Plenair Kox bij voortzetting Algemene politieke beschouwingen



Verslag van de vergadering van 1 november 2016 (2016/2017 nr. 5)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.12 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter. Laat ik beginnen met een compliment. Dan hebben we dát alvast gehad. Dit kabinet lijkt de hele rit uit te gaan zitten. Dan is Rutte II de eerste regering na Kok I die de eindstreep haalt. En dat met een coalitie die op basis van gedane verkiezingsbeloften eigenlijk niet kón, en die hier in deze Kamer slechts een mínderheid op voorhand achter zich wist. Steeds weer wist de premier als een heuse politieke Casanova fracties te verleiden hem zijn gang te laten gaan. Zo'n prestatie is bijzonder en bewijst vakmanschap. Ik complimenteer hem daarmee. Ik bedank hem en al zijn collega's in het kabinet voor alle inzet. Maar al die inzet ten spijt: dit kabinetsbeleid wás niet het onze en dat wórdt het ook niet, met deze laatste begroting op tafel. Ik neem aan dat ik de premier niet verras met deze conclusie aan het begin van mijn betoog. Hij kent onze opvatting dat wat zijn kabinet doet, in de praktijk doorgaans slecht uitpakt voor de samenleving. Hij denkt daar ongetwijfeld anders over. Daarom voeren wíj alweer vier jaar consequent oppositie tegen zíjn coalitie, ook in dit huis.

Voor die coalitie hebben zijn VVD en de PvdA van de vicepremier sámen gekozen. Maar nu lijkt de liefde over. Na vier jaar innig samenwerken hoor je de laatste tijd weinig warme woorden meer over elkaar en elkaars toekomstplannen. Dat leidt tot de paradoxale bewering dat het kabinetsbeleid een succes is, maar dat het na 15 maart allemaal anders moet. Veel liberaler, zegt de VVD. Veel socialer, zegt de PvdA. In plaats van Rutte én Asscher wordt het nu Rutte tégen Asscher. Vroeger — het heette "de grote leugen" — kon je alleen scheiden als één van beide echtelieden verklaarde vreemd te zíjn gegaan. Nu willen VVD en PvdA uit elkaar omdat ze zeggen na 15 maart vreemd te wíllen gaan. Maar of dat waar is? Of is dat de nieuwe grote leugen?

Ik heb de premier onlangs in zijn Thorbeckelezing getiteld De minister-president: een aanbouw in het huis van Thorbecke horen zeggen dat hij inmiddels verknocht is aan zijn Torentje. Dat valt te begrijpen, ook al zou míj die Wiegeliaanse sigarenlucht, die er volgens de premier nog steeds in de lambrisering hangt, onderhand wel tegenstaan. Maar in een land waarin mede door zijn kabinet flex tot norm is geworden, kan de premier zichzelf moeilijk een vaste verblijfsvergunning voor het Torentje verlenen. En het was de premier die ons in zijn lezing herinnerde aan de droge constatering van zijn voorganger Piet de Jong dat na verloop van tijd íedere premier weer van het toneel verdwijnt. Ter geruststelling van de premier: de portretten van Thorbecke en Cort van der Linden, die hij in het Torentje heeft opgehangen, mogen gewoon blijven hangen, ook als hij vertrekt. Beiden hebben naar mijn weten namelijk nooit contributie betaald bij de VVD en zijn dus van ons allemaal. Dankzij Thorbecke kregen we ons parlementair stelsel, dankzij Cort van der Linden onze parlementaire democratie. Vreemd genoeg ontbreken de portretten van beide grote staatsmannen, die de tekenen van hun tijd begrepen en wisten te waarderen, hier in ons eigen huis. Moeten we iets aan doen. Links en rechts naast het portret van degene die altoos bij ons is, zouden zij zeker niet misstaan.

Over ruim een jaar, op 12 december, wordt onze parlementaire democratie, gebaseerd op algemeen kiesrecht en evenredige vertegenwoordiging, 100 jaar. Dan is het een eeuw geleden dat de vernieuwde Grondwet van 1917 plechtig van de trappen van 's lands gemeentehuizen werd afgekondigd. Ik hoop dat we dat gaan vieren. Ik zie dat ik inmiddels al 21 minuten spreektijd heb. Ik ben soms lang van stof, maar iets gaat hierbij niet goed. Ik begrijp nu dat het aftelt.

De voorzitter:

Het geeft wel aan, mijnheer Kox, dat u hier niet vaak staat!

