Plenair Van Strien bij behandeling Wet uitwerking Autobrief II



Verslag van de vergadering van 28 juni 2016 (2015/2016 nr. 36)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Voorzitter. Onze welvaart hebben wij eeuwenlang te danken gehad aan het feit dat Nederland in diezelfde eeuwen het efficiëntste en goedkoopste transportsysteem van Europa bezat, zowel voor personenvervoer als voor goederenvervoer, dé basis voor een goedlopende economie. Dat alles kwam zeer lang door onze zeer efficiënte verbindingen over de overal aanwezige waterwegen. Een trekschuit was oneindig veel sneller en goedkoper dan het vervoer over land. Dat alles is veranderd. Vervoer over de weg gaat tegenwoordig juist vele malen sneller. Wat niet is veranderd, is dat goedkoop transport van zowel personen als goederen essentieel voor de economie blijft.

Daar is het de laatste jaren behoorlijk fout gegaan. Van het goedkoopste transportland voor personen zijn wij door fiscale maatregelen een van de duurste landen, zo niet het duurste land van Europa geworden. Alle automobilisten in Nederland leveren ruwweg 15 miljard aan autogerelateerde belastingen op. Bij een autopark van circa 8 miljoen auto's is dat gemiddeld €1.875 belasting per autobezitter. Wij hebben het dan over de bpm (belasting personenauto's en motorrijwielen), een belasting over de aanschaf van nieuwe auto's die in vrijwel geen enkel Europees land voorkomt, over 8 miljard aan brandstofaccijnzen, 3,4 miljard aan motorrijtuigenbelasting, 1,5 miljard aan provinciale opcenten en verder nog parkeerbelastingen en noem maar op. Dan heb ik overigens de miljarden aan bijtelling in de inkomstenbelasting nog niet meegerekend. Minder dan de helft van die 15 miljard wordt aan wegen besteed. De rest glijdt in de staatskas, onder andere in een poging om het zwarte gat dat openbaar vervoer heet te dempen.

Ondanks deze gigantische inkomstenstroom is er de laatste jaren sprake van een derving van inkomsten uit autobelastingen, ruim 2 miljard in 2013. Een van de twee hoofddoelen van het transportbeleid van dit kabinet schijnt namelijk te zijn om tot CO2-reductie te komen. Daarbij geldt de laatste jaren dat wie een al dan niet krankzinnig idee om dit doel te verwezenlijken heeft, daarbij vooral een toverformule moet uitspreken: "Hocus pocus pilatus pas, ik wou dat er geen CO2-uitstoot meer was!" Dan is deze regering onmiddellijk bereid om miljarden aan subsidies en fiscale bonussen te verstrekken. Dat is namelijk precies wat er de afgelopen jaren is gebeurd. Er is fors ingezet op het hybridiseren en elektrificeren van het autopark door grootschalig gebruik van subsidies en fiscale maatregelen. Het resultaat is er alleen als je, zoals deze regering ons thans voorschrijft, kijkt naar een goocheltruc zoals die bedoeld is. In dit geval betekent dit dat er over de elektriciteitscentrales die de elektriciteit produceren die ons geëlektrificeerde en gehybridiseerde autopark nodig heeft om quasi-emissieloos rond te rijden, een grote zwarte lap wordt gelegd. Die doen niet mee, want anders werkt de truc niet.

Met zo'n doorzichtige truc komt in het dagelijks leven geen goochelaar weg. Daarvoor is die zwarte lap toch echt te groot. Zo'n goochelaar wordt onmiddellijk van het podium gestuurd. Maar ook voor links, groen en bezorgd Nederland, dat niettemin bij deze goocheltruc staat te applaudisseren, is het nuttig om eens naar de cijfers te kijken. Zelfs met de goocheltruc is het namelijk onthutsend hoe slecht dit werkt. In het jaar 2013 is bijvoorbeeld aan fiscale subsidies in de sfeer van motorrijtuigenbelasting, bpm, bijtelling enzovoorts meer dan 2 miljard besteed. Een deel daarvan lekt eenvoudigweg weg naar het buitenland doordat gesubsidieerde auto's aan het buitenland worden verkocht. We komen dan op een prijs per ton vermeden CO2-uitstoot van maar liefst €3.000; deze cijfers zijn door de staatssecretaris zelf verstrekt. En wat kost 1 ton vermeden CO2-uitstoot op de emissiemarkt? €5.

