheid betreffende de APNA-boedelscheiding benadrukt. De accountants vestigen de aandacht op de "niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen"-paragraaf. In de toelichting op de jaarrekening is de onzekerheid uiteengezet met betrekking tot de uitkomst van de afwikkeling en afrekening van de APNA-boedelscheiding nadrukkelijk gemeld. Dat had toch reden moeten zijn om poolshoogte te nemen? Hoe moet verklaard worden dat een jaar later, in het jaarverslag van PCN over 2014 van Ernst & Young Accountants, vermeld staat dat de commissie boedelscheiding algemeen pensioenfonds in 2014 een rapport heeft opgesteld dat door de drie betrokken landen, dus ook Nederland, is goedgekeurd en dat op basis van dit eindrapport een eindafrekening is opgesteld? Er is onduidelijk waar de afgedragen bedragen zijn, maar er is toch een eindafrekening goedgekeurd. Wij willen graag een duidelijk antwoord van de minister op de vraag hoe dat kan.

Gelet op wat al die jaren speelt en nu ook weer duidelijk boven water komt, hebben wij aan de regering de volgende vragen. Was de regering op de hoogte van de verdwenen pensioenjaren en -miljoenen? Zo ja, wat heeft de regering dan gedaan? Zo nee, hoe is het mogelijk dat de regering al die tijd niet is ingelicht of zelf actie heeft ondernomen? Had PCN de afgelopen jaren niet bij de bevoegde Nederlandse instanties moeten melden wat er speelde? Is de regering het met 50PLUS eens dat de ambtenaren en het onderwijzend personeel niet het slachtoffer mogen worden van de verdwenen miljoenen aan opgebouwde pensioenrechten?

In de brief van 17 juni 2016 met de beantwoording van nadere vragen ter voorbereiding op het beleidsdebat, schrijft de minister: "De Staat heeft haar verantwoordelijkheid genomen voor een correct verloop van de overdracht van de APNA-verplichtingen naar het Pensioenfonds Caribisch Nederland (PCN) door ondertekening van bijgevoegde overeenkomst." Mogen we hieruit concluderen dat de regering, gelet op haar verantwoordelijkheid bij de boedelscheiding van APNA, bereid is garant te staan voor de pensioenaanspraken van de deelnemers?

Het kan toch niet waar zijn dat in dit computertijdperk, waarin zelfs het kleinste bonnetje nog terug te vinden is, zowel bij de vele werkgevers op alle drie de BES-eilanden als bij APNA essentiële pensioengegevens onvindbaar zijn? Als op zeer brede schaal de door de overheid geïnde premies niet overgedragen worden, dan is er toch iets fundamenteel fout? En als men jarenlang incasseert zonder af te dragen, dan moet dit toch jaarlijks via een kaspositie of balans te constateren zijn? Kan de regering hier opheldering over geven? Wat is het totale bedrag dat aan pensioenpremies wel is ingehouden maar niet is afgedragen? Wat is het totale bedrag dat de werkgever, de overheid, aan pensioenbijdrage had moeten storten maar waarbij dat niet gebeurd is? Wat is het wettelijke rentebedrag dat betaald moet worden waarover PCN spreekt? Nogmaals: waar zijn deze bedragen gebleven?

Kan het zijn dat er verband bestaat tussen de op zeer brede schaal niet afgedragen pensioenpremies en het feit dat de computerbestanden niet leverbaar zijn? Heeft de Nederlandsche Bank als toezichthouder niet gefaald? Kan de regering hier opheldering over geven?

50PLUS concludeert als volgt: de verdwenen pensioenmiljoenen moeten worden opgespoord en degenen die verantwoordelijk zijn voor deze verduistering moeten strafrechtelijk worden vervolgd. Het is voor 50PLUS ontoelaatbaar dat de vele honderden werknemers die trouw hun pensioenafdracht hebben gedaan nog langer in onzekerheid moeten blijven en daarom alleen al moet de regering vandaag de toezegging doen dat zij geheel schadeloos zullen worden gesteld. Er is haast bij, niet alleen vanwege de knagende ongerustheid en onzekerheid van vele jaren bij de gepensioneerde deelnemers, maar ook blijkens het jaarverslag van PCN over 2014, waarin letterlijk staat: "Ook komt het voor dat werknemers zich melden met een mogelijk recht op pensioen over de jaren voor 10 oktober 2010, maar niet zijn opgenomen in het deelnemersbestand bij APNA. Als indirecte rechtsopvolger is PCN gehouden aan een correcte uitvoering van de pensioenregeling, ook als het betrekking heeft op de periode voor 10 oktober 2010 terwijl PCN geen inzicht heeft noch kan hebben in de eventuele omvang hiervan." Zo staat het in het jaarverslag: geen zicht heeft noch kan hebben. En dan komt de zin: "Met het verstrijken van de tijd neemt naar verwachting de omvang af." Is dit dan de reden waarom de zaken zo lang duren? Wat heeft de regering gedaan toen ze dit jaarverslag las?

Gelet op de rol en de verantwoordelijkheid van de overheid en deze regering is de vraag of niet een parlementaire enquêtecommissie ingesteld moet worden om deze zaken te onderzoeken. Een alternatief zou een onafhankelijke commissie zijn, door de minister in te stellen, maar dan wel een volstrekt onafhankelijke commissie. Die zou dan voor de aanvang van het volgende parlementaire seizoen moeten rapporteren. Graag vernemen wij van de minister wat hij van deze suggestie vindt.