De heer Kox (SP):

Daarom is het fijn dat ik er eens sta. Fractievoorzitters hebben maar heel beperkt het recht om het woord te voeren in dit Huis.

De voorzitter:

Deze nieuwe apparatuur is er al sinds vorige zomer, dus inmiddels anderhalf jaar.

De heer Kox (SP):

Wat sportief van u dat u dan toch even de tijd stopzet om mijn blunder op deze manier niet ten koste van ...

De voorzitter:

Maar ik zet de klok ook even stil omdat de heer De Graaf met een interruptie komt, hoor.

De heer Kox (SP):

Oké, te veel sympathie moet je jezelf nooit toerekenen!

De heer De Graaf i (D66):

Ik heb het weer gedaan! Ik vroeg me af of de heer Kox niet liever 1922 dan 1917 wilde herdenken. Toen kregen de vrouwen ook kiesrecht. Vindt hij dat eigenlijk niet beter?

De heer Kox (SP):

Ik kom uit Brabant, dus ik heb altijd al snel een reden voor een feestje gevonden. 1922 zou ook kunnen, maar ook 1918, want toen gingen we voor het eerst stemmen. Maar in 1917 werd, zoals mevrouw Barth ons al duidelijk heeft gemaakt, de constitutionele belemmering voor het vrouwenkiesrecht opgeheven. Dat was toentertijd al een hele stap, mijnheer De Graaf.

De voorzitter:

Maar ik dacht dat vrouwen in 1917 passief kiesrecht kregen en actief kiesrecht in 1919, en dus niet in 1922.

De heer Kox (SP):

Maar we kunnen in ieder geval vaststellen dat het een verstandig beleid van die mannen was om vrouwen kiesrecht te geven. Want hoewel mannen en vrouwen gelijk zijn, ben ik er toch van overtuigd dat vrouwen net iets verstandiger zijn dan mannen. Hierover kunnen we later nog eens discussiëren. Ik hoop dat ik mevrouw Barth en de heer De Graaf en alle anderen meekrijg met mijn oproep dat we de 100-jarige verjaardag van onze democratie gaan vieren, zeker nu die democratie op allerlei manieren onder druk staat. Democratie is niet door God gegeven, maar door mensen gemaakt. Wijzelf vormen het garantiebewijs en bepalen de deugdelijkheid ervan. En we zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhoud.

De instelling van de door deze Kamer gevraagde staatscommissie die onze parlementaire democratie gaat doorlichten, past mooi bij de honderdste verjaardag. We hoorden minister Plasterk — fijn dat hij weer gezond en wel bij ons is — in Buitenhof vrijuit praten over wat híj allemaal bedacht had voor die commissie. Maar ik vraag de premier te bevestigen dat we hier afspraken: het parlement initieert, de regering faciliteert. Wanneer gaat de staatscommissie van start en hoe wordt deze samengesteld?

Met alleen een staatscommissie komen we er niet. Er is in ons land sprake van een wezenlijke vertrouwensbreuk tussen politiek en publiek en herstel daarvan vereist meer. Voor een heleboel mensen is de verbinding verbroken tussen henzelf thuis en ons in Den Haag. Politieke betrokkenheid is voor hen geen middel meer tot verandering en verbetering, maar een verspilling van tijd. Je hoort hen zeggen: "Ze doen toch gewoon wat zij willen; ze zien ons niet staan."

Volgens mijn fractie is vooral de ideologische wind die nu al ruim een kwart eeuw door onze samenleving waait en wordt aangeblazen door een groot deel van de politiek, debet aan dat tanende vertrouwen. De ideologie van het neoliberalisme, waarin alles van waarde tot waar wordt verklaard. Wat héb je eraan als de politiek, die voor het algemeen belang zou moeten staan, roept dat ieder maar moet gaan voor zijn eígen kansen? Waarom zou je je druk maken over zaken als samenwerking en solidariteit, in een samenleving waarin winst boven welzijn gaat, waarin marktwerking prevaleert en samenwerking wordt afgeserveerd, waarin zorg, onderwijs, milieu, natuur en cultuur kostenposten heten in plaats van fundamenten onder een duurzame samenleving? Waarom zou je je als verantwoord burger gedragen, als de politiek je als calculerende consument behandelt en wetten maakt die je welhaast dwingen je eigenbelang voorop te stellen?