Deze staatssecretaris weet dat ook, want zoals ik al zei, heeft hij de cijfers zelf verstrekt. Hiervoor heeft hij dan ook het eufemisme van het jaar gevonden. Ik citeer: "Gezien de prijs op de huidige CO2-emissiemarkt van circa €5 per ton ligt hier wel degelijk een opgave: in de volgende fase moet het efficiënter." Het lijkt erop dat de efficiency de staatssecretaris worst zal wezen. Belangrijker is dat zijn andere hoofddoel, wat hij noemt "een stabiele inkomstenstroom voor de overheid op basis van verdedigbare en uitvoerbare autobelastingen", in de knel is gekomen. Toegegeven, de bijtelling wordt, zoals de staatssecretaris dat dan noemt, "robuuster en eenvoudiger", maar de bpm blijft een CO2-goocheltrukendoos, met zelfs een aparte tabel voor plug-inhybrides. De toeschouwer moet maar geloven dat de bpm tot 2020 met 14,7% omlaaggaat, maar volgens mij ligt daaraan de vooronderstelling ten grondslag dat een vermindering van de CO2-uitstoot met 3,7% per jaar zal plaatsvinden. Het blijft mijn fractie onduidelijk waarop dat gebaseerd is en hoeveel zwarte lappen, om maar in goocheltermen te blijven, de staatssecretaris daarvoor nodig heeft. Misschien kan hij hierover wat meer duidelijkheid verschaffen.

Misschien kan de staatssecretaris ook wat meer duidelijkheid verschaffen over het volgende punt. Hij heeft aangegeven dat hij uiteindelijk af wil van de bpm, maar zoals hij in de Tweede Kamer heeft gezegd, kan dat niet zo snel omdat het huidige wagenpark anders ineens veel minder waard wordt. Voor dat argument is wat te zeggen, maar in dat licht is het wel heel merkwaardig dat hij vier jaar nodig heeft om de bpm met 14,7% af te bouwen. Dat zou namelijk betekenen dat hij 27 jaar nodig heeft voor de totale afbouw, terwijl de gemiddelde leeftijd van een auto 18 jaar is. De afbouw van de bpm zou bovendien nog veel sneller kunnen, gezien de geringe waarde van een auto in zijn laatste levensjaren. Kortom, graag krijg ik van de staatssecretaris een schatting van de afbouwtermijn van de bpm.

De elektrificatie van het energieverbruik, en dus ook het autopark, behoeft voor de verre toekomst niet onrealistisch te zijn, als je onafhankelijker wilt worden van olieproducenten, maar dan alleen als je bereid bent om kernenergie en in het bijzonder thoriumreactors te ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld de Chinezen een aantal jaren geleden hebben besloten. Het merkwaardige is dat ik daarover in het kader van de elektrificatie van auto's helemaal niets verneem.

Tot slot. Hoe zou het volgens de PVV moeten? Wij willen veel lagere en eenvoudigere autobelastingen, die in lijn zijn met die in de ons omringende landen, vooral op het gebied van accijnzen. Er lekt nu veel te veel weg naar België en Duitsland. Dat is ook heel slecht voor de lokale economie in de grensstreken. Voorts willen wij geen fiscale subsidiëring van linkse speeltjes, al helemaal niet als die geen enkel effect sorteren. Wij zullen de uitkomsten van dit debat bekijken op de vraag of er een ontwikkeling is die enigszins in onze richting gaat. Aan de hand daarvan zullen wij ons stemgedrag uiteindelijk bepalen.