Plenair Backer bij voortzetting behandeling Pakket Belastingplan 2017



Verslag van de vergadering van 13 december 2016 (2016/2017 nr. 11)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.20 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Backer i (D66):

Voorzitter. Ik dank de neoliberale staatssecretaris voor zijn beantwoording. Ik zal namens onze sociaalliberale fractie proberen een aantal opmerkingen te maken. Ik vond de opmerkingen van de staatssecretaris over de koopkracht glashelder uitgelegd. Er gaan groepen op vooruit en er gaan groepen op achteruit. De vraag is of dat al of niet disproportioneel is. Wij kunnen daar de hele avond mee vullen, want dit betreft inderdaad politieke keuzes. Mijn fractie heeft het kabinet gesteund bij een aantal van die keuzes. Dat spreekt helemaal niet vanzelf, maar soms kiest een oppositiepartij voor die verantwoordelijkheid. Dat is ook waarom de staatssecretaris net voor de dinerpauze met zoveel passie zei dat hij geloofde dat na negen keer proberen de tiende er misschien toch ingaat. Als het er namelijk op aankomt, dan vinden wij in het land altijd wel een politieke basis voor belangrijke besluiten.

We hebben gesproken over de dga en het percentage. De staatssecretaris was er niet erg happig op. We zitten met een aantal onduidelijke gegevens over hoeveel het er zijn. Wat niet in de discussie werd betrokken, was dat er ook sprake is van een besparing in personeelskosten op het ministerie wat betreft de behandeling van zaken. Ik stel voor dat de minister in juli rapporteert over de voortgang en de bereidheid uitspreekt dat, als het echt anders loopt dan wij dachten, als er minder mensen gebruik van maken, en als zich meer complicaties voordoen, de artikelen IV en V van wetsvoorstel 34555 alsnog kunnen worden aangepast voor het Belastingplan 2018.

Over de Belastingdienst heeft de staatssecretaris al gesproken. Inderdaad hebben collega Van Rij en ik een aantal voorbereidende werkzaamheden gedaan voor het mondeling overleg. We kennen de stukken en de voornemens op dat punt. Laten wij dat overleg houden, maar laten wij het ruim inplannen en geen uurtje, want dat was de reden waarom het de laatste keer werd afgeblazen.

Het punt van de monumenten- en scholingsaftrek is blijven liggen. De staatssecretaris heeft dat over het hoofd gezien, maar ik krijg er nog graag een reactie op. Wat is de status daarvan? Hoe gaan wij ermee verder of juist niet?

Dan de kwestie Europa. De staatssecretaris zei: daar moet de heer Backer wel over spreken, maar het is ook een belangrijk punt. Ik begreep de staatssecretaris in die zin dat ik als het ware verplicht aanhaalde dat Europa hier moet worden genoemd. Ja, Europa moet hier worden genoemd omdat het wat dit punt betreft alleen maar op die manier kan gebeuren. Ik haalde er een citaat bij van een hooggeleerde, maar ik had het ook zonder citaat kunnen doen, want wij geloven dat het die kant op moet gaan. Ik denk dat wij elkaar op dat punt wel verstaan.

Dan iets over de Ombudsman, de Consumentenbond en de blauwe envelop. Ik wil er maar één ding over zeggen — dat beluisterde ik ook een beetje in het antwoord —: laten wij niet te snel aannemen dat iedereen kan worden gedigitaliseerd, ook niet in bibliotheken. Er zijn mensen bij wie dat niet lukt. Ik begrijp van de staatssecretaris dat de Belastingdienst zich daarvoor zal blijven openstellen en dit zal blijven faciliteren. Ik zie de staatssecretaris knikken.

We hebben in het kader van box 3 al een interruptiedebatje gehad over de motie. Ik acht het te prematuur om er nu al te gedetailleerd op in te gaan in deze Kamer. Er vallen allerlei behartigenswaardige woorden over te zeggen, ook over variant C — daar zien wij ook positieve kanten aan — maar ik vind het niet juist om nu op dit tijdstip, 21.00 uur, de belastingvrije voet te verdubbelen en te zeggen: dat moet het zijn.

Ik ben door GroenLinks een beetje gekapitteld over onze inzet bij de substance-bepaling. Er is gevraagd waarom wij daar in de Tweede Kamer niet in mee zijn gegaan. Ik hoef dat hier eigenlijk niet te doen, maar ik doe het toch. De staatssecretaris heeft dat heel helder uitgelegd. De substance-bepaling op zichzelf is niet doorslaggevend en ook niet leidend waar het gaat om het aanpakken van het misbruiken van verdragen. De vraag is wel hoe wij dit benaderen en hoe ongeduldig we zijn. Hoe effectief moet dit uiteindelijk worden aangepakt? Het is ook een kwestie van hoe je er politiek in staat. Ik rond mijn bijdrage op dat punt af met een citaat dat daarop van toepassing is. Het citaat luidt: "Wel wil ik nogmaals het volgende benadrukken. Het is volkomen waar en valt uit alle geschiedenisboeken af te leiden dat men wel met de fortuin mee kan buigen, maar haar niet blokkeren kan. Men kan haar helpen haar web te weven, maar kan dat niet verscheuren. Maar opgeven mag men nooit, want de fortuin bewandelt onbekende paden en waar die heen leiden weet men niet. Daarom dient men altijd te blijven hopen en nooit de moed op te geven, hoe kritiek de situatie en hoe hoog de noodzaak ook is." De kenners zullen hierin, vanwege het feit dat dit uit Discorsi komt, Machiavelli herkennen.