De Miljoenennota vertelt ons aan de hand van grafieken en tabellen dat Nederland sterk uit de crisis is gekomen en dat het veel beter gaat dan toen dit kabinet aantrad. Ons nationaal inkomen stijgt, de staatsschuld daalt, de budgettaire tekorten krimpen en de economische groei neemt toe. De Miljoenennota meldt juichend dat het kabinetsbeleid, gebaseerd op ordentelijke staatsfinanciën, eerlijk delen en groeiherstel, een groot succes is en dat nu voor onze kinderen en kleinkinderen belangrijke zaken als sociale zekerheid, zorg en onderwijs veiliggesteld zijn. Ik zei al tegen mevrouw Barth dat dat nogal een pretentie is. Het is mooi gezegd maar wie het gelooft, krijgt een fiets, verzucht ik dan. Al dat gecijfer doet namelijk denken aan Benjamin Disraeli's uitspraak over "lies, damned lies and statistics". Geen van die positivo-statistieken verklaart immers waarom het in de echte wereld zo veel mensen zo slecht gaat en het vertrouwen in de toekomst zo gering is. Nederland heeft zich weer opgericht, juicht de begroting, maar in de echte wereld wordt heel veel mensen juist vaste grond onder de voeten ontnomen, vooral ook door het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren.

Tal van economen houden ons nu voor: hadden we minder bezuinigd, dan waren we meer gegroeid en hadden we minder ongelijkheid in dit land gehad. Als we doordachter hadden geïnvesteerd, was onze toekomst een stuk zekerder geweest. Honderdduizenden Nederlanders zijn onnodig hun baan kwijt, omdat de overheid te hard ingrijpt om de kosten te drukken. Door toedoen van dit kabinet is de economische groei bij ons achtergebleven en we hebben nog net zo veel werklozen als toen dit kabinet aantrad. Het aantal mensen met problematische schulden is tijdens deze kabinetsperiode gestegen. Inmiddels heeft een op de vijf huishoudens daarmee te maken. Dat moet de premier toch ook zorgen baren? Het aantal kinderen dat opgroeit in armoede, blijft onaanvaardbaar hoog. De publieke sector is verschraald. Velen voelen zich bestolen, zeker als ze zien hoe degenen die het toch al best ging, er onder dit kabinet weer beter op geworden zijn. De rijkste 1% van Nederland bezit inmiddels een kwart van alle vermogen. Vóór de crisis was dat "slechts" een dikke 20%.

Deze regering geeft ouderen, mensen met beperkingen en chronisch zieken niet de aandacht die zij nodig hebben. Ze steekt onze studerende kinderen in de schulden. Ze laat vaste banen verdwijnen en flexbanen oprukken. Ze laat gaswinsten prevaleren boven veiligheid. Ze heft belasting bij woningcorporaties, belemmert daarmee de bouw van betaalbare woningen en laat huren de pan uit rijzen. En neem het zorgstelsel. Bij de invoering stemde de PvdA in deze Kamer nog tegen, maar dit kabinet heeft inmiddels met steun van diezelfde PvdA het op concurrentie en marktwerking gebaseerde zorgstelsel laten doorwoekeren. Daarom is het nu duurder, bureaucratischer en minder toegankelijk. Het eigen risico, die bizarre boete op ziek zijn, is tot €385 opgelopen. Wie herinnert zich nog onze premier, toen hij in 2012 met de hand op het hart beloofde dat dat niet zou gebeuren als hij weer de baas zou worden? Nu zegt de PvdA dat de marktwerking en het eigen risico weg moeten. Ook andere partijen vinden dat het eigen risico omlaag moet of zelfs helemaal weg. Daarom stel ik voor dat deze Kamer het kabinet in ieder geval opdraagt om te onderzoeken hoe de begroting van Volksgezondheid dusdanig kan worden aangepast dat het eigen risico al vanaf 2017 substantieel wordt verlaagd. Het zal duidelijk zijn dat behandeling van de begroting van Volksgezondheid door mijn fractie wordt verlangd.