Het blijft voor ons onaanvaardbaar dat pensioenrechten straks worden vastgesteld op basis van inschattingen, nota bene door de overheidswerkgevers die geen premies hebben afgedragen en die zeggen dat de administratie zoek is. De 2.000 ambtenaren moet recht gedaan worden. Zoals een briefschrijfster uit Sint-Eustatius aan ons schreef: "Het is een enorme opluchting voor mij dat er eindelijk actie wordt ondernomen. Het geeft mij een enorme rust."

We mogen deze Nederlanders, die geheel buiten hun schuld zo ernstig benadeeld zijn, niet in de steek laten. Ik heb in mijn betoog veel aandacht aan deze zaak gegeven, ook al omdat er in het rapport van de commissie-Spies niets over vermeld staat. Op zich is dat een heel goed rapport, maar dit is teleurstellend voor een rapport dat ruim €930.000 heeft gekost.

Over de meeste zaken waren de delegatieleden van het werkbezoek het eens. Ik wil mij daarom beperken tot nog twee andere onderwerpen. In de eerste plaats is dat de armoede. Van vele kanten werd geciteerd dat in het bestuurlijk overleg van 31 januari 2008 werd overeengekomen dat normen voor een binnen Nederland aanvaardbaar niveau aan voorzieningen zouden moeten worden vastgesteld. De commissie-Spies concludeert dat voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba geen bestaansminimum is vastgesteld en noemt de problematiek schrijnend. Het Rijk wordt verweten onvoldoende oog te hebben voor die groepen die niet door middel van arbeid in hun inkomen kunnen voorzien. Veel van deze mensen leven in armoede, in het bijzonder arbeidsongeschikten en ouderen en met name degenen die alleen van een AOV moeten rondkomen.

In het rapport Vijf jaar Caribisch Nederland; gevolgen voor de bevolking, van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit oktober 2015 wordt geconcludeerd dat sinds eind 2010 op sociaal-economisch gebied de situatie duidelijk verslechterd is. De armoede is toegenomen, nieuwe sociale problemen zijn ontstaan en bestaande sociale problemen zijn versterkt. Het Nederlandse stelsel is niet als uitgangspunt genomen, maar ondanks een eenmalige forse verhoging van de ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen blijven die nog steeds aanzienlijk lager dan in Europees Nederland. Het Openbaar Lichaam Saba heeft berekend dat indien het sociaal minimum op 70% van het wettelijk minimumloon wordt vastgesteld dit op termijn een bedrag van 651 dollar zou betekenen. In Nederland is de bijstandsuitkering voor alleenstaanden €973. Dat is een wel heel erg groot verschil. Wat 50PLUS verbaast en ergert, is het ontbreken van elke sociale bewogenheid van het kabinet op dit punt. Er bestaan cirkelredeneringen in de trant van: ik pas in mijn jas, mijn jas past in mijn koffertje, dus ik pas ook in mijn koffertje. Op zijn manier heeft het kabinet bij dit schrijnende punt ook een soort cirkelredenering. Het kabinet kiest voor het ijkpunt voor de bestaanszekerheid, dat gerelateerd is aan het wettelijk minimumloon. Werken moet ten opzichte van de uitkeringssituatie blijven lonen, dus de hoogte van de AOV moet de rest van het stelsel in balans houden. Dat is letterlijk het einde van het verhaal en de mensen die in onverteerbare armoede leven, moeten het daarmee doen. 50PLUS zal daarom alle moties die de armoede bestrijden en prioriteit geven met volle overtuiging steunen.

Tot slot. Het rapport-Spies geeft aan dat de inwoners van de drie eilanden zich amper vertegenwoordigd voelen in verhouding tot het Europese deel van Nederland. Er wordt duizenden kilometers verderop over en slechts in beperkte mate in samenspraak met hen beslist, zo is het beeld. Tijdens het werkbezoek is dit geluid sterk doorgedrongen. We noteerden: soms mag je meekijken als het klaar is; ministeries vergaderen over ons, maar wij zitten niet aan tafel; soms worden we gehoord, maar ons geluid heeft geen kracht.

Ook als op deze uitspraken af te dingen zou zijn, moeten regering en parlement alles in het werk stellen om deze sentimenten met feiten weg te nemen. Veelzeggend is het vaak op Bonaire gegeven voorbeeld dat er niet zozeer om meer geld gevraagd hoeft te worden, maar dat het geld anders moet worden besteed. De Nederlandse overheid geeft voorrang aan de bouw van een nieuw belastingkantoor en een nieuwe gevangenis, terwijl de vrachthaven op instorten staat. Men pleit voor meer besteding vanuit de behoefte van de bevolking. Het rapport-Spies concludeert dat de houding van de Nederlandse bewindspersonen als onverschillig wordt ervaren. We voegen daar het woord "regentesk" aan toe. De antwoorden op de Eerste Kamervragen van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties op 3 juni 2016 versterken dat beeld. Daarom doet 50PLUS een beroep op de minister om zich vandaag van een andere kant te laten zien.