Plenair Schouwenaar bij voortzetting behandeling Huisvesting vergunninghouders



Verslag van de vergadering van 6 december 2016 (2016/2017 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.21 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schouwenaar i (VVD):

Voorzitter. Mijn telefoon staat uit.

Wij zijn het er allemaal over eens dat wij voor een grote opgave staan om woonruimte te vinden voor vergunninghouders; alleen al dit jaar zijn het er 14.000. Wij kunnen daaraan tegemoetkomen door de bestaande subsidieregeling te gebruiken, door woningen bij te bouwen en via andere creatieve wegen. Waarschijnlijk zal daarmee voor een deel in de behoefte worden voorzien. De vraag is echter de volgende. Als dat ontoereikend mocht blijken te zijn, willen wij dan voorrang verlenen? Mijn fractie is van mening dat we met dat verlenen van voorrang heel voorzichtig moeten zijn. "Voorrang" is toch echt het woord dat de wet gebruikt, mijnheer Pijlman, en niet "urgentie". Er ontstaat gauw een situatie waarin je aan de een iets geeft — in dit geval een woning — wat je bij een ander wegneemt. Daarbij gaat het om iets heel belangrijks, namelijk een woning. Dat aspect moeten we goed voor ogen houden. Of iets weghalen bij de een en geven aan de ander rechtvaardig is, moet dicht bij de mensen worden beoordeeld, dus in de lokale context.

De heer Köhler i (SP):

Wat heeft de gemeente, die dat in de lokale context moet beoordelen, voor alternatief? We zijn het erover eens dat een deel van die groep misschien terecht kan in alternatieve huisvesting. Dat kan nu al, en dan ook. En de rest? Die moet door het Rijk verplicht binnen zoveel maanden gehuisvest worden. Wat kan de gemeente dan anders doen dan die mensen met voorrang in de sociale huisvesting onderbrengen?

De heer Schouwenaar (VVD):

Die kan nog eens opnieuw in overleg met de corporatie bekijken of zij wel voldoende gebruikmaakt van de tijdelijke stimuleringsmaatregel en meer units bijbouwen, als daar behoefte aan is; zeker op de korte termijn, als er veel alleenstaanden met een vergunning zijn. Het kan bijvoorbeeld bij een andere gemeente worden ondergebracht. Daar moet dan wel voor betaald worden, maar de wet biedt de mogelijkheid dat gemeenten, die ruimte hebben, wat meer voor hun rekening nemen. Er zijn vast nog allerlei andere creatieve wegen. Op dit moment melden zich meer particulieren dan gemeenten als verhuurder. Daar zit vaak een heleboel creativiteit.

De heer Köhler (SP):

Dat zijn allemaal mogelijkheden die er nu ook al zijn.

De heer Schouwenaar (VVD):

Daar vroeg u naar.

De heer Köhler (SP):

Ja, maar dat zijn allemaal mogelijkheden die er nu ook zijn. Dus als dat perspectief biedt in een bepaalde gemeente, dan doet zij dat nu ook al.

De heer Schouwenaar (VVD):

Dat hoop ik.

De heer Köhler (SP):

Waarom zouden ze dat nu niet doen en straks wel?

De heer Schouwenaar (VVD):

Dat lijkt mij ook. Waar het over gaat is dat je gelet op het scala van mogelijkheden die keuzes zo dicht mogelijk bij de mensen, in de gemeentelijke setting, en niet op rijksniveau moet maken.

Voorts is volkshuisvesting van oudsher een gemeentelijke, lokale taak. Dat zijn de corporaties, en de gemeenten voor de grond, de regelgeving en de planning.

Ten slotte gaat het om een stukje decentralisatie, de eigen bevoegdheden van de gemeente. Ik heb in al die jaren dat ik in gemeenteland heb vertoefd, niet anders gehoord dan dat decentralisatie een goede zaak was. Ik wil dat geloof nog even vasthouden. Ook hebben we het over een stukje deregulering. Artikel 12, eerste en derde lid, laat bij gemeenten de bevoegdheid om, desnoods na een goede afweging van alternatieven, naar het middel van de voorrang om te zien. Die regel wordt nog eens bevestigd in het derde lid. Dat ene stukje wordt geschrapt. Om een wet te kunnen wijzigen heb je een nieuwe wet nodig. Het is dus een onjuiste voorstelling van zaken om te stellen dat er nu een wet bij komt. Nee, er komt een wet om een andere wet af te schaffen. De resultante is dan nul. Nogmaals: artikel 12 blijft bestaan in die zin dat gemeenten altijd die mogelijkheid hebben, maar wij vinden één mogelijkheid genoeg en twee mogelijkheden vinden wij er een te veel.