Druk uit deze Kamer helpt, weten we intussen. In de voorliggende begroting wordt, na jarenlang aandringen van vooral ook een meerderheid van deze Kamer, eindelijk substantieel meer geld vrijgemaakt voor Veiligheid en Justitie. Meerdere moties zijn door deze Kamer aangenomen om de zware druk op politie, Openbaar Ministerie, rechtspraak en rechtshulp te verminderen en zodoende de rechtsstaat niet door de bodem te laten zakken. Onder onze druk is het kabinet door de bocht gegaan. Ik complimenteer deze hele Kamer met haar vasthoudendheid op dit punt. Dat zouden we wellicht meer moeten doen. Na de laatste berichten over de problemen bij de nationale politie zou ik deze Kamer in overweging willen geven om na te denken over de vraag of wij een tweede parlementair onderzoek zouden moeten doen over de totstandkoming en de implementatie van de wet met betrekking tot de nationale politie.

Dit kabinet heeft de afgelopen jaren, tegen de wens van een groot deel van de bevolking in, braaf aan de leiband van de Europese Commissie gelopen. Onze regering werd de gekke henkie van Europa. De PvdA en de VVD dragen een grote verantwoordelijkheid voor het uithollen van het vertrouwen in de Europese samenwerking. Wat ooit een baken voor vrede, veiligheid en vooruitgang was, wordt nu door de Europese Commissie omgebouwd tot de meest concurrerende markt van de wereld, al strijdend met andere mondiale spelers, als het kan via verregaande vrijhandelsverdragen, als het moet met race to the bottom-concurrentie, harde economische sancties, stiekeme belastingconstructies en straks wellicht zelfs met een eigen leger. Hoever staat dat alles af van wat er hier in Den Haag in 1948, tijdens het beroemde Haags Congres, werd voorgesteld door de toenmalige fine fleur van de politiek in Europa? Die durfde inspirerende plannen te maken over een eerlijke en verregaande Europese samenwerking om nieuwe oorlogen te voorkomen, in heel Europa voortaan de mensenrechten te beschermen en de economische en sociale vooruitgang te bevorderen. Nu gebeurt het omgekeerde en dat vind ik diep treurig.

Ik kreeg, zoals velen van ons, een uitnodiging om begin december in Maastricht het 25-jarige bestaan van het naar die mooie stad vernoemde verdrag te komen vieren. Ik feest graag, maar er valt niets te vieren. In Maastricht heeft de Europese samenwerking naar mijn vaste overtuiging immers de volstrekt verkeerde afslag genomen. Doorrijden op de verkeerde weg brengt ons slechts verder van huis. Willen we de Europese samenwerking redden, dan zullen we haar moeten veranderen, met minder Brussel en meer nationale zeggenschap en vooral grotere betrokkenheid van onze burgers. Ik geloof dat dat kan, maar we hebben niet heel veel tijd meer, nu het xenofobe nationalisme zich overal in Europa schaamteloos als wenkend perspectief presenteert.

Ik sta te kijken van het beroep dat de premier op ons allen doet vanwege het Oekraïneverdrag. Hij wil dat wij vanwege "het landsbelang" alsnog ja zeggen waar de bevolking nee heeft gezegd. Wat bij hem voor het referendum slechts "mooie handel" heette, noemt hij nu ineens "geopolitiek van aard" en "groter dan Nederland". Voor het referendum lachte de premier het doorzichtige doemdenken van Jean-Claude Juncker op zijn bekende wijze weg, maar nu overtreft hij zelfs Junckers gedreig met het einde van de Europese eenheid. Meneer de minister-president, een voorganger zou zeggen: u draait en u bent niet eerlijk. Dat zou u niet moeten willen. Daar schieten de mensen daar, in Oekraïne, en hier in Nederland niks mee op en de Europese samenwerking voor vrede en veiligheid al helemaal niet.

Ik neem aan dat de premier kennis heeft genomen van het sinds zondag openbare overzicht van de bezittingen van Oekraïense politici en bestuurders aan grond, gebouwen, ondernemingen, dollars, euro's, Rolexen en andere luxe prullaria. Ze zwemmen in het geld, dat niet van hun salaris afkomstig kan zijn, terwijl de bevolking verkommert in armoede en vol ontzetting toekijkt hoe de rijke politieke klasse zich verrijkt. Inmiddels wil 30% van de Oekraïners het land uit. Terwijl het land economisch doodbloedt en de burgeroorlog voortduurt, proppen de politici hun zakken vol en plunderen de oligarchen erop los. Zij die drie jaar terug op het Maidanplein en elders in de stad streden tegen de endemische corruptie, worden opnieuw geschoffeerd. Graag krijg ik een reactie van de premier op deze laatste onthullende berichten uit Oekraïne. Zoals gezegd is de verontwaardiging in Oekraïne enorm.

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

De heer Kox geeft eigenlijk ook een aantal goede argumenten vóór die samenwerking met Oekraïne op het punt van corruptiebestrijding en versterking van de rechtsstaat. Ik denk dat de hervormingsgezinde mensen er juist ontzettend naar hunkeren om die steun van de Europese Unie te krijgen.

De heer Kox (SP):

Ik ben er een groot voorstander van dat wij alles doen om Oekraïne te helpen om af te komen van — om te beginnen — die endemische corruptie, want zonder dat is er eigenlijk geen vooruitgang mogelijk; dat constateert iedere internationale toezichthouder. Het probleem is dat met dit associatieverdrag op dat punt niets wordt gedaan. In Oekraïne is inmiddels een groot aantal mensen werkzaam van de Raad van Europa, juist op dit terrein, om de wetgeving aan te pakken en vooral om de naleving en de implementatie van de wetgeving te bevorderen. Die methode is minder sexy en valt minder op, maar ik vind die methode veel efficiënter om stapje voor stapje in Oekraïne echte muren te bouwen tegen de corruptie. Ook mevrouw Strik zal de berichten hebben gezien over hoe schandelijk vrijwel de hele politieke elite nu te boek staat als zakkenvullers. Er is in het Oekraïense parlement of in de Oekraïense regering bijna geen politicus die niet een half of een heel miljoen aan cash geld heeft liggen. De gouverneur van de centrale bank heeft volgens mij 1,5 miljoen aan dollars en euro's liggen, omdat hij het niet vertrouwt bij de centrale bank. Het hoofd van de belastingdienst heeft vergelijkbare bedragen liggen. Corruptie aanpakken is ontzettend belangrijk. Ik ben een aantal keren in dat land geweest. Ik hoop er binnenkort voor de Raad van Europa weer naartoe te gaan, juist met aandacht voor dit punt: hoe kun je nu echte waarborgen organiseren tegen de corruptie? Maar dit associatieverdrag, dat corruptie noemt in artikel 22, lid 2 onder d, gaat het niet worden. Als ik nog één zin mag zeggen: de minister-president stelt in zijn brief voor dat we nu ja gaan zeggen als de andere lidstaten ermee instemmen dat corruptie de kern van dit verdrag wordt. Dat vind ik een heel goed idee, alleen dan moet je van artikel 22, lid 2 onder d, toch wel iets anders gaan maken, want corruptie wordt nergens anders in het verdrag vermeld.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ik ben het eens met de heer Kox dat we zo veel mogelijk moeten samenwerken, ook met de Raad van Europa dus, juist om burgers in Oekraïne te ondersteunen bij hun wil om te hervormen en om ook in een rechtsstaat te kunnen leven. Ik denk dat het associatieverdrag daar wel degelijk een basis voor biedt. Op die basis kan de Europese Unie, ook als er meer druk komt vanuit de lidstaten, er juist alleen nog maar meer aandacht aan besteden. Maar als de heer Kox zegt "niet ratificeren", dan heb je dus ook die basis niet. Dan wordt het dus alleen maar lastiger om een handreiking te doen naar de mensen in Oekraïne die daar echt wel wat mee kunnen doen.

De heer Kox (SP):

De basis is er al in de verdragen en in de conventies die Oekraïne als lidstaat van de Raad van Europa heeft ondertekend. Die leeft het niet na. Die basis is er al. Het probleem is dat de hele politieke klasse — je kunt niet over "van links tot rechts" spreken in Oekraïne, want er is eigenlijk alleen maar rechts — onderdeel is van de corruptie. Dat blijkt ook uit de berichten van vandaag en gisteren in de Oekraïense media. De president heeft 104 ondernemingen, waarvan een flink aantal in Rusland. Hij heeft 26 miljoen op zijn bankrekening staan. Hij heeft zijn huis vol liggen met cash geld. We kunnen wel hopen dat die mensen de corruptie gaan aanpakken, maar zij leven van de corruptie. Als de ratificatie van Nederland niet doorgaat, denk ik dat de schok daarvan, en die zal er zeker zijn, een aantal jonge mensen in Oekraïne de overtuiging zal geven dat ze af moeten van het corrupte regime dat daar op dit moment aan de macht is, willen ze — ik hoop zeer dat ze dat willen — van hun land een beetje een beschaafde rechtsstaat maken. Ik verzin dit zelf niet. Lees de Oekraïense pers van vandaag en gisteren. De Oekraïense media zijn snoeihard over wat ze nu geconstateerd hebben.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Tot slot. Ik denk dat de jonge mensen in Oekraïne er al lang en breed van overtuigd zijn dat ze daar vanaf moeten. Ik wil hen daarbij graag ondersteunen en daarvoor wil ik alle instrumenten aangrijpen.

De heer Kox (SP):

Ik ook. Als het associatieverdrag een instrument zou zijn om de corruptie in Oekraïne aan te pakken, zou ik daar dus nooit tegen geageerd hebben. Dan was ik er de grootste voorstander van geweest. Maar ik ben er echt erg van overtuigd dat dit associatieverdrag, het meest vergaande associatieverdrag ooit van de EU, voor Oekraïne geen oplossing maar een probleem is. Dat vond ik toen we de wet hier behandelden in deze Kamer. Dat vind ik nog steeds. Ik vind ook dat de uitspraak van de Nederlandse bevolking dat ze dit verdrag niet wil, zwaarwegend moet zijn.

De heer Ten Hoeve i (OSF):

Ik heb een heel kleine vraag daarachteraan. Is het feit dat er nu zo'n lijst op internet beschikbaar is, waarop al die hoogwaardigheidsbekleders hun bezittingen hebben aangegeven en waarop geschoten kan worden door de pers en de bevolking, op zichzelf niet een heel grote bijdrage aan het tegengaan van corruptie?

De heer Kox (SP):

Dat was wel de verwachting in Oekraïne. De lijst was overigens gevraagd door het IMF, omdat het IMF ook weet hoe diep en endemisch de corruptie in Oekraïne is. Maar de cynische commentaren nu, ook weer met name in de Oekraïense pers, luiden: wat is dit nu, nu hebben ze allemaal gezegd hoe véél cash geld ze in hun huis hebben liggen, hoe weinig geld ze op Oekraïense banken durven te zetten, hoeveel bezittingen ze in het buitenland hebben, dat al die mannen Rolexen en meer van die horloges hebben en dat ze een kapitaal aan vermogen hebben, maar is deze lijst niet de legitimatie van het feit dat ze al die dingen hebben? Ik hoop dat in ieder geval het IMF vanaf nu zal zeggen: je kunt dit geld niet verdiend hebben met je werk, want de salarissen voor politici en bestuurders zijn erg laag in Oekraïne, dus je moet het ergens anders vandaan hebben. Iedereen weet waar dat "ergens anders" begint. Het middel is door het IMF voorgesteld. Op dit moment is iedereen in Oekraïne nogal cynisch, want ze denken dat het ook een legitimatie kan zijn van al dat gestolen geld. Maar laten we hopen dat het een bijdrage aan het tegengaan van de corruptie is. Zoals ik ook tegen mevrouw Strik zei, ben ik erg voor het aanpakken van de corruptie in Oekraïne, omdat dat de enige kans voor gewone mensen is om in een gewoon land te komen wonen.

De heer De Graaf (D66):

Ik ben het eens met de heer Kox dat de uitslag van het referendum van 6 april zwaarwegend is en dus ook zwaar moet worden gewogen. De heer Kox heeft zojuist uitgelegd waarom hij indertijd tegen de goedkeuringswet heeft gestemd, en dat is ook zijn goed recht. Meent hij dat er op 6 april sprake was van het nemen van een besluit?

De heer Kox (SP):

Nee. Op 6 april is in een referendum, dat door deze Kamer en door de andere Kamer mogelijk is gemaakt, het besluit gevallen dat 61% van de opgekomen kiezers "nee" heeft gezegd. Je kunt zeggen dat dat besluit is gevallen.

De heer De Graaf (D66):

Maar er is dus niet het democratische besluit genomen dat het verdrag niet mag worden geratificeerd? Dat ben ik dan met de heer Kox eens.

De heer Kox (SP):

Het is een democratisch besluit. In de referendumwet hebben we ook opgeschreven wat er dan vervolgens zou moeten gebeuren. Het is dus een besluit op basis waarvan gehandeld moet worden.

De heer De Graaf (D66):

Ik ken de heer Kox. Ik denk weer aan het debatje dat we voor de middagpauze hebben gevoerd over de welvoeglijkheid van het debat in beide Kamers. Vindt de heer Kox dat partijen die niet zeggen dat er nu automatisch een intrekkingswet moet komen, in strijd met de democratie handelen?

De heer Kox (SP):

Nee. De partijen die voor of na het referendum hebben gezegd dat de uitslag van het referendum ertoe moet leiden dat er een intrekkingswet komt en die dat nu niet doen, spelen met democratie. Zij hebben namelijk voor of na het referendum uitspraken gedaan in de richting van de kiezer en handelen daar nu contrair aan. Maar de partij van de heer De Graaf heeft steeds gezegd: wij zijn voor het verdrag, wij respecteren het referendum en wij hebben onze eigen positie. Nou, dat is uitstekend.

De heer De Graaf (D66):

Tot slot. Ik vraag dat natuurlijk omdat de politieke leider van de heer Kox in een tweet letterlijk zegt dat partijen die "nu bij Rutte op schoot springen" de democratie "verraden". Gelet op de welvoeglijkheid van de heer Kox, vraag ik hem: neemt hij deze uitspraak over of neemt hij er afstand van?

De heer Kox (SP):

Volgens mij doelt Emile Roemer op de partijen die voor of na het referendum zeiden dat ze de uitslag van het referendum zouden respecteren in de zin dat ze een intrekkingswet wilden hebben, maar die nu weer hun pet verzetten en op schoot bij de minister-president springen. Ikzelf zou dat niet doen; ik mag hem graag, maar ik ga niet zo ver. Volgens mij wordt dat daar uitgesproken. Partijen die steeds gezegd hebben dat ze zich de vrijheid voorbehouden om hun eigen positie te kiezen, mogen nu ook doen en laten wat ze willen. Overigens: ik ga over mijn eigen woorden.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, mijnheer De Graaf.

De heer De Graaf (D66):

Ik hoop dat de heer Kox een beetje consistent is in de manier waarop hij over het parlementaire debat wil spreken. In de tweet — het zijn natuurlijk maar 140 tekens, maar niettemin — van de heer Roemer staat namelijk letterlijk: "Of je nou voor of tegen was. Een democratisch besluit negeer je niet. Partijen die nu bij Rutte op schoot springen verraden de democratie". Ik hoop dat de heer Kox van dat laatste afstand wil nemen.

De heer Kox (SP):

Nee, ik neem er geen afstand van, want ik heb de heer De Graaf uitgelegd wat de context van die uitspraak is. Dat weet de heer De Graaf ook. Bij een 140-letterige uitspraak moet iedereen oppassen, maar als je die gaat uitleggen en duiden, moet je ook de context erbij betrekken. Die kent de heer De Graaf net als ik.

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf, helemaal tot slot nu.

De heer De Graaf (D66):

Het gaat natuurlijk om de woorden "… verraden de democratie". Ik vind het volkomen terecht dat de heer Kox in deze zaal opmerkingen maakt over de scherpte van woorden, zeker als die een element van verraad, landverraad of verraad van de democratie in zich hebben. Zijn politieke leider doet hetzelfde en hij zegt er niks van. Sterker nog: hij verdedigt het. Dat vind ik een beetje zwak.

De heer Kox (SP):

Soms moet je iets, mijnheer de Graaf, maar nu stelt u met een hinkstapsprong het debat van voor pauze, dat ging over het beledigen van hele bevolkingsgroepen, gelijk aan een stevige uitspraak over het gedrag van ons als politieke partijen. U weet ook wel dat dat appels met peren vergelijken is. Maar u mag dat, want zoals gezegd: er mag veel gezegd worden in dit huis.

De vorige Algemene Beschouwingen werden beheerst door de schijnbaar plotseling opkomende vluchtelingeninstroom. De PVV pleitte voor een hek rondom Nederland en eiste dat er geen enkele vluchteling meer zou binnenkomen, nog niet als het Jezus Christus zelf zou zijn. Het hek is er gekomen, weliswaar niet tussen het Zwin en de Vaalserberg, zoals de PVV wil, maar aan de buitengrenzen van de Europese Unie. Maar het staat er wel. De vluchtelingen blijven weer weg en de regering spreekt van een succes. Maar de Middellandse Zee, die een hoofdrol speelde in de geschiedenis van onze beschaving, is een dodenakker geworden waar dagelijks mensen verdrinken terwijl ze op zoek zijn naar hun bescheiden, kleine aandeeltje in de vele vruchten van die beschaving. We mogen blij zijn dat natuurrampen als de aardbevingen in Italië betrekkelijk weinig slachtoffers maken, maar we moeten ons doodschamen dat er dit jaar al 3.740 mensen verdronken zijn in die Middellandse Zee door deze door de mens gemaakte ramp.

In ruil voor miljarden laat Turkije momenteel vrijwel geen vluchtelingen meer door naar EU-landen. Ook dat noemt onze regering een succes. Maar onze regering, met de Europese Unie, is kennelijk zo bang dat president Erdogan de vluchtelingendeal opzegt, dat ze voortdurend wegkijkt van datzelfde Turkije, dat een mislukte staatsgreep schaamteloos misbruikt om tienduizenden ambtenaren en onderwijzers te ontslaan, duizenden mensen op te sluiten, tv-zenders en kranten te verbieden, zijn Koerdische bevolking te bombarderen, journalisten te arresteren en parlementsleden hun immuniteit af te nemen. Wat, zo vraag ik de premier, hebben de inwoners van Turkije ons misdaan om nu zó aan hun lot overgelaten te worden? Wanneer gaat het kabinet Turkije resoluut aanspreken op zijn verplichtingen als lid van de Raad van Europa en ondertekenaar van het bindende Europese mensenrechtenverdrag?

Oorlogen zijn hofleveranciers van vluchtelingen. In heel veel oorlogen die mensen van huis en haard verdrijven zijn wij helaas betrokken, rechtstreeks of via onze bondgenoten. Daarmee beperken we de mogelijkheden om diplomatieke vaardigheden beter in te zetten. Dat vind ik doodzonde. Nederland is beter en sterker als vredesmakelaar dan als oorlogspartij. Daarom zouden we onze grondwettelijke opdracht tot bevordering van de internationale rechtsorde topprioriteit moeten maken in ons buitenlandbeleid. In plaats van mee te gaan in de opbouw naar een nieuwe Koude Oorlog, zouden we ons met alle kracht moeten richten op herstel van normale internationale verhoudingen. Ik krijg graag een reactie van de premier.

Het motto van dit kabinet was "bruggen bouwen", maar in de afgelopen jaren zijn er vooral bruggen opgehaald. Dit kabinet heeft te veel gedaan voor weinigen en te weinig voor velen en daarmee de samenleving eerder verdeeld dan geheeld. De voorliggende begroting corrigeert dat beleid niet maar zet het voort, ook in het laatste jaar van Rutte II. U begrijpt: wij kunnen daar niet mee instemmen.

Tot slot. Wie veel kritiek heeft, moet ook bereid zijn het zelf anders en beter te doen. Ik verklap geen geheim als ik zeg dat mijn partij straks graag gaat meeregeren - mits er ook echt iets te regeren valt. We besturen nu al mee in de helft van alle provincies, in de helft van de grote gemeenten en in vier van de zes allergrootste steden. En dat bevalt. In de richting van mevrouw Faber zeg ik nog het volgende. Het bevalt ook in Amsterdam, en zoals u weet is Amsterdam tot tweede sociaalste stad van Nederland uitgeroepen, onder aanvoering van een wethouder van de SP. We hebben de pest in dat Westland ons voorgaat, maar Amsterdam is de tweede sociaalste stad van het land. Ik zou er trots op zijn. Ik bén er trots op en ik vind het heel fijn dat een voormalig collega van ons, Arjan Vliegenthart, daar het boegbeeld is. Dat u daar afstand van neemt, laat precies zien hoe groot het verschil tussen uw partij en mijn partij is als het over het sociale domein gaat. Dat is in ieder geval een vrucht van dit debat.

De opmars van de SP van onderop is zichtbaar. Het is logisch dat we die straks ook op nationaal niveau willen voortzetten. Het vormen van een nieuwe regering zal van ons allen politieke lenigheid vergen, ook in deze Kamer, waar ten minste vier partijen nodig zijn om voldoende draagvlak te vormen. Het landsbelang — het échte landsbelang — vraagt daarom. Wij, nu de grootste oppositiepartij in de Tweede Kamer en de grootste partij op links in deze Kamer, zullen constructief meedenken over een nieuwe regering, om "een nieuwe lente en een nieuw geluid" mogelijk te maken, om de wellicht beroemdste versregel uit de Nederlandse literatuur nog maar even aan te halen. Gorter voegde daar nog een dikke 4.000 andere versregels aan toe, maar mijn spreektijd zit er onderhand wel op. Ik hoor daarom graag, wie weet voor de allerlaatste keer bij Algemene Beschouwingen in dit huis, het tegengeluid van deze premier, en hoop op een stevig doch constructief debat.